30 196
Duurzame ontwikkeling en beleid

nr. 31
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 april 2008

De Voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu heeft mij per brief op 13 maart (08-VROM-B-011) verzocht u nader te infomeren over de drie toezeggingen die gedaan zijn tijdens het algemeen overleg duurzaam hout d.d. 27 juni 2007 (30 196, nr. 16).

Met deze brief informeer ik u mede namens mijn collega van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over:

– de voortgang van de FLEGT-onderhandelingen;

– de bevindingen van de commissie gelijkwaardigheidtoetsing over de verschillen en overeenkomsten tussen FSC en andere certificatiesystemen op basis van de BRL. Welke systemen voldoen aan de minimumcriteria voor duurzaamheid.

– de mogelijkheden van een belasting op hout.

Voortgang van de FLEGT-onderhandelingen

De Europese Commissie voert de onderhandelingen over de Vrijwillige Partnerschapsovereenkomsten met houtproducentenlanden die naar landen van de Europese Unie exporteren. Deze onderhandelingen vinden plaats in het kader van het EU-Actieplan Forest Law Enforcement Governance and Trade (FLEGT). Nederland ondersteunt samen met het Verenigd Koninkrijk en Duitsland de Europese Commissie in haar onderhandelingen met Maleisië. Nederland maakt daarom deel uit van de delegatie.

Naast onderhandelingen met Maleisië, vinden ook onderhandelingen met Indonesië en Ghana plaats.

De belangstelling bij landen om een overeenkomst te sluiten met de EU neemt nog steeds toe. Zeer recent heeft Kameroen officieel te kennen gegeven onderhandelingen te willen starten om tot een Vrijwillige Partnerschapovereenkomst te komen. Ook vanuit Liberia and Centraal Amerika neemt de belangstelling toe. De Europese Commissie wordt in de onderhandelingen met de andere partnerlanden gesteund door verschillende lidstaten. Zo vindt met betrekking tot Ghana ondersteuning plaats door het Verenigd Koninkrijk en Nederland (vooral financieel); met Indonesië door het Verenigd Koninkrijk en met Kameroen door Duitsland en Frankrijk.

Over de voortgang van deze onderhandelingen is moeilijk een algemene uitspraak te doen aangezien de betrokken landen heel verschillend van aard zijn.

In de onderhandelingen met Maleisië wordt goede vooruitgang geboekt. Maleisië is hard bezig een controlesysteem op te stellen, waarmee legaliteit kan worden gegarandeerd. De overheid heeft inmiddels een viertal stakeholderbijeenkomsten over dit systeem belegd. Een punt van aandacht daarbij is de wijze waarop wordt omgegaan met mogelijke conflicten tussen bosbouwbedrijven en de lokale bevolking. Maleisische niet-gouvernementele organisaties eisen dat hout uit dergelijke conflictgebieden nooit als legaal kan worden beschouwd. Net als in andere landen is het in Maleisië echter aan de rechter om te beoordelen of dergelijk hout legaal dan wel illegaal geoogst wordt en of de aard van een conflict noopt tot het stopzetten van de oogstactiviteiten.

De Europese Commissie agendeert het probleem van de rechten van de inheemse bevolking in de FLEGT dialoog maar kan niet eisen dat de wetgeving in deze wordt herzien aangezien dat als een ontoelaatbare inmenging in de soevereiniteit van het land zou worden gezien.

Een steeds terugkerend thema waar ik u kort over wil informeren betreft dat de verwachting van producentenlanden is dat de EU en haar lidstaten zich zullen inspannen om het gebruik van het hout met een FLEGT-vergunning te stimuleren. Zij willen dat bijvoorbeeld het aanbestedingenbeleid van de verschillende lidstaten meer op elkaar wordt afgestemd. De binnenkort verwachte mededeling van de Europese Commissie over een groen aanbestedingenbeleid zal hier mogelijk nader op ingaan.

Tijdens het Algemeen Overleg van 27 juni 2007 is u ook toegezegd om in de Landbouwraad van juli 2007 het belang van aanvullende maatregelen om illegaal hout te weren door de EU aan de orde te stellen. Over het resultaat daarvan u bent geïnformeerd bij brief van 13 augustus 2007 (Kamerstuknr. 21 501-32, nr. 235, 2006–2007). In december 2007 heeft mijn collega van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de Europese Commissie herinnerd aan de toezeggingen die zij in juli 2007 hebben gedaan. Naar verwachting komt de Europese Commissie in mei 2008 met een Mededeling over additionele wettelijke maatregelen, waarbij mogelijk ook een voorstel voor wetgeving wordt gedaan om de handel in illegaal hout op de Europese markt te bemoeilijken.

Bevindingen van de commissie gelijkwaardigheidtoetsing

De Timber Procurement Assessment Committee (TPAC), voorheen de commissie gelijkwaardigheidtoetsing, heeft op basis van resultaten van de prétoets uit 2007 een set concept inkoopcriteria voor hout ontwikkeld. Om zich ervan te vergewissen dat deze set inkoopcriteria praktisch bruikbaar is, wordt deze op de twee grootste internationale certificatiesystemen FSC en PEFC getoetst.

Naar verwachting zullen eind mei de inkoopcriteria voor duurzaam hout door mij vastgesteld kunnen worden. Deze criteria zijn beschikbaar om in het kader van Duurzaam Inkopen door overheden op te nemen in voor hout relevante productgroepen, zoals voor kantoormeubilair en Nieuwbouw en Renovatie en Grond, Weg en Waterbouw.

Na de zomer worden de resultaten van de eerste toetsingen verwacht. Dan zal voor inkopers concreet duidelijk worden welke certificaten, volgens de eisen van Nederlandse overheid, voldoende waarborg bieden voor duurzaamheid. Belangrijk daarbij is dat het een groeiende lijst van goedgekeurde certificaten betreft. Om inkopers te ondersteunen bij het duurzaam inkopen van hout worden op dit moment ook hulpmiddelen zoals bestekteksten, contractvoorwaarden en cursussen ontwikkeld.

Mogelijkheden van een belasting op hout

Eind 2007 is onderzoek gestart naar de mogelijkheden van een belastingheffing op hout, met een differentiatie of vrijstelling voor duurzaam hout. Het onderzoek brengt de mogelijkheden en nut van economische instrumenten in de houtmarkt in beeld.

Er wordt naast belastingheffing ook gekeken naar vormen van private vergroening die de houtsector zelf zou kunnen toepassen om de productie en afname van duurzaam hout te stimuleren. De overheid speelt bij private vergroening slechts een faciliterende rol, zoals ze dat ook doet bij de afvalverwijderingsbijdrage.

Naast de houtsector worden ook alle andere relevante stakeholders zoals ICCO bij het onderzoek betrokken.

Zoals aangegeven tijdens het AO van 27 juni 2007 zal een deel van onderzoek pas plaats kunnen vinden als duidelijk is welke duurzaamheidseisen de overheid wil hanteren ten aanzien van hout. Zowel de juridische analyse als de effectiviteitinschatting van de verschillende maatregelen moeten op de uitkomsten van de TPAC wachten.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Naar boven