30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 309 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 april 2015

In reactie op mijn brief van 2 april jl. (Kamerstuk 30 196, nr. 304) heeft de vaste commissie voor Economische Zaken mij verzocht om aanvullende informatie over de kosten van het vervroegd sluiten van kolencentrales.

Ik heb uw Kamer in reactie op eerdere verzoeken van deze strekking laten weten dat de specifieke kosten die bedrijven maken voor het vervroegd sluiten van kolencentrales niet eenduidig zijn vast te stellen. Een dergelijke berekening vergt per centrale inzicht in de vaste en variabele kosten, in de kosten verbonden aan sluiten en ontmantelen van de centrales en in de verwachte toekomstige verdiensten die wegvallen als gevolg van de vervroegde sluiting. Deze kosten zullen per centrale verschillend zijn als gevolg van een groot aantal variabelen, zoals het ontwerp en de leeftijd van de installatie, de financieringslasten, de positie van betrokken werknemers en contractuele verplichtingen. Dit betreft veelal bedrijfsvertrouwelijk informatie waarover ik niet beschik. Om deze reden ben ik niet in staat uw Kamer de gevraagde informatie te geven.

Zoals ik ook in mijn brief van 2 april jl. heb gezegd, vind ik het belangrijk dat de afspraken over de kolencentrales bezien worden in de bredere context van het Energieakkoord. De afspraken uit het Energieakkoord zijn een samenhangend pakket en het uitlichten van specifieke afspraken hieruit doet geen recht aan de inzet van alle betrokken partijen om gezamenlijk stappen te zetten richting een volledig duurzame energievoorziening.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven