30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 190 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 maart 2013

Met deze brief stuur ik u drie rapporten over energiebesparing in de gebouwde omgeving (zie bijlagen).1

VBDO onderzoek energiebesparing Nederlandse kantoren en beursgenoteerde bedrijven

De Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) heeft in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onderzoek gedaan naar energiebesparing in Nederlandse kantoren bij beursgenoteerde bedrijven.

Bedrijven zijn volgens de Wet milieubeheer verplicht alle energiebesparende maatregelen te nemen die zich in 5 jaar of minder terugverdienen. Uit het onderzoek blijkt dat dit in veel gevallen niet gebeurt. Hiermee benutten de bedrijven onvoldoende het potentieel dat er ligt.

De minister van Infrastructuur en Milieu heeft naar aanleiding van de motie van Veldhoven toegezegd om voor de zomer met een voorste te komen om de invulling van de handhaving op het gebied van energiebesparing in Nederlandse kantoren te verbeteren. Daarnaast zal het Rijk actief informatie verstrekken via AgentschapNL over kosteneffectieve maatregelen.

Het ILT rapport over de betrouwbaarheid van energielabels bij utiliteitsbouw

Voor het onderzoek van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) naar de betrouwbaarheid van energielabels bij utiliteitsbouw is een landelijke steekproef uitgevoerd onder 47 gelabelde utiliteitsgebouwen. Uit de steekproef is gebleken dat bij 8 van de 47 gebouwen sprake is van een andere energielabelklasse. De resultaten van het onderzoek gaven aan dat voor de utiliteitsbouw de reproduceerbaarheid van de opname van het energielabel aandacht behoeft.

Op basis van het onderzoek is door AgentschapNL, ISSO (het kennisinstituut voor de installatiesector) en de Certificerende Instellingen extra gekeken naar zowel controle van de energielabeladviseurs als de eenduidigheid van de instructies voor deze adviseurs. ISSO heeft de opnameprotocollen die adviseurs hanteren op een aantal onderdelen verder uitgewerkt en verbeterd. Daarnaast is de controle verscherpt doordat de certificerende instellingen vanaf dit jaar uitgebreider en frequenter rapporteren. De certificerende instellingen kunnen hierbij waarschuwingen geven en in het uiterste geval (tijdelijk) het certificaat van de energielabeladviseur innemen.

In opdracht van het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties herhaalt de Inspectie Leefomgeving en Transport het onderzoek in de komende maanden om te beoordelen of de reproduceerbaarheid van de opname van het label het afgelopen jaar is toegenomen. In het najaar van 2013 zal ik u daar over informeren.

Rapportage voor de Europese Commissie over kostenoptimale minimumeisen.

In Nederland worden al sinds 1995 kostenoptimaliteitsberekeningen uitgevoerd voor het bepalen van de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) voor nieuwbouw (woningen en utiliteitsgebouwen). De Europese Commissie heeft nu een kader gesteld om kostenoptimale niveaus te bepalen. Lidstaten mogen met de eisen in de wet- en regelgeving maximaal 15% afwijken van deze niveaus. Als een lidstaat afwijkt moet zij dat verantwoorden of aangeven welke passende stappen genomen zullen worden om dit verschil te verkleinen.

De rapportage laat zien dat Nederland bij nieuwe en bestaande woningen en de meeste utiliteitsbouwfuncties voldoet aan de norm van de Europese Commissie voor kostenoptimale niveaus. Alleen bij nieuwe kantoor- en gezondsheidsfuncties wijken de minimumeisen voor meer dan 15% af van het kostenoptimale niveau. Nederland is voornemens om bij de volgende aanscherping van de EPC in 2015 de minimumeisen aan te scherpen. De verwachting is dat Nederland dan ook voor deze gebouwfuncties voldoende tegemoet komt aan de eisen van de Europese Commissie.

De minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven