30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 187 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 november 2012

Met deze brief ga ik, mede namens de staatssecretaris van Infrastructuur & Milieu en de minister van Wonen & Rijksdienst, in op het Briefadvies van de SER «Naar een Energieakkoord voor duurzame groei» zoals dat op 16 november 2012 is afgerond.

Op 5 juni jl. heeft de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de SER advies gevraagd over Energie en Economie, in het bijzonder inzake het aanpassingsvermogen van de economie in het licht van klimaatverandering, stijgende energieprijzen, afnemende fossiele brandstoffen en mondiale concurrentie.

In het tussenadvies van 16 november 2012 pleit de SER ervoor om met nieuw elan voor te sorteren op een robuust en toekomstbestendig energie- en klimaatbeleid; een beleid, consistent op lange termijn, dat inspeelt op de grote uitdagingen in de sfeer van energie en klimaat, maar ook op de kansen en bedreigingen die hieruit voortvloeien voor bedrijven, instellingen en burgers. De SER beveelt het kabinet aan om in te zetten op een breed gedragen Energieakkoord voor duurzame groei en biedt aan zijn platformfunctie te benutten voor de totstandkoming hiervan. Dit akkoord zou binnen zes maanden na de start van het nieuwe kabinet afgerond moeten zijn.

In het Regeerakkoord kiest het kabinet voor een realistische, ambitieuze groene groeistrategie, waarin ruimte en zekerheid verankerd worden. Ons land heeft alles in huis om een betekenisvolle bijdrage te leveren aan de snelle ontwikkeling van nieuwe energiebronnen als zon, wind, biomassa en geothermie: hoogwaardige chemie, een innovatieve agrarische sector, grote havens en een sterke energiesector. Die ontwikkeling is noodzakelijk vanuit het perspectief van klimaatverandering en eindige grondstoffen en is tevens een uitdaging voor innovatieve ondernemingen. Het kabinet wil daarom – met een breed draagvlak in parlement en samenleving – een stabiel en ambitieus beleid voor de lange termijn neerzetten. In internationaal verband zal getracht worden daar zoveel mogelijk landen bij te betrekken, ook om zo de kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven te vergroten.

Dat ook de SER een breed maatschappelijk gedragen Energieakkoord voor duurzame groei wil, gericht op een consistent beleid en investeringsklimaat op de lange termijn, zie ik als ondersteuning van de ambitie van het kabinet. Het is een kans om de energieke samenleving erbij te betrekken. De SER acht de internationale inkadering en Europese verankering van groot belang. Voor het kabinet dient een Energieakkoord zich rekenschap te geven van en aan te sluiten bij de internationale context van de klimaatonderhandelingen en energietransitie, inclusief de Europese kaders die daarvoor zijn vastgesteld. Daarbij is bijzondere aandacht vereist voor de (export)kansen en de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven. Ten slotte merk ik op dat de SER het advies heeft gegeven in de wetenschap dat de overheidsfinanciën de komende decennia onder druk zullen blijven staan. Daarbij zijn voor het kabinet de financiële kaders leidend zoals die zijn afgesproken bij het Regeerakkoord.

Ik verwelkom het initiatief van de SER en zal, samen met de betrokken bewindspersonen, het proces om te komen tot een Energieakkoord voor duurzame groei waar nodig en mogelijk ondersteunen. Ik heb het vertrouwen dat het door de SER voorgestelde Energieakkoord een belangrijke maatschappelijke bijdrage zal leveren aan de door het kabinet beoogde transitie naar een volledig duurzame energiehuishouding in 2050.

De SER is ervan overtuigd dat de beoogde ingrijpende langetermijnaanpassingen in de energiehuishouding en de economie alleen kans van slagen hebben als zowel politieke partijen als relevante maatschappelijke organisaties zich hier met volle overgave aan verbinden en dit ook in de loop van de tijd volhouden. Ik zal er bij de SER op aandringen dat de Tweede Kamer vroegtijdig betrokken is bij het Energieakkoord. De Tweede Kamer zal ik gedurende het proces informeren over de voortgang.

De minister van Economische Zaken, H. G. J. Kamp

Naar boven