Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 november 2012
Met deze brief ga ik, mede namens de staatssecretaris van Infrastructuur & Milieu
en de minister van Wonen & Rijksdienst, in op het Briefadvies van de SER «Naar een
Energieakkoord voor duurzame groei» zoals dat op 16 november 2012 is afgerond.
Op 5 juni jl. heeft de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de SER
advies gevraagd over Energie en Economie, in het bijzonder inzake het aanpassingsvermogen
van de economie in het licht van klimaatverandering, stijgende energieprijzen, afnemende
fossiele brandstoffen en mondiale concurrentie.
In het tussenadvies van 16 november 2012 pleit de SER ervoor om met nieuw elan voor
te sorteren op een robuust en toekomstbestendig energie- en klimaatbeleid; een beleid,
consistent op lange termijn, dat inspeelt op de grote uitdagingen in de sfeer van
energie en klimaat, maar ook op de kansen en bedreigingen die hieruit voortvloeien
voor bedrijven, instellingen en burgers. De SER beveelt het kabinet aan om in te zetten
op een breed gedragen Energieakkoord voor duurzame groei en biedt aan zijn platformfunctie
te benutten voor de totstandkoming hiervan. Dit akkoord zou binnen zes maanden na
de start van het nieuwe kabinet afgerond moeten zijn.
In het Regeerakkoord kiest het kabinet voor een realistische, ambitieuze groene groeistrategie,
waarin ruimte en zekerheid verankerd worden. Ons land heeft alles in huis om een betekenisvolle
bijdrage te leveren aan de snelle ontwikkeling van nieuwe energiebronnen als zon,
wind, biomassa en geothermie: hoogwaardige chemie, een innovatieve agrarische sector,
grote havens en een sterke energiesector. Die ontwikkeling is noodzakelijk vanuit
het perspectief van klimaatverandering en eindige grondstoffen en is tevens een uitdaging
voor innovatieve ondernemingen. Het kabinet wil daarom – met een breed draagvlak in
parlement en samenleving – een stabiel en ambitieus beleid voor de lange termijn neerzetten.
In internationaal verband zal getracht worden daar zoveel mogelijk landen bij te betrekken,
ook om zo de kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven te vergroten.
Dat ook de SER een breed maatschappelijk gedragen Energieakkoord voor duurzame groei
wil, gericht op een consistent beleid en investeringsklimaat op de lange termijn,
zie ik als ondersteuning van de ambitie van het kabinet. Het is een kans om de energieke
samenleving erbij te betrekken. De SER acht de internationale inkadering en Europese
verankering van groot belang. Voor het kabinet dient een Energieakkoord zich rekenschap
te geven van en aan te sluiten bij de internationale context van de klimaatonderhandelingen
en energietransitie, inclusief de Europese kaders die daarvoor zijn vastgesteld. Daarbij
is bijzondere aandacht vereist voor de (export)kansen en de concurrentiepositie van
het Nederlandse bedrijfsleven. Ten slotte merk ik op dat de SER het advies heeft gegeven
in de wetenschap dat de overheidsfinanciën de komende decennia onder druk zullen blijven
staan. Daarbij zijn voor het kabinet de financiële kaders leidend zoals die zijn afgesproken
bij het Regeerakkoord.
Ik verwelkom het initiatief van de SER en zal, samen met de betrokken bewindspersonen,
het proces om te komen tot een Energieakkoord voor duurzame groei waar nodig en mogelijk
ondersteunen. Ik heb het vertrouwen dat het door de SER voorgestelde Energieakkoord
een belangrijke maatschappelijke bijdrage zal leveren aan de door het kabinet beoogde
transitie naar een volledig duurzame energiehuishouding in 2050.
De SER is ervan overtuigd dat de beoogde ingrijpende langetermijnaanpassingen in de
energiehuishouding en de economie alleen kans van slagen hebben als zowel politieke
partijen als relevante maatschappelijke organisaties zich hier met volle overgave
aan verbinden en dit ook in de loop van de tijd volhouden. Ik zal er bij de SER op
aandringen dat de Tweede Kamer vroegtijdig betrokken is bij het Energieakkoord. De
Tweede Kamer zal ik gedurende het proces informeren over de voortgang.
De minister van Economische Zaken,
H. G. J. Kamp