30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 146 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2011

Hierbij doe ik u, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de resultaten toekomen over 2010 van de convenanten Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie ETS ondernemingen (MEE) en de Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie (MJA3).1

Energiebesparing is voor dit kabinet onverminderd belangrijk. Energiebesparing draagt direct bij aan de twee verplichte Europese doelstellingen voor 2020, om 20 procent minder koolstofdioxide (CO2) uit te stoten en 14 procent duurzame energie op te wekken. Minstens zo belangrijk is dat energiebesparing leidt tot lagere productiekosten, wat gunstig is voor de economische concurrentiekracht van het bedrijfsleven.

De meerjarenafspraken MEE en MJA3 zijn overeenkomsten tussen de overheid, bedrijven en instellingen en zijn gericht op het efficiënter inzetten van energie. In 2010 zijn ruim 1 000 partijen aangesloten bij de MEE en de MJA, verdeeld over respectievelijk 7 en 31 sectoren in de categorieën diensten, industrie en voeding. De convenanten, die een looptijd hebben tot 2020, vertegenwoordigen gezamenlijk ruim 80 procent van het industriële energiegebruik en bovendien een kwart van het totale energiegebruik in Nederland.

Dit jaar is het eerste monitoringsjaar van de MEE, sinds de ondertekening van het convenant in oktober 2009. Dit betekent dat de resultaten van beide convenanten, die vergelijkbaar zijn van opzet, voor het eerst in een gezamenlijke brochure zijn opgenomen.

In 2010 is het resultaat een energie-efficiencyverbetering van 1,4 procent ten opzichte van 2009. De MEE komt separaat uit op 1,1 en de MJA3 op 2,3 procent. In de brochure worden de resultaten nader toegelicht en ook wordt specifiek ingegaan op de afzonderlijke resultaten van de convenanten. De resultaten zijn het gevolg van maatregelen op het gebied van proces- en ketenefficiëntie. Daarnaast rapporteren de MJA3 bedrijven over de opwekking en inkoop van duurzame energie.

De resultaten van de MJA3 zijn positief. Ten opzichte van 2005 is 10,6 procent energie efficiency gerealiseerd. Het resultaat is ook bovengemiddeld goed ten opzichte van eerdere jaren.

De eerste resultaten van de MEE zijn daarentegen mager. Doordat het MEE convenant een duidelijk andere systematiek en werkwijze kent dan het voorgaande convenant Benchmarking hebben de deelnemende bedrijven het eerste jaar een aanloopperiode nodig gehad. De bedrijven hebben echter toegezegd, voor de komende jaren een inhaalslag te gaan maken, in lijn met de plannen die de bedrijven zelf hebben opgesteld. Bedrijven hebben voor de periode 2010–2012 plannen opgesteld, waarin alle kostenefficiënte energiebesparende maatregelen zijn opgenomen die men voornemens is te nemen. Conform deze plannen is het vooruitzicht een verbetering van de energie efficiëntie van 8,2 procentvoor de periode 2010–2012, wat overeenkomt met een gemiddelde van 2,7 procent per jaar. De komende jaren zal ik de resultaten nauwlettend blijven volgen. Dit is analoog aan de gemaakt afspraken in de convenanten.

In de convenanten is afgesproken dat sectoren routekaarten gaan opstellen. Een routekaart is een strategische visie op het gebied van energie-efficiency voor de periode tot 2030. Met een routekaart krijgt een sector in beeld wat de technologische en niet-technologische mogelijkheden zijn. Doel van de Routekaart is om ondernemingen optimaal te positioneren voor de toekomst.

De stand van zaken is dat zeventien sectoren aan de slag zijn met het opstellen van een routekaart. De MJA3 sectoren leveren hun routekaarten eind 2011 op. De MEE sectoren hebben nog tot september 2012 de tijd voor afronding. Daarna kunnen de sectoren aan de slag gaan met de geïdentificeerde maatregelen. Deze zullen terugkomen in de volgende energie-efficiency plannen voor de periode 2013–2016.

De MJA en de MEE convenanten maken onderdeel uit van het industrieel energiebesparingsbeleid. Ook vanuit de Green Deal wordt dit beleid versterkt. De Green Deal ondersteunt organisaties ondermeer bij projecten op het gebied van het efficiënter inzetten van energie. De resultaten van deze Green Deals zullen worden meegenomen bij ondermeer de uitwerking van de convenanten, zodat de opgedane ervaring in de Green Deals een brede toepassing krijgen.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven