30 195 Integraal Beheerplan Noordzee 2015

Nr. 43 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 november 2013

Naar aanleiding van het VAO Noordzee/Waddenzee van 21 mei jl. (Handelingen II 2013/14, nr. 84 item 14, blz. 26–30) en in antwoord op de motie Van Veldhoven/Jacobi (Kamerstuk 30 195, nr. 35) heb ik Uw Kamer op 5 juni geïnformeerd over de voortgang van het Integraal Managementplan Eems-Dollard (IMP). Ik heb daarin aangekondigd dat ik uw Kamer zou informeren over de stand van zaken van het overleg met Duitsland. In deze brief neem ik tevens het verzoek mee van het lid Van Veldhoven (D66) tijdens het AO van 24 april van dit jaar om daarbij in te gaan op de samenhang tussen het IMP en de vaargeulverdieping Emden-Eemshaven.

Het IMP vormt voor Nederland de basis voor het Beheerplan voor de Eems-Dollard. Ik heb in mijn brief van 5 juni jl. (Kamerstuk 30 195, nr. 41) een vertraging aangekondigd. Inmiddels wordt duidelijk dat, ondanks de goede samenwerking met Nedersaksen, de oplevering is vertraagd tot eind 2014. Om uiting te geven aan een goede samenwerking en om het belang van een gezamenlijk IMP te versterken zal ik binnenkort een gemeenschappelijke verklaring ondertekenen met de minister van het Ministerium für Umwelt, Energie und Klimaschütz (Milieu, Energie en Bescherming van het Klimaat) van Nedersaksen en een vertegenwoordiger van het Bundesministerium für Verkehr, Bau und Straßenentwicklung (Verkeer, Bouw en Stadsontwikkeling). Kern van deze verklaring is dat Nederland en Duitsland als gemeenschappelijk doel bij de uitwerking van de Vogel- en Habitatrichtlijn in het Eemsestuarium hebben om in goede samenwerking de ecologische en economische belangen op elkaar af te stemmen.

Naar aanleiding van mijn contacten met de Duitse Bondsminister, waarbij ik mijn zorgen heb geuit over de effecten van de verdieping van de vaargeul Emden-Eemshaven op het estuarium, zijn ambtelijke gesprekken gestart over de plannen van Duitsland voor een verdieping van de vaargeul en de relatie met het IMP. Deze gesprekken worden benut om zicht te krijgen op de wijze waarop eventuele ecologische effecten kunnen worden opgevangen en de procedure die daarvoor wordt gevolgd. Binnenkort ontvang ik van Duitse zijde een schriftelijke uiteenzetting van de Duitse procedures voor de vaargeulverdieping. Indien daar aanleiding toe is zal ik wederom in overleg treden met Duitsland, uiteraard in goed overleg met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven