30 187 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs ter aanpassing van de profielen in de tweede fase van het vwo en het havo (aanpassing profielen tweede fase vwo en havo)

Nr. 52 VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 9 april 2010

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1, heeft een van de fracties de behoefte om nadere vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de demissionaire staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mw. Van Bijsterveldt, d.d. 7 december 2009 inzake de evaluatie van het examenprogramma economie voor havo en de antwoorden op vragen van de commissie over deze brief d.d. 9 februari 2010 (Kamerstuk 30 187, nr. 50 en 51).

De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 8 april 2010. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Van Bochove

Adjunct-griffier van de commissie,

Boeve

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de evaluatie van het nieuwe examenprogramma economie havo en de antwoorden op vragen van de commissie inzake de evaluatie van het nieuwe examenprogramma. De leden constateren dat drie van de vier economen die gereageerd hebben op het aandeel macro-economische aspecten in het nieuwe programma, ofwel lid zijn van de commissie Teulings, ofwel lid zijn van de commissie die het examenprogramma heeft uitgewerkt. Teulings is immers naamgever van de commissie en Van Dalen is secretaris van de commissie. Daarnaast is Hinloopen voorzitter van de commissie die het examenprogramma heeft uitgewerkt. Is de staatssecretaris van mening dat deze economen een onafhankelijke mening kunnen geven omtrent het aandeel macro-economische aspecten in het nieuwe programma, zo vragen deze leden.

De leden maken zich nog altijd zorgen over de inhoud van het examenprogramma. In de reactie van de staatssecretaris staat dat er wel degelijk wordt stilgestaan bij het gedachtegoed van Keynes. Daarnaast wordt Keynes als mogelijk keuzeonderwerp genoemd. Kan de staatssecretaris aangeven waarom de naam Keynes dan niet terugkomt in het verplichte deel? Vele landen voeren op dit moment een Keynesiaans beleid. Waarom is er in het examenprogramma dan geen sprake van zijn theorie, die neerkomt op extra impulsen van overheidswege indien de marktsector het laat afweten, zo vragen deze leden.

Verder zijn de leden van deze fractie van mening dat in een opgave wel degelijk van leerlingen wordt verwacht om de effecten van roken op de gezondheid volledig te herleiden tot financiële kosten en baten. Deelt de regering de mening dat in de opgave de monetaire consequenties de enige consequenties zijn?

De staatssecretaris ziet geen noodzaak tot aanpassing en vindt dat het nieuwe examenprogramma economie voor havo per 1 augustus kan ingaan. Is de staatssecretaris van mening dat dit haaks staat op de inhoud van reactie 2 op de vraag of in het programma voldoende aandacht is voor macro-economische aspecten2? In die reactie staat dat de structuur van het onderwijsprogramma verkeerd is, wat een verkeerd beeld geeft en een verkeerde mindset van studenten geeft. Zo ja, staat de staatssecretaris alsnog open voor een herziening, zo vragen de leden van deze fractie.

II Reactie van de staatssecretaris

De leden van de SP-fractie vragen mij of ik de economen die gereageerd hebben op het verzoek om hun mening over het aandeel macro-economie in het programma te geven, onafhankelijk acht. Mijn antwoord daarop is positief: ik acht de heren Boot, Teulings, Van Dalen en Hinloopen zeker in staat een professioneel, onafhankelijk oordeel te geven over deze kwestie.

Op uw vraag waarom Keynes niet in het examenprogramma wordt genoemd, kan ik u verzekeren dat, hoewel de naam van Keynes niet wordt genoemd, zijn gedachtegoed aan de orde komt in het verplichte deel van de examenstof.

Zo staat in de syllabus, die door het College voor Examens wordt opgesteld, als meer specifieke uitwerking van het examenprogramma, onder het concept «Goede tijden, Slechte tijden» het volgende -verplichte- leerdoel beschreven:

Conjunctuurbeleid:

De kandidaat kan in contexten:

  • toelichten op welke wijze de overheid conjunctuurbeleid kan voeren en onderscheid maken tussen anticyclisch en pro-cyclisch conjunctuurbeleid;

  • voorbeelden geven van ingebouwde stabilisatoren en aantonen dat deze een dempende invloed kunnen hebben op de schommelingen in de conjunctuur.

De commissie, onder voorzitterschap van de heer Teulings, heeft destijds bewust de principiële keuze gemaakt om in het examenprogramma economische principes centraal te stellen en niet zozeer de personen of instellingen. Er wordt gesproken van monetair beleid, toezichthouders, een centrale bank, comparatieve kosten, productiviteitsverschillen of inkomensongelijkheid en niet over de Nederlandsche Bank, AFM, CBS, NMA of CPB of welke econoom van naam of faam dan ook.

Het is goed mogelijk dat de SP-fractieleden zich niet in deze principiële keuze kunnen vinden; deze keuze wordt echter gedeeld door partijen die met dit examenprogramma moeten werken (economieleraren, examenmakers en ook educatieve uitgevers). Buiten het verplichte deel kan de economiedocent in het keuzedeel nog meer aandacht besteden aan het gedachtegoed van Keynes, zoals de SP-fractieleden opmerken. Dit geldt voor alle economische onderwerpen die worden genoemd; ik acht de economiedocent goed in staat om hierin eigen keuzes te maken.

Dan wijzen de SP-fractieleden mij erop dat in één van de opgaven van het pilotexamen gevraagd werd om de effecten van roken op de gezondheid te herleiden tot financiële kosten en vragen zij mij of de regering van mening is dat in de opgave de monetaire consequenties de enige consequenties van roken zijn.

Het vak economie moet leerlingen een genuanceerd beeld bijbrengen van de economische wetenschap en de toepasbaarheid van deze wetenschap in de dagelijkse praktijk. Het programma zoals dat binnenkort op de middelbare scholen onderwezen zal worden, heeft deze facetten in zich. Indien een enkele opgave uit dit eerste pilotexamen, in de ogen van de SP, strijdig is met dit gedachtegoed, dan is dat voor mij een punt van aandacht. Ik zal de ontwikkelingen van de (pilot)examens nauwlettend in de gaten houden, en de experts van Cito en het College voor Examens verzoeken de opgaven zo genuanceerd mogelijk op te stellen, om dergelijke misverstanden te voorkomen. Overigens heb ik vertrouwen in de zorgvuldigheid waarmee dit proces van het maken van examenopgaven in zijn werk gaat.

Ik neem uw vragen en opmerkingen ter harte, maar zie erin geen aanleiding om het programma te herzien.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Vlies, B.J. van der (SGP), Depla, G.C.F.M. (PvdA), Remkes, J.W. (VVD), Bochove, B.J. Van (CDA), Voorzitter, Joldersma, F. (CDA), Vries, J.M. de (CDA), Vroonhoven-Kok, J.N. van (CDA), Dijk, J.J. van (CDA), Leerdam, J.A.W.J. (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink, I. (VVD), Kraneveldt-van der Veen, M. (PvdA), Roefs, C.W.J.M. (PvdA), Ondervoorzitter, Verdonk, M.C.F. (Verdonk), Leeuwen, H. van (SP), Biskop, J.J.G.M. (CDA), Bosma, M. (PVV), Pechtold, A. (D66), Langkamp, M.C. (SP), Dijk, J.J. van (SP), Besselink, M. (PvdA), Ouwehand, E. (PvdD), Dibi, T. (GL), Anker, E.W. (CU), Smits, M (SP) en Harbers, M.G.J. (VVD).

Plv. leden: Staaij, C.G. van der (SGP), Yücel, K (PvdA), Miltenburg, A. van (VVD), Atsma, J.J. (CDA), Ferrier, K.G. (CDA), Uitslag, A.S. (CDA), Vietsch, C.A. (CDA), Schinkelshoek, J. (CDA), Jacobi, L. (PvdA), Elias, T.M.Ch. (VVD), Timmer, A.J. (PvdA), Dam, M.H.P. Van (PvdA), Burg, B.I. van der (VVD), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Jonker, C.W.A. (CDA), Fritsma, S.R. (PVV), Ham, B. van der (D66), Bommel, H. van (SP), Leijten, R.M. (SP), Bouchibti, S. (PvdA), Thieme, M.L. (PvdD), Peters, M. (GL), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Gerkens, A.M.V. (SP) en Broeke, J.H. Ten (VVD).

XNoot
2

Reacties economen op de eerste pilotexamens economie havo in 2009, bijlage bij brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 7 december 2009

Naar boven