30 175 Besluit luchtkwaliteit 2005

Nr. 160 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 maart 2013

In deze brief informeer ik u over enkele onderwerpen die betrekking hebben op de luchtkwaliteit. In de eerste plaats betreft dit de uitvoering van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). In de tweede plaats informeer ik u over ontwikkelingen in Europees verband op het gebied van de luchtkwaliteit.

Voortgang Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit

In het dertigleden debat heeft het lid Van Veldhoven mij gevraagd om de Kamer te informeren over de uitvoering van de motie Holtackers/Van Veldhoven (Kamerstuk 30 175, 144) en de motie Van der Werf/Van Veldhoven (Kamerstuk 33 000 XII, nr. 28).

Ik heb de Kamer per brief van 20 december 2012 (Kamerstuk 30 175, nr. 154) reeds geïnformeerd over hoe ik de motie Holtackers/Van Veldhoven heb uitgevoerd.

Ter uitvoering van de motie Van der Werf/Van Veldhoven kan ik u meedelen dat ik voornemens ben het NSL te verlengen met een periode van tenminste twee jaar. De jaarlijkse monitoring van het NSL laat zien dat de luchtkwaliteit over het geheel genomen steeds beter wordt, maar dat er met name in enkele grote steden nog een aantal hardnekkige knelpunten zijn, vooral in binnenstedelijk gebied. Hoewel het mijn verwachting is dat we de grenswaarden op tijd gaan halen, bevatten de resultaten van de monitoring wel een waarschuwing voor deze gebieden. Na de looptijd van het NSL (1 augustus 2014) zal nog niet meteen duidelijk zijn of overal in Nederland aan de grenswaarden wordt voldaan. Daarin zal pas inzicht ontstaan medio 2016, wanneer de uitkomsten bekend zijn van het eerste volledige meetjaar (2015).

Overigens neemt verlenging van het NSL niet weg dat de onverminderde inzet in het kader van het huidige NSL nodig is en blijft om op 1 januari 2015 te voldoen aan de Europese grenswaarden. Alle NSL partners spannen zich in om de laatste knelpunten op te lossen.

Doel van een verlengd NSL is het blijvend voldoen aan de Europese grenswaarden. De systematiek van het huidige NSL zal worden gecontinueerd. Dit betreft onder andere programmatoetsing bij onderbouwing van projecten, monitoring om de voortgang van het programma te bewaken, melden van nieuwe maatregelen en projecten en/of wijzigen van bestaande maatregelen en projecten, dit met behoud van betrokkenheid van alle partijen.

Het voornemen het NSL te verlengen vindt brede steun bij de overheden die deelnemen in het NSL. Zij worden betrokken bij de verdere uitwerking en de praktische gevolgen van de verlenging.

Voor verlenging van het vigerende NSL wordt de wettelijke procedure gevolgd. Op grond van artikel 5.12, tiende lid van de Wet milieubeheer heb ik de bevoegdheid de periode van het NSL ambtshalve te wijzigen. Daarbij worden de Eerste en Tweede Kamer gehoord. Ook dient voorafgaand aan die verlenging een inspraakronde te worden gehouden. Dit zal plaatsvinden in 2013. Ik verwacht dat begin 2014 een kabinetsbesluit tot verlengen van het NSL bij de Tweede Kamer kan worden ingediend.

Mocht de situatie met betrekking tot de luchtkwaliteit na 1 januari 2015 ondanks de positieve ontwikkelingen het indienen van een nationaal luchtkwaliteitsplan bij de Europese Commissie noodzakelijk maken conform de Europese richtlijn, dan kan het verlengde NSL hiervoor de basis vormen.

Aanbevelingen RIVM

In het dertigledendebat van 17 januari 2013 heeft de heer Jansen mij gevraagd te laten weten of de aanbevelingen van het RIVM naar aanleiding van de steekproefsgewijze controle op grond van de motie Van Tongeren zijn uitgevoerd (pagina 76 van de monitoring van 2011). Hierover kan ik u het volgende meedelen. Een aantal aanbevelingen wordt verwerkt in de jaarlijks geactualiseerde handleiding Monitoring NSL, welke door overheden wordt gebruikt als hulpmiddel bij de invoer van de monitoring. Zo zal er extra informatie worden opgenomen rondom het leggen van rekenpunten en een aanvullende rekenmethode voor congestie.

Tevens is gevraagd of er is gecontroleerd of de wegbeheerders uit de steekproef de tot hen gerichte aanbevelingen hebben uitgevoerd. In de monitoringsrapportage van 2012 is de invoer van de betreffende wegbeheerders wederom bekeken door het RIVM en daarover aan hen gerapporteerd. Het gaat er om dat op deze wijze de wegbeheerders steeds de gelegenheid krijgen fouten te verbeteren.

Een belangrijke conclusie van het RIVM is dat de invoer voor de monitoring van 2012 van de beoordeelde wegbeheerders conform de daarvoor geldende voorschriften heeft plaatsgevonden (Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007). Het RIVM doet wel wederom een aantal aanbevelingen tot verbetering van de kwaliteit van de invoergegevens. In de komende monitoringsronde zullen de betrokken wegbeheerders benaderd worden over de uitvoering van de aanbevelingen.

Welke invoergegevens zijn aangeleverd kan door iedereen worden bekeken in de monitoringstool. Om meer inzicht te krijgen in de kwaliteit van die gegevens, moeten wegbeheerders sinds 2011 een referentie opgeven naar een verantwoordingsdocument. In 2011 hebben 139 wegbeheerders een onderbouwing opgegeven, in 2012 is dat gegroeid naar 186. Daarbij was in 2012 in 42 gevallen sprake van een directe verwijzing naar een online beschikbare onderbouwing (in 2011 was dat 29). Veelal wordt verwezen naar model- en of telgegevens. Door deze referenties is de transparantie van de invoergegevens toegenomen. Wel is nog verdere verbetering mogelijk, en daar zal in de monitoringsronde van 2013 extra aandacht voor worden gevraagd bij de overheden. Belangrijk is dat de partners in de gebieden met de hoogste concentraties inmiddels een openbaar toegankelijke onderbouwing beschikbaar hebben gesteld.

De aandacht die steeds wordt gevraagd voor het verbeteren van de kwaliteit van de invoergegevens leidt er toe dat elke monitoringsronde tot verbeteringen leidt.

Europese ontwikkelingen luchtbeleid

De Europese Commissie heeft aangekondigd dit najaar met een voorstel voor herziening (aanscherping) te komen van de Thematische Strategie Luchtverontreiniging, de Richtlijn Nationale Emissieplafonds (NEC) en de Richtlijn luchtkwaliteit 2008.

Ter voorbereiding op de aangekondigde herziening heeft de Commissie via een publieke consultatie eenieder in de gelegenheid gesteld te reageren op haar voornemens. Ik heb in dat kader, in overleg met betrokken departementen, mijn standpunt kenbaar gemaakt. Met deze consultatie wordt een globaal beeld verkregen van de wensen van diverse betrokken partijen. In het najaar van 2013 komt de Europese Commissie met concrete tekstvoorstellen en zullen de onderhandelingen over nieuw Europees luchtbeleid gaan plaatsvinden. Op dat moment zal een concreet Nederlands standpunt worden vastgesteld.

Het standpunt voor de consultatie ten behoeve van het eerste globale beeld treft u aan in de bijlage bij deze brief1. In het onderstaande zal ik hier kort op ingaan.

Achtergrond

Voor een verdere verbetering van de luchtkwaliteit is verlaging van de achtergrondconcentratie nodig, hetgeen alleen mogelijk is als in heel Europa de emissies van luchtverontreinigende stoffen worden verminderd. Dit vereist een Europese en internationale (VN) aanpak.

In Nederland is relatief snel sprake van luchtverontreiniging. Dit is het gevolg van de bijzondere geografische positie van Nederland, in het hart van het dichtstbevolkte gebied van Europa, tussen het Verenigd Koninkrijk, België en Duitsland, de zeer hoge verkeersintensiteit en de aanwezigheid van landbouw, intensieve veeteelt en veel industrie. Luchtverontreinigende stoffen worden veelal tot ver over de landsgrenzen meegevoerd, waardoor luchtverontreiniging in Nederland voor het grootste deel afkomstig is uit het buitenland.

Ambitieniveau

In de periode 2025–2030 is verdere vermindering van de Europese emissies mogelijk. Vereist daarvoor is verdere aanscherping van de nationale emissieplafonds uit de NEC-richtlijn. Om landen in staat te stellen kosteneffectief lagere plafonds te realiseren, zijn Europese maatregelen om vervuilende bronnen schoner te maken onontbeerlijk. Mogelijkheden, kosten en baten worden nog onderzocht door de Commissie (voor de EU) en het PBL (voor Nederland). Resultaten worden na de zomer verwacht.

Integratie klimaat- en luchtbeleid

In de consultatie is ook gevraagd hoe Nederland aankijkt tegen integratie van lucht- en klimaatbeleid. Integratie van lucht- en klimaatbeleid is efficiënt, het betreft immers grotendeels regulering van dezelfde bronnen en stoffen. Nederland is onlangs aangesloten bij de Climate and Clean Air Coalition, een mondiaal initiatief gericht op aanpak van deze SLCP2-problematiek.

Aanscherping normen

Analyses van het RIVM hebben laten zien dat voor Nederland een lagere grenswaarde voor PM2,5 haalbaar lijkt. Aanscherpen van voornoemde grenswaarde voor PM2,5 levert een positieve bijdrage aan de gezondheid. In het kader van de integratie lucht- en klimaatbeleid kan het voorstel van de Commissie worden gesteund om ook nationale emissieplafonds voor de SLCP’s black carbon (fijn stof) en methaan (ozon vormend) in te stellen. Voor beide stoffen geldt hierbij wel als voorwaarde, dat een betrouwbare meetmethode beschikbaar is. Haalbaarheid en betaalbaarheid van aanscherping van normen wordt bekeken in het kader van de eerder genoemde onderzoeken van de Commissie en het PBL.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

short lived climate pollutants

Naar boven