30 164
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten ter verruiming van de mogelijkheden tot opsporing en vervolging van terroristische misdrijven

nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 21 november 2005

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In Artikel I, onderdeel D, wordt in artikel 126zk, tweede lid, na «door hem» ingevoegd: , zoveel mogelijk,.

B

In Artikel II, onderdeel D, komt subonderdeel 1 als volgt te luiden:

1. In het eerste lid, onderdeel 1°, wordt «vervolgd wordt ter zake van» vervangen door: verdachte is van.

C

Artikel VI, onderdeel G, komt na «wordt» te luiden: «en 126s, eerste lid,» vervangen door «126s, eerste lid, 126zd, eerste lid, en 126zf, eerste lid,» en komt de zinsnede na «artikel 126m, eerste lid,» te luiden: 126t, eerste lid, en 126zg, eerste lid, voor zover het bevel, bedoeld in artikel artikel 126m, derde of vierde lid, onderscheidenlijk artikel 126t, derde of vierde lid, en artikel 126zg, derde of vierde lid, ten uitvoer wordt gelegd zonder medewerking van de betrokken aanbieder.

Toelichting

Deze nota van wijziging bevat een drietal verbeteringen van het wetsvoorstel. Onderdeel A heeft betrekking op de situatie waarin de opsporingsambtenaar ter uitvoering van de bevoegdheid van het voorgestelde artikel 126zk Sv geconfronteerd wordt met de onmogelijkheid een persoon bij een voorwerp te vinden dat hij voor korte tijd wil meenemen voor nader onderzoek. Dat onder die omstandigheden medeneming toch toegelaten is, wordt verduidelijkt door de toevoeging van «zoveel mogelijk». Deze zinsnede is ontleend aan artikel 94, derde lid, tweede volzin, Sv waarin eveneens de afgifte van een bewijs van ontvangst aan de orde is. Onderdeel B beoogt ten aanzien van de voorgestelde wijziging van artikel 189, eerste lid, onder 1°, Sr beter tot uitdrukking te brengen dat de strafbepaling eerst toepassing kan vinden zodra er een verdachte is geïdentificeerd. Ik verwijs hier verder naar de beantwoording van de vragen over de voorgestelde wijziging van artikel 189 Sr in het artikelsgewijze gedeelte van de nota naar aanleiding van het verslag. Onderdeel C, ten slotte, is louter technisch van aard. De wijziging hangt samen met de vierde nota van wijziging inzake het wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met nieuwe ontwikkelingen in de informatietechnologie (computercriminaliteit II; Kamerstukken II 2004/05, 26 671, nr. 17).

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven