nr. 13
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel D wordt als volgt gewijzigd:
a. Artikel 126zn, tweede lid, komt te luiden:
2. De artikelen 126za en 126zd, vijfde lid, zijn van overeenkomstige
toepassing, alsmede artikel 126ij, derde lid, voor zover het eerste lid, onder
a, toepassing vindt. Toepassing van het eerste lid, onder a, vindt alleen
plaats indien geen bevel als bedoeld in artikel 126zd, eerste lid, onder b,
kan worden gegeven.
b. Artikel 126zo, tweede lid, komt te luiden:
2. De artikelen 126zn, derde lid, en 126w, derde, vierde en zesde
lid zijn overeenkomstige toepassing.
2. Na onderdeel L wordt een onderdeel ingevoegd, luidend:
La
In artikel 140a wordt na «Eerste Boek» ingevoegd: en als bedoeld
in artikel 126zo.
B
In artikel II wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidend:
Aa
In artikel 83, onder 3°, wordt «artikel 33a van de Wet explosieven
voor civiel gebruik» vervangen door: artikel 33b van de Wet explosieven
voor civiel gebruik.
C
In artikel IV wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende.
Ca
In onderdeel La wordt «artikel 126zo» vervangen door: artikel
126zu.
Toelichting
Deze nota van wijziging bevat een aantal wijzigingen van het wetsvoorstel
van louter technische aard. In de eerste plaats wordt een aanpassing van artikel
126zn Sv voorgesteld. Dit artikel ziet onder meer op bijstand van een burger
aan pseudokoop- of dienstverlening in het kader van de opsporing van terroristische
misdrijven. De wijziging bewerkstelligt dat het voorgestelde artikel 126zn
Sv in overeenstemming wordt gebracht met artikel 126ij Sv, in die zin dat
de eventuele voorziene bijstand van een burger aan opsporing afhankelijk wordt
gesteld van het antwoord op de vraag of de officier van justitie ter zake
geen bevel aan een opsporingsambtenaar kan geven. Dit is reeds toegelicht
in mijn schriftelijk antwoord op een vraag van het lid Rouvoet, gesteld tijdens
de eerste termijn van de mondelinge behandeling van onderhavig wetsvoorstel.
Voorgesteld wordt tevens de minder toepasselijke verwijzing naar artikel 126h,
tweede lid, Sv te vervangen door een verwijzing naar artikel 126ij, derde
lid, Sv.
De voorgestelde aanpassing van artikel 126zo, tweede lid, Sv hangt samen
met het feit dat dit artikel uitgaat van een overeenkomst met een burger in
plaats van een bevel dat door de officier van justitie wordt gegeven. Zoals
ook in antwoord op een vraag van de heer Rouvoet tijdens de hierboven vermelde
gelegenheid is aangegeven, ligt het daarom ook hier in de rede de verwijzing
naar artikel 126h, tweede lid, Sv te vervangen door, in dit geval, een uitgebreidere
verwijzing naar de voorwaarden van artikel 126w Sv.
Een derde wijziging van artikel I van het wetsvoorstel betreft het toevoegen
van een verwijzing naar artikel 126zo Sv in artikel 140a Sv. Daarmee wordt
eveneens een omissie ongedaan gemaakt.
Van de gelegenheid heb ik tevens gebruik gemaakt om een onjuiste verwijzing
in artikel 83, onder 3°, van het Wetboek van Strafrecht ten gevolge van
een vernummering van de artikelen in de Wet explosieven voor civiel gebruik
recht te zetten.
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner