30 139 Veteranenzorg

Nr. 99 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 1 juni 2012

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Defensie over het afschrift van de brief aan de Bond voor Nederlandse Militaire Oorlogs-en Dienstslachtoffers d.d. 15 december 2011 (2011D62509 en 2012D09796).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 31 mei 2012. Vragen en antwoorden, voorzien van een inleiding, zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Van Beek

De griffier van de commissie, Roovers

Inleiding van de minister

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van de vaste commissie voor Defensie inzake het afschrift van de brief aan de Bond voor Nederlandse Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers (ingezonden 27 januari 2012 met kenmerk. Voor deze antwoorden is informatie opgevraagd bij het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds. In mijn brief van 1 mei jl. is u abusievelijk alleen deze informatie toegezonden. Hierbij ontvangt u de volledige beantwoording.

In bijlage1 treft u de ministeriële regeling aan over de beoordeling van de medische eindtoestand die is vermeld in het antwoord op vraag 2.

Vragen en antwoorden

1

Hoeveel mensen werden bij herkeuring aan de hand van WIA-IP protocol geconfronteerd met een lager percentage invaliditeit voor de jaren 2009, 2010 en 2011?

In de brief van 21 mei 2010 (Kamerstuk 30 139, nr. 78) is uiteengezet dat de wijze waarop eerder dan 1 juli 2008 het verband tussen de militaire dienst en de invaliditeit door een psychische aandoening werd vastgesteld, door het ontbreken van richtlijnen niet transparant of toetsbaar was. Sinds 1 juli 2008 maken de verzekeringsartsen voor de beoordeling van de algemene medische beoordeling en van de fysieke aandoeningen gebruik van het WIA-IP protocol. Voor de beoordeling van de psychische aandoeningen gebruiken zij het PTSS-protocol en voor de lichamelijke onverklaarbare klachten is dat het LOK-protocol.

Het gebruik van deze beoordelingsmethoden sinds 1 juli 2008 kan bij een herkeuring leiden tot andere uitkomsten dan in het verleden. Om te voorkomen dat dit gevolgen zou hebben voor oorlogs- en dienstslachtoffers is in overleg met de centrales van overheidspersoneel een overgangsmaatregel vastgesteld. Hierdoor blijft voor cliënten voor wie bij herkeuring een lager invaliditeitspercentage wordt vastgesteld, het reeds eerder vastgestelde, hogere percentage gelden. Dit geldt niet voor cliënten voor wie een voorlopig percentage is vastgesteld. De militaire invaliditeitspensioenregeling, inclusief de keuringen, wordt namens Defensie uitgevoerd door de Stichting Pensioenfondsen ABP.

De onderstaande tabel bevat de resultaten van de herkeuringen in 2009, 2010 en 2011. In deze periode zijn 968 herkeuringen uitgevoerd waarbij in 257 gevallen een lager invaliditeitspercentage is vastgesteld. Dit heeft er toe geleid dat 143 personen, onder toepassing van de overgangsmaatregel, een lager militair invaliditeitspensioen hebben gekregen.

Herbeoordelingen WIA -IP protocol

2009

2010

2011

Totaal

Aantal keuringen

371

333

264

968

Personen met lager percentage op basis van keuring

74

92

91

257

Personen met lager pensioen

30

53

60

143

2

Hoeveel mensen die geconfronteerd werden met een lager percentage invaliditeit ontvingen dit percentage reeds een vrij lange periode? Wat is een vrij lange periode?

Zoals gesteld in de brief aan de BNMO zijn er cliënten die een vrij lange periode een voorlopig, al dan niet fluctuerend percentage invaliditeit hebben gehad voordat hun een lager definitief percentage is toegekend. In de praktijk kwam een «vrij lange periode» overeen met een periode van vier jaar of meer. Dit betreft de periode waarin minimaal de eerste beoordeling en een of meer herbeoordelingen zijn uitgevoerd. Om deze periode te bekorten is in de nieuwe richtlijn bepaald dat herbeoordelingen voortaan jaarlijks worden uitgevoerd. Het ABP en Defensie houden niet bij hoe lang bij een cliënt sprake was van een voorlopig invaliditeitspercentage voordat een lager percentage werd vastgesteld.

3, 4, 5, 6

Op welke wijze is de overgangsbepaling aangepast? Wat zijn de beoogde effecten van deze aanpassing?

Waarom is er besloten, ondanks verlate definitieve besluitvorming in het georganiseerd sectoroverleg defensie (SOD), om het voorstel in de praktijk tot uitvoering te brengen?

Verwacht u dat er besloten wordt tot nieuwe aanpassingen in de overgangsbepaling in SOD-verband? Zo ja, welke?

Op welke termijn verwacht u dat het voorstel in SOD-verband zal worden afgerond?

In de Veteranennota van 1 juni 2011 (Kamerstuk 30 139, nr. 92) heb ik een nieuwe richtlijn voor de vaststelling van de medische eindtoestand aangekondigd. Inmiddels is de richtlijn vastgesteld (Staatscourant nr. 3183, 21 februari 2012). U treft de richtlijn in bijlage aan. Met deze richtlijn wordt duidelijkheid gegeven aan (oud-)militairen voor wie eerder dan 1 juli 2008 een voorlopig militair invaliditeitspensioen was vastgesteld. Een gevolg van de richtlijn was dat cliënten met een voorlopig invaliditeitspercentage aan de hand van de nieuwe richtlijn zouden worden gekeurd. In sommige gevallen was een verlaging van het invaliditeitspercentage hiervan het resultaat.

Om de onzekerheid van de desbetreffende cliënten over de hoogte van hun invaliditeitspercentage te verkleinen, is begin 2011 geanticipeerd op de invoering van nieuw overgangsrecht. Over deze regeling was begin november 2010 met de centrales van overheidspersoneel informeel overeenstemming bereikt. Omdat het overleg met de centrales van overheidspersoneel midden november 2010 werd opgeschort, kon er geen formele overeenstemming meer worden bereikt in 2010. Na de hervatting van het overleg, eind 2011, is deze regeling alsnog formeel vastgesteld.

7

Hoeveel mensen werden bij herkeuring aan de hand van het PTSS-protocol geconfronteerd met een lager percentage invaliditeit voor de jaren 2009, 2010 en 2011?

De onderstaande tabel bevat de resultaten van de herkeuringen aan de hand van het PTSS-protocol in 2009, 2010 en 2011. In deze periode was bij 235 personen sprake van een lager invaliditeitspercentage. Bij 134 personen heeft dit, onder toepassing van de overgangsmaatregel, geleid tot een verlaging van het invaliditeitspensioen.

Herbeoordelingen PTSS-protocol

2009

2010

2011

Totaal

Aantal keuringen

177

225

166

568

Personen met lager percentage op basis van keuring

65

88

82 

235

Personen met lager pensioen

28

50

56

134

8

Hoeveel mensen werden bij herkeuring aan de hand van het LOK-protocol geconfronteerd met een lager percentage invaliditeit voor de jaren 2009, 2010 en 2011 ?

In de periode 2009–2011 zijn twee herkeuringen uitgevoerd aan de hand van het LOK-protocol. Beide keuringen hebben niet geleid tot een lager percentage invaliditeit.

9

Wanneer verwacht u de resultaten van het onderzoek verricht in het Universitair Medisch Centrum Groningen naar de betrouwbaarheid van de nieuwe schattingsmethodiek van het PTSS-protocol? Wanneer kan de Kamer dit onderzoek, inclusief een appreciatie hiervan, ontvangen?

Met mijn brief van 9 maart jl. (Kamerstuk 33 000 X, nr. 74) heb ik de Kamer hierover geïnformeerd.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven