30 139 Veteranenzorg

Nr. 211 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 juni 2019

In december 2018 (Kamerstuk 30 139, nr. 207) heb ik u een tussentijdse stand van zaken gegeven met betrekking tot de motie over inloophuizen veteranen, van de leden Bruins Slot (CDA) en Kerstens (PvdA) (Kamerstuk 30.139 nr. 189). Ook heb ik u aangegeven meer tijd nodig te hebben om de bestaande situatie in kaart te brengen en op basis hiervan de afweging te maken op welke wijze ondersteuning voor inloophuizen kan plaatsvinden. Met deze brief informeer ik u over mijn standpunt.

Post-actieve veteranen zijn allereerst burger en zijn deel van onze samenleving. Ik vind het daarom belangrijk dat een veteraan zich richt op werk, gezin, sport en andere sociale activiteiten. Veteranen die het niet lukt om hier zelfstandig invulling aan te geven, kunnen hulp krijgen binnen het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen (LZV). De hulp van deze professionele zorgketen richt zich niet alleen op herstel, maar ook op kwaliteit van leven en het integreren in de samenleving.

Ik begrijp ook dat sommige veteranen elkaar opzoeken en ervaringen met elkaar willen delen. Reüniefaciliteiten en veteranendagen maken daarom deel uit van het veteranenbeleid. Daarnaast worden steeds meer particuliere initiatieven ontplooid die bijdragen aan de erkenning en waardering vanuit de samenleving. Defensie stelt deze initiatieven bijzonder op prijs, vooral omdat ze vanuit de samenleving ontstaan en worden ondersteund. Dit is de ultieme vorm van erkenning en waardering.

Inloophuizen zijn een vorm van dergelijke particuliere initiatieven. De verschijningsvormen zijn divers. Het ene inloophuis is gericht op dagbesteding voor veteranen, een ander is gericht op gesprekken aan de koffietafel. In sommige inloophuizen wordt onderdak geboden aan veteranen. Soms is sprake van een eigen of gehuurde locatie, terwijl in andere gevallen gebruik wordt gemaakt van de lokale horeca. Al deze zelfstandige initiatieven in verschillende verschijningsvormen waardeer ik op gelijke wijze, juist omdat ze vanuit de samenleving zijn ontstaan en daardoor op natuurlijke wijze zijn afgestemd op de lokale situatie. Die positionering in de lokale sociale omgeving vind ik belangrijk omdat het bijdraagt aan de integratie van de veteraan in de samenleving.

Door de diversiteit aan vormen en activiteiten worden inloophuizen op verschillende wijze bestuurd en gefinancierd. In sommige situaties is een systeem opgezet met een duurzaam financieel beleid. In andere gevallen ontvangen inloophuizen ondersteuning vanuit de gemeente en soms van de lokale middenstand. Juist het feit dat dit vanuit de lokale samenleving wordt ondersteund, is belangrijk voor de ervaren erkenning en waardering. Daarom ben ik geen voorstander van financiële ondersteuning vanuit Defensie voor de oprichting, inrichting en instandhouding van inloophuizen. Wel worden, door tussenkomst van het Veteraneninstituut, diverse door inloophuizen georganiseerde activiteiten mede vanuit Defensie financieel ondersteund.

Daarnaast zou financiering vanuit Defensie consequenties hebben voor de verschillende verschijningsvormen. Vanuit financiering volgt medeverantwoordelijkheid en dat betekent dat eisen moeten worden gesteld op gebied van beheersbaarheid, toezicht, veiligheid, hygiëne, onderhoud, et cetera. Dit acht ik niet alleen onuitvoerbaar maar ook onwenselijk omdat dit een grote inbreuk is op deze particuliere initiatieven. Feitelijk wordt het particuliere initiatief hiermee beëindigd en worden inloophuizen een defensieactiviteit. Dit doet afbreuk aan de erkenning en waardering vanuit de lokale samenleving.

Omdat ik het belangrijk vind dat inloophuizen vanuit de lokale samenleving worden ondersteund, organiseer ik samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Veteranen Platform op 11 september 2019 een rondetafelconferentie met burgemeesters en wethouders van diverse gemeenten en beheerders van inloophuizen. Best-practices en ervaringen worden hierbij uitgewisseld. In het VNG-magazine zal daarna een artikel worden gepubliceerd zodat ook andere gemeenten kennis kunnen nemen van de uitkomsten van de conferentie.

Hiermee komt het thema op de lokale politieke agenda’s en kan de lokale erkenning en waardering worden versterkt.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven