30 137
Aanpassing van de wetgeving aan en invoering van de wet tot vaststelling van titel 7.17 (verzekering) en titel 7.18 (lijfrente) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek (Invoeringswet titel 7.17 en titel 7.18 Burgerlijk Wetboek)

nr. 5
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 10 mei 2005 en het nader rapport d.d. 26 mei 2005, aangeboden aan de Koningin door de minister van Justitie. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 13 april 2005, no. 05.001346, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot aanpassing van de wetgeving aan en invoering van de wet tot vaststelling van titel 7.17 (verzekering) en titel 7.18 (lijfrente) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek (Invoeringswet titel 7.17 en titel 7.18 Burgerlijk Wetboek), met memorie van toelichting.

Het voorstel van wet geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. Hij geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Gelet op artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, is het college van oordeel dat openbaarmaking van dit advies achterwege dient te blijven.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 14 april 2005, no. 05.001346 machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 10 mei 2005, nr. W03.05.0124/I, bied ik U hierbij aan.

De Raad kan zich met het ontwerp verenigen.

Vermelding verdient nog dat nadat het voorstel aan de Raad van State is voorgelegd de discussie in de Eerste Kamer in het kader van de daar aanhangige vaststellingswet (19 529) aanleiding heeft gegeven om het voorstel en de memorie van toelichting aan te passen. Dit betreft een wijziging in de vaststellingswet van artikel 7.17.1.13 lid 3, inhoudende de wijze waarop een verzekeraar gebruik kan maken van een door hem bedongen bevoegdheid tot tussentijdse opzegging van de verzekering.

Ik moge U hierbij verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Justitie

J. P. H. Donner

Naar boven