nr. 19
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 oktober 2007
De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur, vast te stellen
krachtens artikel 7:933 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan niet eerder
worden gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan de Tweede Kamer en de Eerste
Kamer is overgelegd.1
Artikel 933 lid 1 BW bepaalt dat alle mededelingen waartoe de bepalingen
van titel 17 van Boek 7 BW of de overeenkomst de verzekeraar aanleiding geven,
schriftelijk geschieden. Artikel 933 lid 2 bepaalt echter dat bij algemene
maatregel van bestuur van lid 1 afwijkende regels kunnen worden gesteld ten
aanzien van de verzending van mededelingen langs elektronische weg.
In de brief aan de Tweede Kamer van 6 juli 2006, Kamerstukken II
2005–06, 30 137, nr. 18, is aangekondigd dat de verzekeraar
onder voorwaarden de mogelijkheid zal worden geboden bepaalde mededelingen
langs elektronische weg te verzenden. Deze algemene maatregel van bestuur
strekt tot uitvoering van die toezegging. De verzekeraar kan mededelingen
als bedoeld in artikel 933 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek verzenden
via iedere duurzame drager. Voor mededelingen anders dan bij geschrift geldt
dat zij slechts zijn toegestaan indien de geadresseerde daar uitdrukkelijk
mee heeft ingestemd en dat zij de geadresseerde geacht worden niet te hebben
bereikt zolang de ontvangst niet aan de verzekeraar is bevestigd.
Tenslotte wijs ik u erop dat een wetsvoorstel in voorbereiding is waarin
de wettelijke basis wordt geschapen voor een besluit waarbij de bevoegdheid
om langs elektronische weg te communiceren wederkerig wordt gemaakt. Als het
wetsvoorstel wet is geworden, zal het besluit nog in die zin worden aangepast.
In dat wetsvoorstel wordt tevens de elektronische polis onder voorwaarden
mogelijk gemaakt.
Gelet op de voorgeschreven voorhangprocedure leg ik dit ontwerpbesluit
thans aan u voor.
De minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin