30 137
Aanpassing van de wetgeving aan en invoering van de wet tot vaststelling van titel 7.17 (verzekering) en titel 7.18 (lijfrente) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek (Invoeringswet titel 7.17 en titel 7.18 Burgerlijk Wetboek)

nr. 18
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2006

Inleiding

Op 11 oktober 2005 is door Uw Kamer aangenomen de motie van het lid Heemskerk (Kamerstukken II 2005/06, 30 137, nr. 17) waarin de regering werd verzocht «een separate wetswijziging voor te bereiden die het mogelijk maakt dat een verzekeringsovereenkomst op verantwoorde wijze elektronisch tot stand kan komen en de mogelijkheid biedt (dus niet de plicht) dat een polis langs elektronische weg kan worden afgegeven». Door middel van deze brief wil ik u op de hoogte stellen van de stand van zaken met betrekking tot deze in voorbereiding zijnde wetswijziging. Op 8 juni 2006 heeft hierover overleg plaatsgevonden met het Verbond van Verzekeraars. Na kennis genomen te hebben van het standpunt van het Verbond van Verzekeraars is de in voorbereiding wetswijziging verder ter hand genomen.

Tevens wil ik U bij deze brief informeren over de in voorbereiding zijnde algemene maatregel van bestuur (amvb) waarin regels worden gesteld die het voor verzekeraars mogelijk maken om mededelingen langs elektronische weg te verzenden. Deze amvb vindt zijn grondslag in het tweede lid van artikel 933 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

Tenslotte zij opgemerkt dat nader onderzoek wordt gedaan naar de vraag of andere wettelijke bepalingen ook moeten worden aangepast aan de nieuwe mogelijkheden die het elektronische verkeer biedt.

Elektronische onderhandse akte

Een elektronische polis kan een aantal voordelen bieden. In de eerste plaats leidt een elektronische polis tot lagere kosten voor de verzekeraar. Voorts biedt het voor een deel van de verzekeringnemers een vereenvoudiging van de communicatie met de verzekeraar en van de archivering van de door de verzekeraar toegezonden stukken. De voordelen van een elektronische polis gelden echter niet alleen voor de elektronische polis maar voor alle onderhandse akten. Om deze reden is ervoor gekozen niet alleen de mogelijkheden van een elektronische polis te onderzoeken maar de mogelijkheden van een elektronische onderhandse akte in het algemeen.

Een akte is ingevolge artikel 156 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een ondertekend geschrift, bestemd om tot bewijs te dienen. Vragen zijn gerezen in hoeverre op elektronische wijze aan de eisen van ondertekening en van schriftelijkheid kan worden voldaan. Voor de elektronische handtekening is reeds een regeling neergelegd in artikel 3:15a BW. Naar huidig recht is in zijn algemeenheid nog niet duidelijk of en onder welke voorwaarden een elektronisch document een geschrift kan zijn. Voor overeenkomsten waarvoor de eis van schriftelijkheid wordt gesteld is al wel een regeling getroffen in artikel 227a van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Gezien de voordelen die een elektronische onderhandse akte kan bieden, verdient het aanbeveling de mogelijkheid hiertoe in de wet te openen. In het in voorbereiding zijnde wetsvoorstel zal worden aangegeven onder welke voorwaarden een elektronische onderhandse akte mogelijk wordt.

Ten aanzien van de eis van schriftelijkheid zal in het wetsvoorstel ter bescherming van degene ten gunste van wie de akte bewijs oplevert, deels worden aangesloten bij de voorwaarden die worden gesteld in artikel 6:227a BW, en in de Wet financiële dienstverlening en het Besluit financiële dienstverlening. Voor eenzijdig opgemaakte onderhandse akten, zoals de verzekeringspolis, zullen nog enkele aanvullende voorwaarden worden gesteld die betrekking hebben op de instemming van degene ten gunste van wie de akte bewijs oplevert en, bij onderhandse akten die moeten worden afgegeven, de bevestiging van de ontvangst van de akte door de geadresseerde.

Mededelingen van de verzekeraar langs elektronische weg

Het schriftelijk verzenden van stukken door de verzekeraar aan de verzekeringnemers leidt tot kosten voor de verzekeraar. Deze kosten kunnen lager liggen indien de verzekeraar bepaalde mededelingen ook langs elektronische weg kan verzenden. In de amvb die in voorbereiding is, zal de verzekeraar onder voorwaarden deze mogelijkheid worden geboden. De eis van schriftelijkheid is in de wet opgenomen ter bescherming van de geadresseerde. In de amvb zullen daarom voorwaarden worden gesteld aan het elektronisch verzenden van stukken die dezelfde waarborgen bieden als de schriftelijke verzending van mededelingen.

Waar de wet voorschrijft dat mededelingen aangetekend moeten worden verzonden (art. 7:942 BW), zal dit vereiste blijven bestaan gezien het grote belang dat de verzekeringnemer heeft bij het kennisnemen van deze mededelingen. Voor alle andere mededelingen waartoe de verzekeraar op grond van titel 7.17 van het Burgerlijk Wetboek of op grond van de verzekeringsovereenkomst is gehouden, zal echter gaan gelden dat zij onder voorwaarden ook op elektronische wijze kunnen worden gedaan. Daarover zij kort het volgende opgemerkt.

Bij het opstellen van de voorwaarden waaronder het doen van mededelingen langs elektronische weg mogelijk wordt gemaakt, zal worden aangesloten bij bestaande regelgeving met betrekking tot het elektronische verkeer zoals in artikel 227a van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet financiële dienstverlening. Omdat bij elektronische mededelingen het risico bestaat dat de mededeling de geadresseerde niet bereikt doordat de mededeling bijvoorbeeld niet door een «spamfilter» komt of er problemen van technische aard kunnen zijn met de computer of de server zal in de amvb worden bepaald dat de ontvangst van de mededeling door de geadresseerde, al dan niet door middel van een automatische ontvangstbevestiging, aan de verzekeraar moet zijn bevestigd.

De functies van het geschrift bestaande uit het bieden van de mogelijkheid tot bewaren en raadplegen van een stuk, kunnen zowel door een brief als door een e-mail worden vervuld. Het antwoord op de vraag of een brief of een e-mail de beste mogelijkheden biedt tot bewaren en raadplegen van de mededeling zal per persoon verschillen. In de amvb zal daarom worden bepaald dat de uitdrukkelijke instemming van de geadresseerde met mededelingen langs elektronische weg is vereist. Het verzoek om toestemming moet nadrukkelijk onder de aandacht worden gebracht en de toestemming moet op elk moment kunnen worden herroepen.

Ik verwacht dat het in voorbereiding zijnde wetsvoorstel en het voorstel voor de hierboven genoemde algemene maatregel van bestuur spoedig na het zomerreces ter advisering aan de Raad van State kunnen worden aangeboden.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven