nr. 99
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 2 februari 2006
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A.
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Een persoonsgebonden budget en een financiële tegemoetkoming
voor een bouwkundige of woontechnische ingreep in of aan een woonruimte wordt
verleend aan de eigenaar van de woonruimte.
B.
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid vervalt.
2. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.
C.
Na artikel 34 wordt ingevoegd een artikel, luidende als volgt:
Artikel 34a
In Bijlage C van de Beroepswet wordt na onderdeel 24d een onderdeel ingevoegd,
luidende als volgt: 24e. Wet maatschappelijke ondersteuning.
D.
Artikel 37, eerste lid, onder d, komt te luiden:
d. zij van toepassing blijft ten aanzien van een aanvraag om een
woonvoorziening, vervoersvoorziening of rolstoel tot drie maanden nadat de
gemeenteraad de verordening, bedoeld in artikel 5 van deze wet, heeft vastgesteld,
doch uiterlijk tot een jaar na de inwerkingtreding van deze wet.
E.
In artikel 38, derde lid, wordt na »indicatiebesluit is afgegeven
voor de inwerkingtreding van deze wet» ingevoegd: , tenzij de verzekerde
in het buitenland woont.
Toelichting
A. en B.
Bij de wijzigingen onder A en B gaat het vooral om een technische wijziging.
In het tweede lid van artikel 16 stond al opgenomen dat een financiële
tegemoetkoming voor een bouwkundige of woontechnische ingreep in of aan een
woonruimte wordt verleend aan de eigenaar van de woonruimte. Voor de toelichting
verwijs ik naar de memorie van toelichting, het artikelsgewijze deel, onder
artikel 16.
De plaatsing van deze bepaling als lid van artikel 16 is niet juist, omdat
het een zelfstandige materiële norm bevat. De bepaling past wel als tweede
lid van artikel 7. Omdat vanzelfsprekend ook een persoonsgebonden budget ten
behoeve van een woningaanpassing aan de eigenaar van de woning verleend dient
te worden, is dit in het tweede lid van artikel 7 met name genoemd.
C.
Met deze wijziging komt in Wmo-zaken het hoger beroep bij de Centrale
Raad van Beroep te liggen.
D.
Het gaat hier om een technische wijziging. In het wetsvoorstel was in
artikel 5 aanvankelijk bepaald dat de gemeenteraad bij verordening regels
dient vast te stellen met betrekking tot de in artikel 4 genoemde voorzieningen.
Na het advies van de Raad van State is artikel 5 gewijzigd in zijn huidige
tekst, namelijk dat de gemeenteraad bij verordening regels dient te stellen
voor alle te verlenen individuele voorzieningen. Hiermede vervalt het onderscheid
dat in artikel 37, eerste lid, onder d, is gemaakt in de onderdelen 1 en 2.
Met de onder D opgenomen wijziging is het eerste lid van artikel 37 in overeenstemming
gebracht met de huidige tekst van artikel 5.
E.
Er zijn mensen die op het moment van inwerkingtreding van het voorstel
van Wet maatschappelijke ondersteuning verzekerd zijn ingevolge de Algemene
Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), maar geen ingezetene van Nederland zijn.
Het gaat om mensen die, hoewel zij geen ingezetene van Nederland zijn, ter
zake van in Nederland in dienstbetrekking verrichte arbeid aan de loonbelasting
onderworpen zijn dan wel ingevolge het Besluit uitbreiding en beperking kring
verzekerden volksverzekering 1999 AWBZ-verzekerde zijn. Het betreft een kleine
groep van personen. De groep die een indicatiebesluit voor huishoudelijke
verzorging heeft, is nog veel kleiner. Het derde lid van artikel 38 heeft
echter ook betrekking op laatstbedoelde groep. Voor deze mensen gelden de
oude rechten en plichten gedurende de overgangstermijn ook. Omdat deze mensen
niet in Nederland wonen, hebben zij geen Nederlandse gemeente waartoe zij
zich kunnen wenden om nog een jaar van hun oude rechten gebruik te kunnen
maken en de daarbij behorende plichten te voldoen. Voor deze mensen is met
deze nota van wijziging geregeld dat zij zich daarvoor tot hun zorgverzekeraar
moeten wenden. Het gaat om de zorgverzekeraar waarbij zij ook
hun zorgverzekering op grond van de Zorgverzekeringswet hebben gesloten.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. I. J. M. Ross-van Dorp