nr. 70
AMENDEMENT VAN HET LID VERBEET C.S.
Ontvangen 26 januari 2006
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Na artikel 17 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 17a
1. Een verzoek om een aanvullende uitkering omvat:
a. een verklaring voor het feit dat de door het college gemaakte
kosten hoger zijn dan de daarvoor verstrekte uitkering ingevolge deze wet;
b. een overzicht van de maatregelen die het college heeft genomen
dan wel in de toekomst zal nemen om een situatie als bedoeld in onderdeel
a te voorkomen, en
c. een toelichting op het bedrag waarom wordt verzocht.
2. Een aanvullende uitkering wordt slechts toegekend voorzover:
a. voldaan is aan de gestelde vormvoorschriften;
b. de gemaakte kosten de toegekende uitkering met minimaal tien procent
overstijgen;
c. de uitkomst van de beoordeling van het effect van de maatschappelijke
ondersteuning op de mate waarin de ingezetenen van de gemeente in staat zijn
mee te doen ingevolge het compensatiebeginsel en van het gevoerde gemeentelijk
beleid en de uitvoering daarvan daartoe aanleiding geeft.
3. De toetsingscommissie beoordeelt of een verzoek voldoet aan de
in het eerste en tweede lid genoemde voorwaarden en adviseert Onze Minister.
Indien de toetsingscommissie van oordeel is dat een gemeente in aanmerking
komt voor een aanvullende uitkering, dan is de hoogte van deze uitkering gelijk
aan het verschil tussen de werkelijke lasten die de gemeente ingevolge het
compensatiebeginsel heeft en 110% van de toegekende uitkering.
4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld
met betrekking tot dit artikel.
Toelichting
Dit amendement beoogt analoog aan de Wet werk en bijstand te voorzien
in de mogelijkheid van een aanvullende uitkering die onder strikte voorwaarden
door de minister van VWS kan worden verstrekt. Dat is nodig indien het verdeelmodel
zoals dat voorgesteld is voor de WMO onverhoeds voor individuele gemeenten
zo uitpakt dat zij redelijkerwijs in financiële zin niet kunnen voldoen
aan de eisen die het compensatiebeginsel stelt. Ook indien zich in de loop
van de tijd ontwikkelingen voordoen waar in het verdeelmodel niet in is voorzien,
kan de aanvullende uitkering worden verstrekt. Uiteraard dient bij herhaalde
constatering van gebreken in het verdeelmodel op adequate wijze aanpassing
van het verdeelmodel plaats te vinden.
Duidelijke voorwaarden voor de aanvullende uitkering zijn dan ook dat
het college van burgemeester en wethouders een gemotiveerd verzoek hiertoe
doet, waarbij beargumenteerd wordt waarom de integratie-uitkering niet volstaat.
Daarbij moet men zich baseren op het compensatiebeginsel en op argumenten
waarmee wordt aangetoond dat het verdeelmodel het gemeentebestuur redelijkerwijs
niet voorziet in voldoende financiële armslag. Teneinde deze regeling
alleen van toepassing te doen zijn in situaties van overmacht en onvoorziene
omstandigheden wordt in het tweede lid, onderdeel a, de eis gesteld dat er
sprake moet zijn van een tekort dat groter is dan tien procent van de beschikbaar
gestelde integratie-uitkering WMO.
Verbeet
Rouvoet
Kant
Kraneveldt