30 131
Nieuwe regels betreffende maatschappelijke ondersteuning (Wet maatschappelijke ondersteuning)

nr. 18
AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER VLIES

Ontvangen 6 september 2005

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In het vierde lid van artikel 3 wordt, onder verlettering van de leden c tot en met e tot d tot en met f, een nieuw lid ingevoegd, luidende:

c. hoe naadloze aansluiting op andere terreinen van zorg is gewaarborgd en op welke wijze zorg is gedragen voor uniforme, samenhangende toegankelijkheid;.

Toelichting:

Onderdeel b van het vierde lid van artikel 3 draagt gemeenten op in het gemeentelijk plan in ieder geval aan te geven hoe het samenhangende beleid betreffende de maatschappelijke ondersteuning zal worden uitgevoerd. Dit onderdeel lijkt vooral gericht op de onderlinge samenhang tussen de deelgebieden die volgens artikel 1 vallen onder maatschappelijke ondersteuning.

Uit het wetsartikel blijkt onvoldoende dat in het gemeentelijk plan ook de aandacht uit moet gaan naar een heldere afbakening met andere terreinen van zorg, zoals de voorzieningen op grond van de AWBZ, de Zorgverzekeringswet of de Wet op de jeugdzorg. Het is belangrijk dat iedere inwoner van de gemeente uit het gemeentelijk plan kan opmaken hoe en wanneer hij recht heeft op een bepaalde voorziening en op grond van welke wet. Ook wordt op deze manier gewaarborgd dat er geen ontbrekende schakels zijn tussen enerzijds de WMO en anderzijds de diverse zorgwetten.

Dit amendement beoogt tevens de «één-loketgedachte» wettelijk te verankeren. Elke gemeente moet in het plan aangeven waar men terecht kan voor de indicatiestelling op grond van de diverse wetten. De nadruk ligt op uniformiteit en samenhang. Het is de vrijheid van de gemeente of men deze samenhang waarborgt door letterlijk een loket in te stellen of hetzelfde doel bereikt door bijvoorbeeld huisbezoeken.

Van der Vlies

Naar boven