30 131
Nieuwe regels betreffende maatschappelijke ondersteuning (Wet maatschappelijke ondersteuning)

nr. 127
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 februari 2007

Naar aanleiding van het verzoek vanuit de Kamer om mijn standpunt bij het CVZ-rapport over de SPD-evaluatie uiterlijk eind januari/begin februari naar de Kamer te sturen, wil ik u het volgende meedelen.

De brief die ik naar aanleiding van het CVZ-rapport naar de Kamer wil sturen betreft niet alleen een standpunt op dit rapport, maar ook een bredere visie op cliëntondersteuning en de positie van de MEE-organisaties en de GGZ-steunpunten hierin.

In mijn brief van 12 december 2006 (Kamerstuk 30 131, nr. 125) heb ik aangegeven dat die bredere visie op cliëntondersteuning in het voorjaar van 2007 naar de Kamer gezonden zal worden. De evaluatie SPD-Nieuwe Stijl is eind november 2006 door het bestuur van het CVZ vastgesteld en naar mij toegestuurd. Op dit moment verwerk ik de resultaten uit de evaluatie in mijn visie. Hierbij heeft ook de geplande overheveling van de MEE-middelen, expliciet mijn aandacht. Net als de Kamer, die daar tijdens de wetsbehandeling herhaaldelijk voor heeft gepleit, ben ik van mening dat zorgvuldigheid geboden is. Dit vraagt om een goede voorbereiding en om het creëren van draagvlak bij de verschillende betrokken partijen. Voor dit proces is tijd nodig. Op dit moment ben ik in gesprek met MEE-Nederland over de toekomst van cliëntondersteuning op lokaal niveau en ook over de positie van de MEE-organisaties. Daarnaast voer ik gesprekken met andere betrokken partijen, zoals de VNG. Het belang van de cliënt en het waarborgen van expertise zijn de belangrijkste uitgangspunten bij deze gesprekken en bij mijn visievorming op de manier van overheveling van de MEE-middelen.

Zoals ik vorige maand ook tijdens de begrotingsbehandeling heb gezegd, zullen er geen onomkeerbare stappen worden gezet, voordat de Kamer de gelegenheid heeft gehad om op de visiebrief te reageren. Deze brief zal komend voorjaar naar de Kamer gestuurd worden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. I. J. M. Ross-van Dorp

Naar boven