nr. 109
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 augustus 2006
Ik heb u bij brief van 7 februari 2006 (TK 2005–2006, 30 131,
nr. 103) toegezegd in beeld te brengen wat meerjarig de omvang van de
verschuiving tussen AWBZ en Wvg is bij de financiering van rolstoelen voor
cliënten van AWBZ-instellingen. Dit als gevolg van de wijziging van het
Besluit Zorgaanspraken AWBZ (BZA-AWBZ) per 1 april 2003. Met deze brief
informeer ik u over de uitkomsten van een onderzoek dat het College voor Zorgverzekeringen
(CVZ) hierover op mijn verzoek heeft uitgevoerd.
Uitkomsten onderzoek CVZ
Sinds 1 april 2003 is de aanspraak op zorg in het BZA-AWBZ functiegericht
omschreven. Sindsdien kunnen cliënten van AWBZ-instellingen aanspraak
maken op een rolstoel op grond van de AWBZ als er sprake is van verblijf en
behandeling in dezelfde instelling. Voor 1 april 2003 was dit gekoppeld
aan het soort instelling waar de cliënt verbleef. Cliënten die geen
recht hebben op een rolstoel vanuit de AWBZ kunnen, op grond van de Regeling
sociaal vervoer AWBZ-instellingen, bij de gemeente een rolstoel op grond van
de Wvg aanvragen.
Het CVZ heeft, in vervolg op een onderzoek uit 2004, opnieuw onderzocht
of de wijziging in artikel 15 van het BZA-AWBZ heeft geleid tot een verschuiving
in financiering van rolstoelen tussen AWBZ en Wvg. Uit dit onderzoek blijkt
dat er alleen bij «Het Dorp» in de gemeente Arnhem sprake is van
een dergelijke verschuiving. Het CVZ komt verder tot de conclusie dat er,
behalve bij «Het Dorp», nauwelijks een verschuiving van financiering
van rolstoelen tussen AWBZ en Wvg te verwachten is. Het onderzoeksrapport
van het CVZ is als bijlage bij deze brief gevoegd.1
Arnhem
Mevrouw Kant c.s. hebben bij de behandeling van het wetsvoorstel voor
de Wet maatschappelijke ondersteuning een motie ingediend waarin de regering
verzocht wordt een oplossing te treffen voor de extra kosten voor rolstoelvoorzieningen
in de gemeente Arnhem (TK 2005–2006, 30 131, nr. 78). Ik heb
in reactie hierop toegezegd dat, als er zich daadwerkelijk problemen voordoen,
deze opgelost moeten worden.
Op dit moment is de verschuiving in de financiering van rolstoelen in
de gemeente Arnhem beperkt van omvang. Uit het onderzoek van het CVZ en informatie
van Het Dorp blijkt namelijk dat een groot deel van de cliënten van Het
Dorp (240 van de 300 cliënten) op dit moment nog op de «legitimatielijst»
staat. Deze cliënten krijgen op dit moment nog een rolstoel op grond
van de AWBZ. De prognose van € 1,1–1,3 miljoen per jaar die
de gemeente Arnhem heeft gegeven heeft betrekking op het financiële risico
dat zij op termijn zou kunnen lopen. Deze prognose is echter gebaseerd op
veronderstellingen over de uitkomst van de indicatiestelling die nog bij een
groot deel van de cliënten van Het Dorp gaat plaatsvinden.
Ik ben voornemens om de gemeente Arnhem tegemoet te komen als duidelijk
is dat er op termijn een majeure verschuiving van kosten op zal treden. De
oplossing die ik daarbij voor ogen heb is het overhevelen van geld uit het
AFBZ naar het Gemeentefonds waarbij dit geld, totdat de volgende herijking
van de verdeelsleutel van het Gemeentefonds plaatsvindt, aan de gemeente Arnhem
wordt verstrekt. Dat kan door middel van een zogenaamde integratie-uitkering
in het Gemeentefonds. Hiermee wordt bewerkstelligd dat het geld naar de gemeente
Arnhem gaat en niet in «de grote pot» van het Gemeentefonds verdwijnt.
De integratie-uitkering heeft een tijdelijk karakter.
Hoeveel geld er met de overheveling gemoeid zal zijn en vanaf welk moment
die gaat plaatsvinden kan pas vastgesteld worden nadat er meer duidelijkheid
is over de indicaties van de cliënten van Het Dorp. Ik zal samen met
Het Dorp en het CIZ Arnhem afspraken maken over de procedure die we zullen
volgen om zo spoedig mogelijk over een goede raming te kunnen beschikken van
de omvang van de verschuiving en het tempo waarin die plaatsvindt. Ik zal
daarbij ook de meerkosten die in voorgaande jaren bij de gemeente Arnhem zijn
ontstaan én het gevolg zijn van de wijziging van het BZA-AWBZ betrekken.
Tot slot
In de brief van 7 februari 2006 ben ik ook ingegaan op de evaluatie
van het Besluit bijdrage AWBZ-gemeenten (Bbag) en de actualisatie van de verdeelsystematiek
van deze regeling in het kader van de overheveling naar het Gemeentefonds.
Ik heb bureau Hoeksma, Homans & Menting (HHM) gevraagd onderzoek te doen
gericht op de actualisatie van het verdeelmodel. Op dit moment worden de gegevens
voor het nieuwe verdeelmodel verzameld. Ik zal bij de actualisatie van het
verdeelmodel de uitkomsten van de toegezegde evaluatie naar de werking van
de Bbag-regeling meenemen. Ik verwacht u in het najaar nader te kunnen berichten
over hoe het nieuwe verdeelmodel eruit ziet. Het nieuwe verdeelmodel zal in
2008 in werking treden. In 2007 worden de Bbag-middelen, zoals ook in de meicirculaire
is aangegeven, objectief verdeeld op basis van de huidige beddencapaciteit.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. I. J. M. Ross-van Dorp