nr. 103
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 februari 2006
Aanleiding
Bij de behandeling van het wetsvoorstel van de Wet maatschappelijke ondersteuning
(Wmo) hebben verschillende woordvoerders aandacht gevraagd voor gemeenten
met grootschalige AWBZ-instellingen. Daarbij is als voorbeeld onder meer Het
Dorp in de gemeente Arnhem genoemd. In deze brief ga ik nader in op de situatie
van deze groep gemeenten. Daarmee kom ik tegemoet aan het verzoek van mevrouw
Kant om voor de stemmingen over de Wmo in te gaan op de oplossing voor het
probleem van de gemeente Arnhem bij de verstrekking van rolstoelen aan cliënten
van Het Dorp.
Waar maken de gemeenten met grootschalige AWBZ-instellingen
zich zorgen over?
Een aantal gemeenten met grootschalige AWBZ-instellingen, waaronder de
gemeenten Hattem en Arnhem, heeft het afgelopen jaar hun zorg geuit. Zij geven
aan dat zij zich zorgen maken over de financiële uitgaven die zij hebben
voor het verstrekken van voorzieningen aan cliënten van AWBZ-instellingen
en in het verlengde daarvan hoe de aanwezigheid van grootschalige instellingen
wordt meegenomen in de verdeelsleutel van het Wmo-budget. Deze zorg spitst
zich vooral toe op de vervoersvoorzieningen die zij aan cliënten van
deze instellingen verstrekken. De gemeente Arnhem geeft daarnaast aan dat
zij extra uitgaven voor rolstoelvoorzieningen aan cliënten van Het Dorp
heeft.
Hoe is het op dit moment in de Wvg geregeld?
Cliënten van AWBZ-instellingen komen op grond van de Wvg voor twee
soorten voorzieningen in aanmerking. Zij kunnen ten eerste een vervoersvoorziening
krijgen ten behoeve van reizen met een sociaal-recreatief karakter.
Daarnaast wordt aan hen een rolstoel verleend indien deze niet op grond van
de AWBZ bekostigd wordt.
De bekostiging van de Wvg loopt zoals u weet via het Gemeentefonds. Uitgangspunt
bij de verdeelsleutel van het Gemeentefonds is dat de verdeelmaatstaven aansluiten
bij uitgavenverschillen tussen (typen) gemeenten die het gevolg zijn van externe
niet direct door de gemeenten te beïnvloeden factoren (structuurkenmerken).
Hiermee wordt beoogd om gemeenten een gelijke uitgangssituatie te geven voor
de uitoefening van hun taken. In de reguliere systematiek van het Gemeentefonds
worden de ontwikkelingen van de middelen periodiek gemonitord en vindt regelmatig
herijking van het budget van individuele gemeenten plaats. Door deze systematiek
kunnen uitgavenstijgingen of -dalingen van gemeenten, bijvoorbeeld op het
terrein van de Wvg, goed opgevangen worden.
Overigens bleek bij de laatste herijking van de verdeelsleutel, welke
in 2005 afgerond is, dat de verdeelsleutel voor het subcluster Wvg relatief
goed aansloot bij de feitelijke uitgaven van de verschillende gemeentegroepen,
ook bij die van de groep gemeenten met AWBZ-instellingen.
Naast de algemene uitkering uit het Gemeentefonds ontvangen circa 320
gemeenten op grond van het Besluit bijdrage AWBZ-gemeenten (Bbag) een jaarlijkse
bijdrage ter bekostiging van de vervoersvoorzieningen die zij op grond van
de Wvg aan cliënten van AWBZ-instellingen verstrekken. Deze bijdrage,
welke gebaseerd is op de capaciteit van de instellingen, is een lumpsum bedrag
waarover gemeenten geen verantwoording hoeven af te leggen. Het voornemen
is de Bbag-regeling bij de inwerkingtreding van de Wmo over te hevelen naar
het Gemeentefonds.
Wat betekent de invoering van de Wmo?
Bij de inwerkingtreding van de Wmo wordt de verdeelsleutel gehandhaafd
voor de onderdelen van de Wmo die thans al in het Gemeentefonds zitten (Wvg,
Welzijnswet). Deze middelen zullen onveranderd periodiek gemonitord en herijkt
blijven worden.
Het kabinet heeft daarnaast besloten het geld voor de Bbag-regeling niet
over alle gemeenten te verdelen, maar deze regeling afzonderlijk te vertalen
in de verdeelsleutel van de Wmo-middelen die naar het Gemeentefonds overgeheveld
worden. Daarbij wordt aangesloten bij de huidige verdeelmaatstaf naar rato
van het aantal bedden. Daarmee komt het kabinet de facto tegemoet aan de zorg
die gemeenten met grootschalige AWBZ-gemeenten hebben geuit over de overheveling
van de betreffende regeling. Verschillende gemeenten, waaronder de gemeente
Arnhem, hebben hierover hun tevredenheid laten blijken.
Het kabinet zal de verdeelsystematiek van de Bbag-regeling actualiseren
voordat deze regeling naar het Gemeentefonds overgeheveld wordt. De evaluatie
naar de werking van de Bbag-regeling die ik aan u toegezegd heb, richt zich
op de verdeelsystematiek. Daarbij zal uiteraard gekeken worden naar de ervaringen
die gemeenten hebben bij de verstrekking van vervoersvoorzieningen aan cliënten
van AWBZ-instellingen en de uitgaven die zij in dit kader doen. Bij de evaluatie
zal ik tevens onderzoeken of ik via de weg van de verdeelsystematiek een oplossing
kan vinden voor de door mevrouw Kant en anderen naar voren gebrachte problematiek
rond de financiering van rolstoelen in (gemeenten als) Arnhem. Daarbij breng
ik nog eens goed in beeld wat meerjarig de omvang van deze problematiek is.
Ik zal u hierover voor de zomer berichten.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. I. J. M. Ross-van Dorp