30 080 Planologische kernbeslissing Ruimte voor de rivier

Nr. 70 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 3 juni 2014

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister voor Infrastructuur en Milieu over de brief van 27 maart 2014 over de 23e Voortgangsrapportage Ruimte voor de Rivier (Kamerstuk 30 080, nr. 69)

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 2 juni 2014. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De waarnemend voorzitter van de commissie, Van Dekken

De griffier van de commissie, Sneep

Vraag 1

Waarom is nu pas duidelijk dat, door de inzet van het Volkerak-Zoommeer als waterberging, er aanzienlijk meer werkzaamheden aan de regionale keringen verricht dienen te worden? Waarom is dit niet eerder geconstateerd?

Antwoord 1

Ten tijde van de PKB was al bekend dat de inzet van de waterberging gevolgen heeft voor de afwatering van West Brabant. Met het Waterschap Brabants Delta is in 2013 een bestuursovereenkomst afgesloten. Op dat moment was de opgave voor de regionale keringen nog niet geheel inzichtelijk, omdat de toetsing van de keringen nog plaats moest vinden. De resultaten van de toetsing zijn net na deze verslagperiode beschikbaar gekomen. Op dit moment ben ik in gesprek met het Waterschap over de uitkomsten van het onderzoek en de benodigde werkzaamheden.

Vraag 2

Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de gesprekken die u met het betreffende waterschap voert?

Antwoord 2

De uitkomsten van de gesprekken worden verwacht in de tweede helft van 2014. Ik zal uw Kamer derhalve in VGR 25 informeren over de voortgang van de gesprekken.

Vraag 3

Worden er in landen stroomopwaarts van de rivieren in Nederland ook maatregelen genomen om het water voldoende te kunnen afvoeren?

Antwoord 3

Ja, in het kader van het Actieplan Hoogwater Rijn en Actieplan Hoogwater Maas treffen ook andere landen langs de Rijn en de Maas maatregelen. In het door de Duitse Milieuministers opgestelde hoogwaterbeleid wordt ingezet op maatregelen die de waterstand verlagen (retentie) in combinatie met maatregelen die de potentiële schade verminderen (dijkversterking). In het Maasstroomgebied worden vergelijkbare maatregelen getroffen, die echter vaak slechts een lokaal effect hebben omdat het de zijrivieren betreft.

Vraag 4

Kunt u toelichten waarom op pagina 7 melding wordt gemaakt van zes Stroomlijn maatregelen die in 2014 worden afgerond terwijl in de 22e voortgangsrapportage nog verwacht werd dat twee maatregelen in 2014 zouden zijn afgerond? Zijn er extra maatregelen genomen?

Antwoord 4

Er worden in 2014 vier maatregelen meer afgerond. Het betreft drie maatregelen waarvan de afronding is doorgeschoven van 2013 naar 2014. Dit komt doordat beschermde diersoorten zijn aangetroffen en het langer heeft geduurd om het ontwerp af te ronden. Daarnaast is één extra maatregel toegevoegd (resterende gebieden Limburgs Landschap).

Vraag 5

Zijn er al oplossingen gevonden voor het veilig te laten verlopen van de waterberging op het Volkerak-Zoommeer?

Antwoord 5

Ja, Rijkswaterstaat heeft hiervoor een inzetprotocol opgesteld samen met de betrokken overheden. Begin 2015 vindt er een oefening plaats en eind 2015 zal het inzetprotocol afgerond worden.

Vraag 6

  • a. Wat is de stand van zaken van het verziltings- en waterbergingsproject Volkerak-Zoommeer?

  • b. Worden hierbij de economische effecten meegenomen?

  • c. Zo ja, wat zijn die economische effecten en hoe worden daaruit conclusies getrokken?

  • d. Zo nee, waarom niet?

  • e. Hoe verloopt het contact met de provincie Zuid-Holland bij dit project?

  • f. Hoe wordt de aangenomen motie van de Provincie Zuid-Holland «Deltaprogramma en zoetwater» van 26 februari 2014 meegenomen bij het vervolg van dit project?

  • g. Hoe wordt omgegaan met de bij belanghebbenden bestaande zorgen met betrekking tot de beschikking over voldoende zoetwater?

Antwoord 6

  • a. Het project Waterberging Volkerak-Zoommeer is in de uitvoeringsfase gegaan, nadat hierover in het najaar van 2012 een SNIP 3-besluit is genomen. Over de stand van zaken van dit project heb ik u in de VGR 23 geïnformeerd.

    De wenselijkheid en haalbaarheid van het eventueel weer zout maken van het Volkerak-Zoommeer (VZM) maakt onderdeel uit de Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer (RGV). Over de start van de RGV heb ik u begin 2013 geïnformeerd (Kamerstuk 33 531 nr. 1). De kabinetsbehandeling van de ontwerp-RGV is medio 2014 voorzien.

  • b. De beantwoording van deze vraag beperkt zich tot het VZM als onderdeel van de RGV, omdat het project Waterberging VZM reeds in uitvoering is.

    Een onderdeel van de RGV is het maken van een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA). Hierin worden de kosten en baten meegenomen van het weer zout maken van het VZM, afgezet tegen de situatie waarin het VZM zoet blijft. De bevindingen van de MKBA worden betrokken bij de kabinetsbehandeling. Vervolgens zal uw Kamer worden geïnformeerd.

  • c. De MKBA voor de Waterkwaliteit Volkerak Zoommeer is nog niet afgerond. Het kabinet zal de conclusies betrekken bij het nemen van een besluit over de Rijksstructuurvisie.

  • d. Zie antwoord op vraag c.

  • e. Gedeputeerde Weber van de provincie Zuid-Holland is voorzitter van de stuurgroep Zuidwestelijke Delta. Deze stuurgroep adviseert mij over de inhoud en uitvoering van de rijksstructuurvisie. Medewerkers van de provincie zijn nauw betrokken bij het opstellen van de rijksstructuurvisie

  • f. De door de Staten van Zuid-Holland aangenomen motie betreft zoetwater en het Deltaprogramma. Het kabinet betrekt bij het nemen van een besluit over de ontwikkelingrichting van Grevelingen en het Volkerak-Zoommeer nadrukkelijk de gevolgen voor zoetwater op lange termijn. De rijksstructuurvisie wordt dus in onderlinge samenhang met de Deltabeslissing vastgesteld, waarbij het kabinet ook de in de Staten van Zuid-Holland aangenomen motie zal betrekken.

  • g. In het kader van de rijksstructuurvisie zijn belanghebbenden op verschillende wijzen gehoord. De bestaande zorgen over de beschikbaarheid zijn bekend en worden zoals het antwoord op vraag f. ook aangeeft integraal meegenomen bij het nemen van een besluit over de ontwikkelrichting van Grevelingen en Volkerak-Zoommeer conform het beginsel «eerst het zoet, dan het zout».

Vraag 7

Waarom is men er nu pas achter gekomen dat door de locatiekeuze het Project Oevergeul Bovenrijn is vertraagd?

Antwoord 7

Tijdens de planuitwerking werd duidelijk dat de maatregel op deze locatie effecten met zich meebrengt die groter waren dan vooraf gedacht. Hierdoor duurt het maken van een vergunbaar ontwerp langer dan voorzien. Op dit moment wordt nader onderzocht wat de mogelijkheden zijn om op deze locatie het project te realiseren.

Vraag 8

Op welk moment wordt het aanwijzingsbesluit Natura 2000 voor het rivierengebied vastgesteld? Wordt het aanwijzingsbesluit Rijntakken op korte termijn vastgesteld?

Antwoord 8

Het aanwijzingsbesluit Rijntakken was het resterende aanwijzingsbesluit voor het rivierengebied en is op 29 april jl. gepubliceerd en daarmee vastgesteld.

Vraag 9

Wat is de ervaring tot nu toe met de eerste 15 maatregelen die eind 2013 zijn afgerond?

Antwoord 9

De eerste vijftien maatregelen van de Inhaalslag Stroomlijn betroffen gebieden van natuurbeheerorganisaties. De ervaring is dat door te investeren in samenwerking tussen natuurbeheerorganisaties en Rijkswaterstaat het draagvlak vergroot wordt en het vergunningentraject soepeler verloopt.

Vraag 10

Kunt u uitleggen waarom in de 23e voortgangsrapportage over 21 maatregelen voor het Stroomlijn project wordt gesproken, terwijl in de 22e voortgangsrapportage het nog om 22 projecten ging? Welke maatregel is «weggevallen»?

Antwoord 10.

De Inhaalslag Stroomlijn is opgedeeld in drie fasen. De eerste twee fasen zijn maatregelen op terreinen van natuurbeherende organisaties. De derde fase betreft een inhaalslag tevens op terreinen van particulieren, bedrijven en overheden. De genoemde aantallen maatregelen in de VGR hebben betrekking op fase één en twee. Het verschil tussen VGR 22 en VGR 23 wordt verklaard, doordat de maatregel Katerstede (Staatsbosbeheer) was gepland in fase twee en is doorgeschoven naar fase drie. Voor deze maatregel is nog geen overeenstemming over het ontwerp. Hierdoor is de uitvoering van de maatregel vertraagd.

Vraag 11

Is er met de omgeving gecommuniceerd over de opgelopen vertraging?

Antwoord 11

Bij vertraging wordt de omgeving zo vroegtijdig mogelijk geïnformeerd onder andere op informatiebijeenkomsten, en door informatiebulletins, huis-aan-huiskranten, websites en media.

Vraag 12

Wat is het resultaat van de beschreven aandacht in de internationale media?

Antwoord 12

De internationale persaandacht heeft geleid tot publicaties over het programma Ruimte voor de Rivier in onder andere Duitse media als Die Welt en de Suddeutsche Zeitung, Amerikaanse media als PBS News Hour, New York Times Magazine en Fast Company en Chinese media door het staatspersbureau Xinhua. Hierdoor wordt de Nederlandse aanpak van Ruimte voor de Rivier wereldwijd bekend.

Vraag 13

Hoe is het proces van de aanbesteding, waarmee de verslagperiode is gestart, verlopen?

Antwoord 13

De aanbesteding van Stroomlijnmaatregelen in deze verslagperiode is conform planning verlopen. De gunning heeft eind maart jl. plaatsgevonden voor de eerste twee deelgebieden.

Vraag 14

Er is een aantal maatregelen waarbij de ruimtelijke kwaliteitsopgave in de loop van 2016 wordt opgeleverd. Om hoeveel maatregelen gaat het en wat houden deze in?

Antwoord 14

Van de zeventien maatregelen die in 2015 worden opgeleverd moeten in sommige gevallen na het behalen van de waterveiligheid nog afrondende werkzaamheden worden verricht in 2016. Het gaat dan bijvoorbeeld om de aanleg van fietspaden, het aanleggen van een ontsluitingsweg en het profileren van geulen en strangen. De hoeveelheid maatregelen waarvoor de afrondende werkzaamheden in 2016 worden verricht hangt af van de aard en hoeveelheid van deze werkzaamheden (bijvoorbeeld het inzaaien van gras of het aanbrengen van verharding van fiets- en wandelpaden).

Vraag 15

Hoe is de vertraging in de planstudiefase van een aantal binnendijkse maatregelen langs de IJssel ontstaan?

Antwoord 15

De vertraging van de maatregelen langs de IJssel is ontstaan doordat het complexe en ingrijpende maatregelen betreft waarbij belangen van bewoners en agrariërs voorop staan. Dit vraagt zorgvuldigheid. Tevens is vertraging opgelopen doordat de besluitvorming is aangehouden tot de behandeling van de analyse waterveiligheid langs de IJssel op 5 december 2011 in uw Kamer.

In mijn beantwoording van de vragen over VGR 22 van 6 november 2013 (Kamerstuk 30 080, nr. 68) heb ik per maatregel een uitgebreide toelichting gegeven.

Vraag 16

  • a. In hoeverre is er voortgang in de gesprekken omtrent de Kribverlagingen Waal?

  • b. Welk effect heeft de stagnatie van de werkzaamheden op de planning en de financiën?

Antwoord 16

  • a. Het gesprek met de opdrachtnemer over het reeds uitgevoerde werk van de tweede fase bij de kribverlagingen op de Midden-Waal is opgelost. Dit gesprek ging onder meer over de extra kosten die de opdrachtnemer moest maken als gevolg van afwijkingen in de bodem (aanwezigheid verontreiniging en puin).

    Het overleg over de kribverlagingen fase 3 loopt nog met de aannemer. De issues rond de pilot langsdammen, die ook onderdeel uitmaakt van dit project, zijn wel al opgelost en de langsdammen zijn in uitvoering.

  • b. De exacte gevolgen voor de planning en financiën zijn nu nog niet duidelijk.

Vraag 17

Waarom is de zichtbaarheid van de uitvoering van werkzaamheden bij de dijkteruglegging Lent zo belangrijk voor het publiek?

Antwoord 17

De werkzaamheden vinden plaats in de stad en zijn daarom goed zichtbaar voor het publiek. Het is belangrijk dat het publiek meegroeit met de ontwikkelingen van het nieuwe gebied in de stad Nijmegen, waar zij na afloop zullen wonen, werken en recreëren.

Vraag 18

Is de discussie met de opdrachtnemer over het uitgevoerde werk bij het project Kribverlagingen Waal naar verwachting op korte termijn opgelost? Hoe kon hier überhaupt een discussie over ontstaan?

Antwoord 18

Zie antwoord op vraag 16.

Vraag 19

Had eerder kunnen worden geconstateerd dat er een aanvullend traject nodig is bij het project Dijkverbeteringen Oude Maas/ Hoeksche Waard en Voorne Putten?

Antwoord 19

Nee, ten tijde van de totstandkoming van de PKB waren onvoldoende gegevens beschikbaar om dit te kunnen constateren.

Vraag 20

Zijn er naar aanleiding van de grote hoeveelheid zienswijzen bij Uiterwaardvergraving Huissensche Waarden maatregelen genomen om bij andere projecten vertraging door grote hoeveelheden zienswijzen te voorkomen?

Antwoord 20

Het programma hanteert reeds een werkwijze waarbij gestreefd wordt naar optimale inbedding van de maatregelen in de omgeving. De belanghebbenden worden vroegtijdig betrokken en de belangen worden zo goed mogelijk meegenomen. De zienswijzen bij Huissensche Waarden geven daarom geen aanleiding maatregelen te nemen.

Vraag 21

Wanneer is er meer duidelijkheid over het aantal regionale keringen binnen het beheersgebied van het Waterschap Brabantse Delta dat mogelijk verhoogd en/of extra versterkt moet worden teneinde de waterberging veilig te laten verlopen? Kan de Kamer over de voortgang daarvan eerder geïnformeerd worden dan in de 25e voortgangsrapportage Ruimte voor de Rivier?

Antwoord 21

Zie mijn antwoord op vraag 2.

Vraag 22

  • a. Wat zijn de mogelijke gevolgen van de eventuele vertraging op het project Huissensche Waarden als gevolg van het verlate bestemmingsplantraject?

  • b. Hoeveel zienswijzen zijn ingediend op de ontwerpplannen?

  • c. Zijn veel van de bezwaren eensluidend?

  • d. Is de hoeveelheid bezwaren naar uw mening ingegeven door het feit dat het gaat om een privaat initiatief?

Antwoord 22

  • a. Het bereiken van de waterveiligheiddoelstelling voor het einde van 2015 is nog haalbaar. De hiervoor benodigde werkzaamheden kunnen in een jaar worden uitgevoerd. Wel moet daarvoor het bestemmingsplan voor het einde van dit jaar definitief zijn.

  • b. en c. Er zijn 47 zienswijzen ingediend. Daarvan was een groot deel eensluidend.

  • d. Dat kan ik niet beoordelen.

Vraag 23

Welke verontreinigingen zijn er aangetroffen bij de werkzaamheden in Tollewaard?

Antwoord 23

In de Tollewaard zijn antropogene (door de mens teweeggebrachte) verontreinigingen aangetroffen. Het gaat hierbij voornamelijk om restanten van de voormalige baksteenindustrie, zoals puin, oude leidingen en olieverontreinigingen.

Vraag 24

Is de uitspraak van de Raad van State bij de Dijkverleggingen Cortenoever en Voorsteklei inmiddels bekend? Zo ja, wat is de uitkomst.

Antwoord 24

Nee.

Vraag 25

Zijn de pijlers van de spoorbrug bij projecten Uiterwaardvergravingen Bolwerksplas, Worp en Ossenwaard en Keizers- en Stobbenwaarden en Olsterwaarden inmiddels opgeleverd?

Antwoord 25

Ja, de officiële oplevering was op 4 maart jl. en op 15 mei jl. vond de openingshandeling plaats.

Vraag 26

Wat is de actuele stand van zaken en de historie omtrent de discussie bij de dijkverlegging Westenholte en Uiterwaardvergraving?

Antwoord 26

Er is voortgang in de discussie over het contract en de aannemer is aan het werk aan de nieuwe dijk.De discussie is in de afgelopen periode op constructieve wijze gevoerd en zal naar verwachting na de zomer definitief worden afgerond.

Vraag 27

  • a. Zijn de verwachtingswaarden in het risicomanagement inclusief of exclusief beheersmaatregelen?

  • b. Welke beheersmaatregelen zijn er genomen om de kans op het voordoen van de toprisico's te verkleinen?

  • c. Hoeveel procent van de risico's is afgedekt met de top 3 risico's die in de voortgangsrapportage staan?

  • d. De verwachtingswaarden in tabel 5.1 zijn voor een groot deel gestegen, wat zijn de consequenties daarvan en welke beheersmaatregelen worden er getroffen?

  • e. Kan nog een uitgebreidere toelichting worden gegeven op paragraaf 5.2.2, met name op het gebied van stijging van risico's en de genomen beheersmaatregelen?

Antwoord 27

  • a. Voor een deel van de risico's zijn al beheersmaatregelen getroffen en betreft het risicoprofiel de restrisico's. Voor andere risico's worden op dit moment nog beheersmaatregelen in gang gezet. Daar is het risicoprofiel nog exclusief beheersmaatregelen.

  • b. Een groot deel van de beheersing van toprisico’s zit verankerd in reguliere processen en werkzaamheden en door intensieve kennisuitwisseling tussen de projecten. Onderstaand wordt per toprisico een indicatie gegeven van extra genomen beheersmaatregelen.

De aanwezige constructie blijkt tijdens de realisatie af te wijken van de beschikbare (areaal)informatie. Dit kan leiden tot meerwerkdiscussies.

  • Er is gebruik gemaakt van zo actueel mogelijke areaalinformatie.

  • Indien mogelijk en wanneer daar aanleiding toe was, zijn er aanvullende onderzoeken gedaan.

De realisator en opdrachtnemer verschillen van mening over de uitvoering van het contract.

  • Het programma heeft toetsen uitgevoerd op de door realisatoren opgestelde contracten, voordat deze op de markt zijn gezet. Zo veel als mogelijk zijn leemtes of tegenstrijdigheden gesignaleerd en hersteld.

  • Daarnaast levert het programma expertise aan de projecten over de beheersing van nieuwe contractvormen.

Verschillen in interpretatie van beheeropgave en discussies met beheerders t.a.v. te realiseren objecten voordat zij beheer & onderhoud op zich willen nemen

  • Er is lering getrokken uit andere (voorgaande) projecten en programma’s van onder andere Rijkswaterstaat en Waterschappen.

  • De beheerders zijn waar mogelijk in een vroeg stadium betrokken en meegenomen in te maken ontwerpkeuzes en uitvoeringswijze.

  • Er zijn beheerdersverklaringen afgesloten met beoogde beheerders.

Uitvoeringsknelpunten rondom grondverzet vanwege (aanvullende) eisen door bevoegd gezag, toekomstige beheerders of eigenaren

  • Beheerders of eigenaren zijn vroegtijdig betrokken bij de projecten. In vroeg stadium zijn hun wensen of eisen geïnventariseerd en waar mogelijk meegenomen in het contract en de vraagspecificaties.

  • Beheerders en bevoegde gezagen worden gedurende de uitvoering geïnformeerd over eventuele wijzigingen in (de uitvoering of het ontwerp van) het project. Mochten zij ten aanzien daarvan wensen of eisen hebben, dan worden deze vroegtijdig bespreekbaar gemaakt en beoordeeld op nut en noodzaak voor het project.

Extra kosten voor het programma als gevolg van afwijkende (her)bruikbaarheid grond.

  • Tijdens planstudie zijn grondonderzoeken uitgevoerd. De uitkomsten hiervan zijn aan de markt meegegeven, inclusief duiding van de resterende onzekerheden.

    • c. De top 3 aan geldrisico’s uit de voortgangsrapportage vertegenwoordigen een totaalbedrag van € 40,5 miljoen. Dit is bijna 50% van het totaal van € 82,9 miljoen aan benoemde risico’s.

    • d. Het gevolg van de gestegen verwachtingswaarden is dat een aantal maatregelen meer tijdkritisch is geworden, zoals ook vermeld in paragraaf 4.2.4 van de voortgangsrapportage (zie Kribverlagingen Waal en Dijkverlegging Westenholte en Uiterwaardvergraving Scheller- en Oldener Buitenwaarden). Voor getroffen beheersmaatregelen verwijs ik u naar het antwoord op vraag 27b.

    • e. In paragraaf 5.2.2. wordt niet gesproken van stijging van risico’s, enkel van het dalen van onbenoemd onvoorzien.

Vraag 28

Is het risico «Archeologische toevalsvondst tijdens de uitvoering» financieel kleiner geworden, is deze gelijk gebleven, of slechts uit de lijst toprisico’s gevallen omdat andere risico's zijn toegenomen? Geldt dit ook voor «benodigde zettingstijd van dijklichamen tijdens de uitvoering blijkt langer dan verwacht»?

Antwoord 28

Beide risico’s zijn qua omvang gelijk gebleven en uit de lijst met toprisico‘s gevallen omdat andere risico’s zijn toegenomen.

Vraag 29

Waarom waren de kosten van de vergoedingen aan het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf nog niet verwerkt?

Antwoord 29

Het was niet bekend dat de kosten van de vergoedingen in de maatregelramingen verwerkt moesten worden. In de verslagperiode werd dit duidelijk maar was de exacte omvang van de kosten nog niet helder. Daarom is wel reeds een risicoreservering getroffen.

Vraag 30

Kunt u de bijstelling van diverse maatregelramingen waarover op pagina 34 wordt gesproken verder expliciteren, opdat voor de Kamer duidelijk wordt van welke verschillende mutaties deze bijstelling een resultaat is?

Antwoord 30

De bijstelling van de maatregelraming komt voornamelijk door de gunning van de maatregelen Dijkverbetering Amer/Donge, Dijkverlegging Cortenoever, Dijkverlegging Voorsterklei, Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld, Dijkverbetering Steurgat/Land van Altena en Dijkverbetering Bergsche Maas/Land van Altena.

Vraag 31

Kunt u toelichten waarom op pagina 37 melding wordt gedaan van kasverschuivingen, terwijl er ten opzichte van de vorige voortgangsrapportage geen grote vertragingen zijn gemeld?

Antwoord 31

In de prognose is het kasritme van het project IJsseldelta aangepast aan de vigerende uitvoeringsplanning. Dit heeft geleid tot een kasschuif. De mijlpalen zijn niet gewijzigd.

Naar boven