30 079 VMBO

Nr. 70 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 maart 2017

Het beroepsgerichte programma is een wezenlijk onderdeel van het curriculum van leerlingen in de basis-, kaderberoepsgerichte en gemengde leerwegen van het vmbo. Deze programma’s worden afgesloten met een centraal schriftelijk en praktisch examen (CSPE). Met deze unieke manier van toetsen laten leerlingen hun kennis en vaardigheden in de praktijk zien. De praktische opdrachten die centraal staan in een CSPE vragen meer tijd, ruimte en middelen en onderscheiden zich daarmee van de centrale examens in algemeen vormende vakken.

Sinds 2008 wordt periodiek onderzoek gedaan naar de afnamecondities van de CSPE’s. De Inspectie van het Onderwijs (hierna inspectie) heeft in 2016 voor het eerst zelf onderzoek gedaan naar de afname van het CSPE in de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo. U ontvangt hierbij het onderzoeksrapport1 en mijn beleidsreactie.

Afnamecondities CSPE verbeterd

Uit het onderzoek in 2016 blijkt dat scholen de CSPE’s serieus en zorgvuldig benaderen. De onderzochte afnamecondities zijn in 2016 aanzienlijk verbeterd ten opzichte van 2013 en 2008. Desalniettemin blijkt dat 15 procent van de 87 bezochte afdelingen nog niet volledig de regels en richtlijnen voor de voorbereiding, afname, beoordeling en herkansing van het CSPE naleeft. De onderzochte scholen die niet voldeden, hebben van de inspectie een herstelopdracht gekregen.

Periodiek onderzoek naar de afnamecondities van een CSPE is een waardevol instrument om deze processen waar nodig te verbeteren en betrokkenen scherp te houden. Het onderzoek in 2016 is een vervolg op eerdere onderzoeken uit 2008 en 2013 (Kamerstuk 30 079, nr. 51) uitgevoerd door Cito in opdracht van de inspectie. Net als de eerdere onderzoeken zijn CSPE’s in slechts drie vakken in de basisberoepsgerichte leerweg onderzocht, te weten: Landbouw breed, Handel en verkoop en Zorg en welzijn breed. Gezien deze beperkte omvang is het niet mogelijk om generieke conclusies te trekken over de afnamecondities van alle CSPE’s. Tegelijkertijd biedt dit onderzoek bruikbare handvatten ter verbetering van de afnamecondities in het algemeen.

Bevindingen van de inspectie

Over het algemeen is de verbetering ten opzichte van 2013 aanzienlijk. De geheimhouding van de examenopdrachten en de voorbereiding van het examen gaan beduidend beter dan in 2013. Zo maken alle scholen gebruik van een kluis. Ook heeft 93 procent van de scholen procedures op schrift. Examinatoren wijken steeds minder vaak af door onderdelen toe te voegen, weg te laten, te vervangen of aan te passen. In 2013 werd dit nog bij 25 procent van de onderzochte afdelingen geconstateerd, in 2016 slechts bij 7 procent. Bij Zorg en welzijn is dit in het geheel niet waargenomen. Uit de observaties door de inspectie blijkt dat 95 procent van de examinatoren louter het voorgeschreven materiaal, gereedschap of hulpmiddelen gebruikt. In 2008 was dat slechts 47 procent, in 2013 was dat 61 procent.

Een andere belangrijke constatering is dat veel meer kandidaten het CSPE geheel op eigen kracht doen. In 2013 werd op 62 procent van de onderzochte scholen een leerling enigszins geholpen. In 2016 werd dit nog maar op 10 procent van de scholen waargenomen. Een afwijking was bijvoorbeeld het verstrekken van goed bedoeld advies.

Ook hier springt Zorg en welzijn er positief uit: alle geobserveerde kandidaten hebben het examen geheel op eigen kracht afgelegd en zonder hulp van de examinator. Bij de beoordeling van kandidaten maken examinatoren inmiddels adequaat gebruik van de richtlijnen. Te soepele of te strenge beoordelingen heeft de inspectie nauwelijks meer waargenomen.

De inspectie geeft aan de verbeterslag te zien als een resultaat van de professionalisering van de sector. Onder andere intensievere communicatie over een goed verloop van het CSPE en geactualiseerde protocollen, de oprichting en activiteiten van het platform landelijke examensecretarissen (PLEXS) en de start van de leergang schoolexaminering vmbo hebben een positieve bijdrage geleverd.2 Een vooraf aangekondigd bezoek van de inspectie kan ook hebben bijgedragen aan een zorgvuldigere aanpak van het examen.

Verklaringen voor onregelmatigheden vindt de inspectie vooral in (aspecten van) de organisatie, facilitering en borging van het examen. Uit het onderzoek blijkt dat wanneer scholen geen duidelijk vastgelegde afspraken maken, dit kan leiden tot onvoldoende facilitering en een onvoldoende professionele benadering van het examen.

De inspectie geeft dan ook aan schoolbesturen aan te spreken op hun verantwoordelijkheid in een serieuze en professionele aanpak van het CSPE binnen hun organisaties. Ook roept de inspectie op om blijvend in te zetten op professionalisering en om op alle scholen duidelijke schriftelijke afspraken te maken over een goed verloop van het examen en voor controle op de naleving ervan.

Reactie op het rapport

Een kwalitatief goed afgenomen CSPE is de verantwoordelijkheid van alle betrokken professionals, van examinator tot en met het schoolbestuur. Het onderzoek van de inspectie laat zien dat tussen 2013 en 2016 een forse stap is gezet in de verbetering van de kwaliteit. Deze verbeterslag is ook noodzakelijk. Processen van examinering moeten immers zo ingericht zijn dat voor alle kandidaten dezelfde afnamecondities gelden. De afdelingen Zorg en welzijn breed die zijn onderzocht in 2016, voldeden aan de regels en richtlijnen. Dit geeft mij het vertrouwen dat het bij alle beroepsgerichte vakken goed kan gaan.

Om examinatoren, schoolbesturen en andere betrokken te ondersteunen bij deze kwaliteitsimpuls heb ik afspraken gemaakt met het CvTE, de VO-raad, AOC Raad, Stichting Platforms VMBO (SPV) en de inspectie. Het onderzoek van de inspectie toont dat duidelijke afspraken een belangrijke randvoorwaarde zijn voor een kwalitatief goede afname van het examen. Afspraken alleen zijn echter niet voldoende. Het is ook noodzakelijk dat scholen zelf toezien op de naleving van die afspraken. Schoolbesturen dragen hiervoor de verantwoordelijkheid. De inspectie blijft schoolbesturen hierop aanspreken binnen het reguliere toezicht. In 2018 zal de inspectie wederom onderzoek verrichten naar de afnamecondities van het CSPE.

Met de VO-raad maak ik afspraken om ervoor te zorgen dat protocollen rond het CSPE onder de aandacht worden gebracht. Het opstellen van schoolspecifieke protocollen en het maken van afspraken, ook over het interne toezicht, dragen immers bij aan bewust en zorgvuldig handelen.

Op 3 april start de afnameperiode van de CSPE’s 2017. Voor een correcte afname is communicatie van groot belang. Dit thema is dan ook uitgebreid aan bod gekomen tijdens de recente bijeenkomst van PLEXS in maart 2017. Op 8 november 2016 en 23 maart 2017 hebben informatiebijeenkomsten plaatsgevonden voor de scholen die in 2017 CSPE’s in de nieuwe profielvakken afnemen. Tijdens deze bijeenkomsten is ook stilgestaan bij het garanderen van de kwaliteit van de afnamecondities. Daarnaast zorg ik samen met genoemde organisaties voor een uitgebreide digitale publicatie over het CSPE. Deze verschijnt in april 2017.

Gelijkwaardige afnamecondities

De wettelijke vereisten en richtlijnen voor het CSPE zijn er op gericht om alle examenkandidaten gelijke kansen te geven bij het doen van het examen. Het is dan ook noodzakelijk dat op alle scholen wordt gezorgd voor gelijkwaardige afnamecondities voor alle leerlingen. Ik heb vertrouwen in alle betrokkenen dat zij de processen van examinering zo inrichten dat voor alle kandidaten dezelfde afnamecondities gelden.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker (VVD)


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Deze leergang is ontwikkeld als onderdeel van de ondersteuning van de invoering profielen en maakt deel uit van het gesubsidieerde na- en bijscholingsaanbod.

Naar boven