30 079 VMBO

Nr. 51 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 oktober 2014

Leerlingen in de beroepsgerichte leerwegen van het vmbo leggen al enkele jaren een centraal schriftelijk en praktisch examen (CSPE) af. Bij het CSPE wordt een praktijksituatie gesimuleerd waarin leerlingen hun kennis en vaardigheden moeten laten zien. Deze unieke toetsvorm is geïntroduceerd om het beroepsgerichte deel van het vmbo te versterken door de theorie te integreren in de praktijk, en om een uniforme kwaliteit te waarborgen. Het CSPE is anders dan de centrale examens in de algemene vakken omdat praktische opdrachten centraal staan, die meer tijd, ruimte en middelen in beslag nemen. Zo duurt het CSPE Verwerking Agrarische Producten 2013 voor vmbo-bb bijvoorbeeld ruim vijf uur en zijn er diverse ingrediënten en materialen nodig voor het klaarmaken van gerechten en het berekenen van de energie-inhoud ervan. Naast praktische opdrachten maken leerlingen ook theoretische minitoetsen, waarvan verschillende varianten bestaan voor eerste en tweede tijdvak.

In 2008, kort na de invoering van het CSPE, hebben de Inspectie van het Onderwijs en Cito een onderzoek ingesteld naar de afnamepraktijk van de toen nog nieuwe en unieke examenvorm. De conclusie in deze startfase was dat de praktijk nog niet geheel naar wens verliep. Om de afnamepraktijk te verbeteren, hebben het CvTE, de VO-raad, de AOC Raad, Cito en de Stichting Platforms VMBO gezamenlijk een aantal maatregelen genomen. In 2013 is een vergelijkbaar onderzoek naar de afnamepraktijk uitgevoerd.

De kwaliteit van de afname van examens en daarmee ook van CSPE’s mag niet ter discussie staan. Ik vind het dan ook belangrijk dat scholen hun verantwoordelijkheid in dezen goed kennen: van het vmbo tot en met het gymnasium, van de praktijkexamens in een beroepsgerichte omgeving tot en met de digitale examinering van rekentoetsen. Dit betekent dat ik te allen tijde van alle betrokkenen verwacht dat zij zich inzetten om de kwaliteit van de examinering te waarborgen. Gelijkwaardige afnamecondities voor alle leerlingen maken daar deel van uit. Omdat het CSPE een bijzondere vorm van afname heeft, vraagt het van docenten ook een bijzondere inspanning om dit te realiseren. Het

onderzoek van Cito en de Inspectie heeft een beperkte omvang, en is daarom niet geschikt om conclusies te trekken over alle CSPE’s. Toch zie ik het rapport als een indicatie dat het nodig is om continue aandacht te besteden aan de afnamepraktijk. Samen met scholen en de betrokken instanties ga ik dan ook maatregelen nemen om daarvoor te zorgen.

In deze brief zal ik kort de bevindingen uit het rapport (dat als bijlage is toegevoegd)1 weergeven, waarna ik inga op de beleidsmatige conclusies die ik uit dit rapport trek.

De bevindingen van Cito en de Inspectie

Uit het onderzoek van Cito en de Inspectie blijkt dat de afnamepraktijk van de CSPE’s is verbeterd sinds 2008. Er wordt niet meer geoefend met opgaven uit het nog te maken examen, en examinatoren leven de voorschriften voor afname en beoordeling van het examen beter na. Er zijn dus stappen in de goede richting gezet. Tegelijkertijd blijkt dat het nog niet zo is dat alle examinatoren zich aan alle richtlijnen houden. Hoewel het onderzoek maar drie vakken enkel in de basisberoepsgerichte leerweg bestrijkt, geeft het wel aan dat er ruimte is voor verbetering.

De afname van de examens gaat nu beter dan vijf jaar geleden. Examinatoren passen minder vaak de examenopdrachten aan, en leerlingen overleggen minder met elkaar tijdens de examens. Het gebruik van afwijkende materialen komt nog steeds voor, en examinatoren helpen leerlingen nog even vaak als in 2008 op een manier die niet is toegestaan.

De beoordeling van de examens gebeurt op vergelijkbare wijze als in 2008 – examinatoren beoordelen nog ongeveer even vaak te soepel of te streng; net als in 2008 is de tweede examinator bijna altijd aanwezig bij de examens. Leerlingen die het CSPE herkansen, hebben daar voordeel bij, want nog altijd zijn de praktische opdrachten van de herkansing gelijk aan die van het eerste tijdvak (hoewel de theoretische minitoetsen wel verschillen). Bovendien wordt er soms nog geoefend met opdrachten uit het eerste tijdvak ter voorbereiding op de herkansing.

Reactie op het rapport

In haar rapport doet de Inspectie een aantal concrete aanbevelingen om de afnamepraktijk van de CSPE’s te verbeteren. De Inspectie ziet een rol voor zichzelf, en geeft aan scherper te zullen toezien op deze afnamepraktijk. Van docenten, schoolleiders en examenmakers verwacht ik dat zij hun verantwoordelijkheid nemen om de afnamepraktijk van deze examens voortdurend te verbeteren. Ik ga de volgende maatregelen nemen om dat te ondersteunen.

Communicatie en informatie

Voor een correcte afname van de CSPE’s is communicatie van groot belang. De helft van de examinatoren heeft de richtlijnen niet scherp op het netvlies. Van examinatoren verwacht ik dat ze goed op de hoogte zijn. Van het bevoegd gezag op de school verwacht ik dat ze de afnamepraktijk van examens monitoren en dat zij de examinatoren aanspreken op hun verantwoordelijkheden. Ik zal met de VO-raad in gesprek gaan hoe wij de communicatie over de richtlijnen kunnen verbeteren en hoe wij de verantwoordelijkheid van correcte afname door scholen meer kunnen benadrukken.

Bijscholing

In aansluiting op het voorgaande lijkt het mij verstandig om samen met de Stichting Platforms VMBO te onderzoeken wat de scholingsbehoeften onder docenten zijn als het gaat om de rol van examinator. Ik zal op korte termijn met hen in gesprek gaan om te zien of dit een plek kan krijgen in het bij- en nascholingsaanbod in het kader van de nieuwe examenprogramma’s.

Herkansingsexamen

Het feit dat de herkansingen van het CSPE identieke praktische opdrachten bevatten als het eerste tijdvak is in beginsel onwenselijk. Samen met het CvTE, Cito en de Stichting Platforms VMBO ga ik onderzoeken hoe dit veranderd kan worden. Binnen de vernieuwing van de beroepsgerichte examens wil ik bezien of het mogelijk is te komen tot een itembank van toetsitems. Dit is een centrale database van toetsvragen waarmee «at random» unieke examens kunnen worden gegenereerd, zodat het makkelijk wordt om verschillende examens te produceren die wel centraal gevalideerd zijn.

Versterken rol tweede examinator

De tweede examinator heeft gelijke zeggenschap bij de beoordeling van het CSPE, maar het rapport constateert dat deze examinator niet altijd aanwezig is bij het volledige examen. Dit is niet bevorderlijk voor de gelijke kansen van de leerlingen in de afname en de beoordeling van de examens. Ik vind het een goede aanbeveling om de aanwezigheid van de tweede examinator tijdens het gehele examen verplicht te stellen en ga onderzoeken of dit in de praktijk haalbaar is.

Ik ga hierbij de mogelijkheden onderzoeken om mbo-docenten de rol van tweede examinator te laten vervullen. Ik ga hiervoor het gesprek aan met de Stichting Platforms VMBO en de MBO Raad. Een intensievere samenwerking op dit vlak zorgt voor een betere overgang van de vmbo-leerling naar het ontvangende mbo.

Verscherpt intern en extern toezicht

Scholen zijn zelf in eerste plaats verantwoordelijk voor de kwaliteit van de afname van CSPE’s. De Inspectie is verantwoordelijk voor het externe toezicht hierop. Het is dan ook goed dat de Inspectie in gesprek gaat met schoolleidingen om scherper te gaan toezien op de afname van het CSPE. Ik nodig de Inspectie uit om bij de pilots met de nieuwe examenprogramma’s mee te kijken en na te denken over de manier waarop het toezicht vorm kan krijgen bij de invoering van die examenprogramma’s en in het gedifferentieerde toezicht.

In het CSPE laten leerlingen in het vmbo zien in welke mate ze over vakmanschap beschikken. Het examen is daarmee een inhoudelijk centrale afsluiting van het beroepsgerichte deel van het vmbo, en een eerste proeve van bekwaamheid, waarop in het mbo moet kunnen worden voortgebouwd. Met de aangekondigde maatregelen wil ik er samen met scholen, de examenmakers en de Inspectie voor zorgen dat deze examens aan de hoogste kwaliteitseisen voldoen en een betrouwbaar beeld geven van het vakmanschap van leerlingen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven