30 079 VMBO

Nr. 38 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 januari 2013

In het Algemeen Overleg van 18 mei 2011 heeft voormalig Minister van Bijsterveldt toegezegd de Inspectie onderzoek te laten doen naar de toepassing van de toelatingscode vmbo-havo van de VO-raad door scholen in het voortgezet onderwijs. 1 Destijds heeft zij ook aangegeven het onderzoeksrapport aan de Tweede Kamer te sturen.2 Hierbij kom ik aan deze toezegging tegemoet.

Daarnaast heeft de VO-raad een monitor laten uitvoeren naar de invoering van de toelatingscode. De eerste monitorgegevens zijn recent beschikbaar gekomen.3 Doordat de monitor op een later tijdstip is uitgevoerd dan het onderzoek van de Inspectie geeft de monitor een recenter beeld van de gang van zaken omtrent de toepassing van de toelatingscode.

In deze brief ga ik in op de belangrijkste resultaten van het Inspectierapport, aangevuld met de resultaten uit de monitor. Ik sluit af met een korte reactie en vooruitblik.

Aanleiding en inhoud van de toelatingscode

Alhoewel de overgrote meerderheid van vmbo-leerlingen doorstroomt naar het mbo, gaat van de leerlingen in de gemengde en theoretische leerweg in het vmbo respectievelijk ongeveer 12 en 20 procent door naar het havo.4 Scholen kunnen aan deze leerlingen eigen toelatingseisen stellen. In de praktijk heeft dit geleid tot een grote verscheidenheid in toelatingseisen met mede als gevolg daarvan onduidelijkheid en een gevoel van willekeur in de totstandkoming van toelatingseisen bij ouders, leerlingen en (toeleverende) scholen.

Naar aanleiding van kritiek op deze gang van zaken heeft de VO-raad het initiatief genomen om een toelatingscode op te stellen. De toelatingscode bevat afspraken omtrent de toelatingsvoorwaarden die havoscholen aan gediplomeerde vmbo-leerlingen stellen die willen instromen in havo 4. Over de inhoudelijke punten van de code bent u in een brief van 19 december 2011 geïnformeerd.5 Het belangrijkste doel van de code is het scheppen van eenduidigheid in de toelatingseisen voor ouders en leerlingen, zodat zij vroegtijdig weten waar zij aan toe zijn.

De code is eind 2011 door de leden van de VO-raad vastgesteld en formeel op 1 augustus 2012 ingegaan. Vanwege de instroom per augustus 2012 van nieuwe leerlingen in havo 4, was het van belang dat scholen in het voortgezet onderwijs al in het voorjaar van 2012 conform de code handelden.

Bijna helft van scholen voldeed voorjaar 2012 aan de toelatingscode

De Inspectie heeft (via een representatieve steekproef) onderzoek gedaan naar de extra toelatingseisen die havoscholen stellen aan gediplomeerde vmbo-leerlingen die willen doorstromen naar het havo. Daarbij heeft de Inspectie gekeken of het toelatingsbeleid van scholen met een havoafdeling in schooljaar 2011/2012 al overeenstemt met de toelatingscode, die in augustus 2012 van kracht is geworden. Meer specifiek heeft de Inspectie gekeken naar drie onderdelen van de toelatingscode: het toelatingsbeleid, het aansluitingsbeleid en het communicatiebeleid richting ouders en leerlingen.6 Het onderzoek geeft hiermee een eerste beeld van de toepassing van de code door scholen met een havoafdeling.

Toelatingsbeleid

Ondanks dat de code in schooljaar 2011/2012 nog niet van kracht was, waren ten tijde van het onderzoek vrijwel alle onderzochte scholen (goed) bekend met de toelatingscode. Bij bijna de helft van deze scholen voldoet het toelatingsbeleid in schooljaar 2011/2012 al aan de toelatingscode. Dit beeld wordt grotendeels bevestigd door de gegevens uit de monitor.7 Overigens blijkt uit de monitor dat scholen met een vmbo-afdeling kritischer zijn dan havoscholen zelf. Slechts een vijfde van de vmbo-scholen vindt dat in het voorjaar van 2012 de havoscholen (waar hun leerlingen naar toe gaan) aan alle voorwaarden van de toelatingscode voldeden.

Het Inspectierapport laat zien dat in schooljaar 2011/2012 een derde van de scholen die een eis stelt aan het gemiddelde examenresultaat, een eis hanteert die hoger is dan de 6,8 uit de toelatingscode. In de monitor is dit het geval bij een kwart van de scholen. Een grote meerderheid (tussen de driekwart en ruim 85 procent) van de scholen geeft in beide onderzoeken aan van plan te zijn de eis aan te passen aan de code.

Bij de overgang van vmbo naar havo hanteren vier op de vijf van de door de Inspectie onderzochte scholen dezelfde regels voor doubleren in havo 4 voor leerlingen die vanuit het vmbo instromen, als voor reguliere havoleerlingen die vanuit havo 3 instromen. In de monitor ligt dit aandeel wat lager namelijk op driekwart.

Ongeveer een vierde van de scholen hanteert volgens de Inspectie een strenger toelatingsbeleid voor leerlingen afkomstig van een vmbo-afdeling van een andere school dan voor de leerlingen die binnen de eigen scholengemeenschap doorstromen. De monitor laat zien dat slechts een op de tien scholen dit onderscheid maakt. De meest genoemde strengere eisen zijn een uitvoeriger toelatingsgesprek of een strengere eis aan het gemiddelde examenresultaat. Als redenen worden genoemd dat scholen een betere inschatting kunnen maken van het niveau van de vmbo-leerlingen in de eigen scholengemeenschap en de inhoudelijke aansluiting tussen vmbo en havo in de scholengemeenschap beter is.

Van de scholen die in het voorjaar nog niet (volledig) aan de code voldeden, is volgens de Inspectie tweederde van plan de toelatingseisen aan te passen aan de toelatingscode. De monitor onderschrijft dit gegeven. Het blijkt dat vrijwel alle scholen in elk geval het advies van de vmbo-school in hun oordeel gaan betrekken, vroegtijdig een toelatingsgesprek gaan houden, zich gaan conformeren aan het gemiddelde cijfer van 6,8 en de toelatingseisen in openbare bronnen gaan vermelden. Een kleine groep scholen (18 procent) gaf dit voorjaar in het Inspectierapport aan vast te willen houden aan het eigen beleid, mede omdat dit volgens de school succesvol is.

Aansluitingsbeleid

Naast het toelatingsbeleid is een ander belangrijk element van de toelatingscode dat vmbo- en havoscholen extra inhoudelijke ondersteuning aanbieden aan vmbo-leerlingen die doorstromen naar havo 4. Ook dienen zij afspraken te maken over de invulling van loopbaanoriëntatie en -begeleiding en de programmatische aansluiting tussen vmbo en havo.

Vrijwel alle scholen (in zowel het Inspectieonderzoek als de monitor) ondernemen activiteiten om leerlingen voor te bereiden op de overgang van vmbo naar havo leerjaar 4. Deze activiteiten omvatten onder andere het aanbieden van extra leerstof (al dan niet via extra lessen), algemene voorlichting en keuzevoorlichting bij het samenstellen van het vakkenpakket en reparatie- of zomerprogramma’s.

In de monitor is ook gevraagd naar de samenwerking tussen vmbo- en havoscholen in het aansluitingsbeleid. Scholen werken vooral nauw samen met de vmbo-scholen en havoscholen binnen hun eigen bestuur (ruim 60 procent) en minder met andere scholen binnen de regio. Ook zijn scholen het meest tevreden over de samenwerking binnen hun eigen bestuur.

Een klein deel van de scholen geeft aan behoefte te hebben aan ondersteuning bij de aanpassing en organisatie van het aansluitingsbeleid en de samenwerking en inhoudelijke afstemming met andere scholen. Het is niet toevallig dat dit ook de punten in de toelatingscode zijn die de als grootste knelpunten ervaren.

Communicatie

De toelatingscode geeft aan dat scholen het toelatingsbeleid op de website moeten vermelden en dit ook actief richting ouders en leerlingen dienen te communiceren. Het is namelijk niet alleen belangrijk dat de scholen een duidelijk toelatingsbeleid hanteren, maar dit beleid moet ook helder en transparant zijn voor ouders en leerlingen.

Het blijkt dat informatie over het toelatingsbeleid niet altijd gemakkelijk te vinden is op bijvoorbeeld de website of in de schoolgids. Soms sluit het geformuleerde toelatingsbeleid niet meer aan bij de praktijk (bijvoorbeeld omdat nieuw beleid in de maak is). Naast duidelijke informatie over het toelatingsbeleid is relevant dat de toelatingseisen ook tijdig bij leerlingen bekend zijn zodat zij hier eventueel op in kunnen spelen. Het blijkt dat de meeste scholen de eisen bekend maken wanneer leerlingen hun vakkenpakket moeten samenstellen. Dit gebeurt zowel actief via een gesprek of presentatie als passief (website/ schoolgids). Doordat er ook scholen zijn waar informatie niet op de website of in de schoolgids is te vinden, zijn de toelatingseisen niet altijd tijdig bij vmbo-leerlingen bekend.

Tot slot komt naar voren dat er in het voorjaar van 2012 slechts heel beperkt klachten zijn ontvangen over het toelatingsbeleid van havoscholen (op 5 procent van de scholen). Waar dit wel is gebeurd, heeft een derde van de havoscholen het beleid aangepast.

Reactie en conclusie: Het begin is er, maar er is nog een weg te gaan

Vooruitlopend op de feitelijke ingangsdatum van de code, heeft de Inspectie onderzocht in hoeverre scholen in schooljaar 2011/2012 al conform de toelatingscode hebben gehandeld. Daarnaast heeft de VO-raad al het initiatief genomen om het implementatieproces van de code te monitoren. Dit heeft geresulteerd in een eerste monitor over de toepassing van de code.

Het beeld dat uit beide onderzoeken naar voren komt, is dat ondanks dat de toelatingscode pas in augustus 2012 van kracht werd, in het voorjaar van 2012 bijna de helft van de scholen met een havoafdeling al aan het toelatingsbeleid zoals opgenomen in de code voldeed. Ruim tweederde van de scholen waarvan het beleid toen nog niet volledig met de code strookte, geeft aan van plan te zijn de toelatingseisen aan te passen aan de code. Gegeven het feit dat de code voorjaar 2012 nog niet was ingegaan, is de eerste indruk dus positief. Het laat echter ook zien dat er nog een weg te gaan is, voordat de toelatingscode bij alle scholen gemeengoed is.

Verdere monitoring van het toelatingsbeleid van scholen is de komende periode dus van belang. Hier heeft de VO-raad een rol, evenals bij de door sommige scholen gewenste verdere ondersteuning bij de invoering van de toelatingscode. Ik vind het van belang dat de code door alle VO-scholen wordt toegepast en zal in het belang van onze vmbo-leerlingen met de VO-raad afspraken maken over het moment waarop de code volledig door de scholen in het voortgezet onderwijs is geïmplementeerd.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 30 079, nr. 30.

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
3

Oberon, Monitoring toelatingscode overstap vmbo-havo, nulmeting, januari 2013. zie VO-raadsite, www.vo-raad.nl/dossiers/vmbo-havo/scholen-aan-de-slag-met-code-vmbo-havo.

X Noot
4

Zie doorstroomatlas vmbo, juni 2012.

X Noot
5

Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 30 079, nr. 33.

X Noot
6

De code stelt op vier vlakken grenzen aan het toelatingsbeleid; 1) het verplicht betrekken van het advies van de vmbo-school, 2) het stellen van een 6,8 als maximale eis aan het gemiddeld eindexamencijfer, 3) het verplicht voeren van een toelatingsgesprek en 4) geen doubleerverbod voor leerlingen afkomstig uit het vmbo. Het verplichte toelatingsgesprek is door de Inspectie niet onderzocht.

X Noot
7

De monitor heeft betrekking op 278 scholen (60% van alle scholen met een vmbo en/of havoafdeling)

Naar boven