nr. 16
AMENDEMENT VAN HET LID HEEMSKERK
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt na onderdeel L een onderdeel ingevoegd, luidende:
La
Na hoofdstuk 6 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:
Hoofdstuk 6A Opsporing
Artikel 55a
1. Met de opsporing van de overtredingen van deze wet, bedoeld in
artikel 1 onder 1° van de Wet op de economische delicten zijn, in afwijking
van het bepaalde in artikel 141, onder b en c, van het Wetboek van Strafvordering
uitsluitend belast de raad en de door hem krachtens artikel 50, eerste lid,
aangewezen ambtenaren. Deze ambtenaren zijn tevens belast met de opsporing
van de feiten, strafbaar gesteld in de artikelen 179 tot en met 182 en 184
van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op
een bevel, vordering of handeling, gedaan of ondernomen door henzelf.
2. In afwijking van de artikelen 155, 156 en 157 van het Wetboek
van Strafvordering worden alle processen-verbaal betreffende de in het eerste
lid bedoelde overtredingen ingezonden bij de raad. De raad doet de processen-verbaal
betreffende de in het eerste lid bedoelde overtredingen toekomen aan de bevoegde
officier van justitie indien de raad vervolging door deze wenselijk acht.
3. Het bepaalde in artikel 148, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering
vindt geen toepassing in zaken, waarin de raad het proces-verbaal niet aan
de officier van justitie heeft doen toekomen.
Artikel 55b
Met betrekking tot de overtredingen, bedoeld in artikel 55a, eerste lid,
is in eerste aanleg uitsluitend de rechtbank te Rotterdam bevoegd.
II
In de Wet op de economische delicten worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In artikel 1, onder 1°, wordt in de alfabetische opsomming
ingevoegd:
De Mededingingswet, de artikelen 6, eerste lid, of 24, eerste lid,
door degene die opdracht heeft gegeven tot danwel feitelijk leiding heeft
gegeven aan overtreding van genoemde artikelen.
2. Aan artikel 6 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, onder 1°,
wordt hij die opdracht heeft gegeven tot danwel feitelijk leiding heeft gegeven
aan overtreding van artikel 6, eerste lid, of 24, eerste lid, van de
Mededin- gingswet, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren.
Toelichting
Dit amendement strekt ertoe het opleggen van een gevangenisstaf mogelijk
te maken, indien een opdrachtgever of leidinggevende zich schuldig heeft gemaakt
aan mededingingsafspraken of aan misbruik van een economische machtspositie
in de zin van artikel 6 en 24 van de Mededingingswet.
Een gevangenisstraf brengt een groter afschrikwekkend effect teweeg, dan
het opleggen van een individuele boete. Ook onderzoek van het OECD wijst uit
dat het opleggen van een individuele boete weinig afschrikwekkend werkt1. Boetes hoeven bestuurders niet gegarandeerd van mededingingsafspraken
te weerhouden of van misbruik van een economische machtspositie. Om oneerlijk
concurrentiegedrag te voorkomen, is het noodzakelijk om in navolging van het
Angelsaksische model de preventieve werking van de Mededingingswet te verhogen.
De mogelijkheid tot het opleggen van een gevangenisstraf zal een betere naleving
van de wet tot gevolg zal hebben.
Heemskerk