30 061 Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 in verband met de aanpak van constructies met betrekking tot (on)roerende zaken alsmede in verband met een aanpassing op enkele onderdelen

Nr. 12 BRIEF HOUDENDE INTREKKING VAN HET WETSVOORSTEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 oktober 2018

Het kabinet heeft bij zijn aantreden besloten tot het doen intrekken van een aantal wetsvoorstellen. Dit is bij brief van de Minister-President van 1 november 2017 (Kamerstuk 34 700, nr. 50) aan de Tweede Kamer meegedeeld. Het betreft op het terrein van Financiën de volgende wetsvoorstellen:

  • a) Wetsvoorstel vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst (Kamerstuk 33 714);

  • b) Wetsvoorstel Btw-constructies met (on)roerende zaken (Kamerstuk 30 061).

Ten aanzien van het wetsvoorstel onder a zullen de in het wetsvoorstel voorgestelde aanpassingen van het heffingssysteem niet langer op die wijze worden gerealiseerd. Met betrekking tot het wetsvoorstel onder b wordt opgemerkt dat deze door de ontwikkeling in de Europese en Nederlandse jurisprudentie omtrent de toepassing van het leerstuk «misbruik van recht» niet meer nodig is voor het dragende deel dat ziet op de bestrijding van de in dit voorstel beoogde constructies. De Belastingdienst kan dit leerstuk «misbruik van recht» inmiddels als een meer gericht middel inzetten ter bestrijding van de in de toelichting bij het wetsvoorstel beschreven btw-constructies. Overige onderdelen van het wijzigingsvoorstel zijn in de loop der tijd al op andere wijze geregeld of kunnen op andere wijze geregeld worden.

Daartoe gemachtigd door de Koning trek ik de voorstellen van wet hierbij in.

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel

Naar boven