De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft in haar vergadering van 6 juli 2010 gesproken over de stand van zaken betreffende de nakoming van een aantal toezeggingen
van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of zijn ambtsvoorganger aan deze Kamer. Ten aanzien van de toezegging
inzake monitor werking bezwaarprocedure (T00630), gedaan tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Wet werk en
inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), heeft de commissie zich op het standpunt gesteld dat het wenselijk zou zijn hier nader
met de minister over van gedachten te wisselen.
De commissie heeft op 18 augustus 2010 een brief gestuurd aan de minister.
De minister heeft op 9 september 2010 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Kim van Dooren
BRIEF AAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Den Haag, 18 augustus 2010
In de commissievergadering van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 6 juli 2010 is gesproken over de stand
van zaken betreffende de nakoming van een aantal toezeggingen van u of uw ambtsvoorganger aan deze Kamer. Ten aanzien van
de toezegging inzake monitor werking bezwaarprocedure (T00630), gedaan tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), heeft u verwezen naar het rapport2 van de onderzoeksbureaus Ecorys en Astri inzake de financiering van de WGA, waarbij de verschillen tussen publieke en private
uitvoering ten aanzien van preventie en re-integratie zijn onderzocht.
Tijdens de commissievergadering werd opgemerkt, met name door het lid Swenker, destijds woordvoerster bij dit debat, dat ook
de nadere duiding van passages m.b.t. bezwaar en beroep in dit rapport 3 de zorgen van de VVD-fractie nog niet wegnam. Uit het rapport blijkt niet dat er bij het verstrekken van de opdracht tot
het onderzoek opdracht is gegeven te onderzoeken of de circa 90 000 werkgevers, die als gevolg van de WIA eigenrisicodrager
zijn, zorgvuldig omgaan met het gegeven dat zij bestuursorgaan zijn geworden en werknemers de facto een gelijke rechtsbescherming bieden zoals die geldt voor werknemers die bij het UWV bezwaar en beroep kunnen aantekenen.
Het feit dat er zonder expliciete onderzoeksvraag niets aan het licht is gekomen dat duidt op een gebrekkig functioneren van
de rechtsbescherming wil nog niet zeggen dat daarvan geen sprake is.
De commissie stelde zich op het standpunt dat het wenselijk zou zijn hier nader met u over van gedachten te wisselen en de
toezegging nog niet als nagekomen aan te merken. Ik zou u willen verzoeken te reageren op bovenstaande opmerkingen, bij voorkeur
voor de eerstvolgende commissievergadering van 14 september 2010.
De voorzitter van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
S. J. van Driel
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 september 2010
Bij brief van 6 juli jl.4 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de wijze waarop in de tussenevaluatie WGA aandacht is besteed aan de toezegging met betrekking
tot de bezwaarprocedure bij eigenrisicodragers WGA (toezegging T00630).
Met uw brief van 18 augustus jl. informeert u mij over het standpunt van de Commissie SZW, en met name het lid Swenker, dat
de nadere duiding van de passages met betrekking tot bezwaar en beroep in de tussenevaluatie WGA, de zorgen van de VVD-fractie
over dit punt nog niet heeft weggenomen.
Het beeld dat mogelijk is ontstaan, dat de bezwaarprocedure niet is gemonitord, is niet correct. Ten overvloede wijs ik in
dit verband op de bijlage bij mijn brief van 6 juli jl. In deze bijlage duid ik nader de passages uit de tussenevaluatie waarin
aandacht is besteed aan de bezwaarprocedure.
Ik onderschrijf de zorg van de Commissie, en met name het lid Swenker, voor zover deze betrekking heeft op het ontbreken van
een standpunt over de werking van de bezwaarprocedure in de praktijk en de wenselijkheid van deze procedure. Ik zeg u toe
hieraan nader aandacht te besteden bij gelegenheid van de aanbieding van de evaluatie WIA aan uw Kamer.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. P. H. Donner