30 015 Bodembeleid

Nr. 58 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 april 2019

Op 23 mei 2018 heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn bodemstrategie (Kamerstuk 30 015, nr. 54) en tijdens de behandeling van de begroting 2019 van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over een nationaal programma landbouwbodems. De afgelopen maanden ben ik in gesprek gegaan met verschillende partijen om te komen tot afspraken voor een bodemprogramma. Deze brief gaat in op de voortgang van dit programma.

Hiermee geef ik tevens uitvoering aan de motie van leden Geurts, Dik-Faber, Lodders en De Groot (Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 31) die de regering verzoekt om zo snel mogelijk te komen met een uitvoeringsagenda voor verbetering bodembeheer en plantgezondheid, aanwending van meststoffen, met acties zoals pilots en vereenvoudiging van mestwetgeving en tevens de regering verzoekt om onderzoek te doen naar financieringsmogelijkheden voor innovatief en slim bodembeheer in het kader van klimaatadaptatie, mestgebruik en de bewerking en verwerking van mest.

Goede bodem basis voor kringlooplandbouw

Mijn streefdoel is dat alle landbouwbodems in Nederland (1,8 miljoen hectare) in 2030 duurzaam worden beheerd en dat de inspanningen voor duurzaam bodembeheer ook door de samenleving worden gewaardeerd.

Zoals ik in de bodemstrategie heb aangegeven, staan we als samenleving voor grote, uitdagende opgaven op het gebied van klimaat, voedselzekerheid en -veiligheid, biodiversiteit en waterkwaliteit. Landbouwbodems van goede kwaliteit vormen niet alleen een belangrijke basis, maar ook een voorwaarde voor het realiseren van die opgaven.

Duurzaam bodembeheer leidt tot een betere bodemvruchtbaarheid voor de landbouw en levert de samenleving duurzamer geteelde gewassen als basis voor duurzaam voedsel op, een betere waterkwaliteit en grotere waterbuffering, een grotere biodiversiteit en draagt bij aan de klimaatopgave. Maatregelen voor duurzaam bodembeheer zijn onder meer teeltplanoptimalisatie met robuuste rassen, vanggewassen en rustgewassen, minder of ondiep bewerken van de bodem, gebruik van lichtere machines en bemesten met organische stof van goede kwaliteit. Duurzaam bodembeheer draagt wezenlijk bij aan de kringlooplandbouw en het herstellen van de balans tussen landbouw en natuur; een van de belangrijke speerpunten van mijn beleid, zoals uitgewerkt in de LNV-visie «Waardevol en verbonden».

Nationaal programma landbouwbodems

Om te komen tot mijn streefdoel ben ik gestart met het nationaal programma landbouwbodems. Het doel van dit programma is om publieke en private partijen te committeren aan het streefdoel: alle Nederlandse landbouwbodems duurzaam beheerd in 2030 en gezamenlijke (publiek en privaat) inspanningen daarop te verrichten. Daarbij worden de volgende uitgangspunten in acht genomen:

  • kennis ontwikkelen en delen als basis voor het programma;

  • komen tot eenduidige en praktische instrumenten om de bodemkwaliteit te meten en duurzaam bodembeheer te monitoren;

  • aansluiten bij de prakrijk en bestaande initiatieven;

  • duurzaam bodembeheer economisch aantrekkelijk maken.

Begin dit jaar heb ik een bestuurlijk overleg gehad met diverse partijen uit de agroketen. Alle aanwezige partijen committeren zich aan het streefdoel, onderschrijven de uitgangspunten van het nationaal programma landbouwbodems en gaan hier in gezamenlijkheid aan werken. Op 10 april heb ik een vervolgbijeenkomst georganiseerd met diverse publieke en private partijen om bredere aansluiting bij dit programma te realiseren. Besproken is hoe met elkaar een aantal concrete thema’s verder uit te werken en hoe we elkaars positieve energie op dit onderwerp kunnen benutten.

De aansturing van het programma ga ik de komende maanden met betrokken partijen vormgeven, mede in relatie tot het ontwerp-Klimaatakkoord. Gezien het belang van het bodemprogramma en om de voortgang erin te houden, ga ik op zoek naar een onafhankelijk voorzitter voor dit programma.

Rond de zomer ga ik een brede bodemtop organiseren voor allerlei betrokkenen en initiatiefnemers rondom betere landbouwbodems om het programma breed te delen, en vooral kennis en ervaringen uit te laten wisselen. Dit zal een jaarlijks terugkerende top worden, om de voortgang te peilen op weg naar ons streefdoel: alle Nederlandse landbouwbodems duurzaam beheerd in 2030.

Aandachtgebieden komend jaar

In 2019 ga ik werken aan het meetbaar maken van het streefdoel: duurzaam beheerde landbouwbodems. Ik wil een nulmeting doen naar de status van landbouwbodems in Nederland en samen met belanghebbenden een eenduidig meetinstrumentarium ontwikkelen voor bodemkwaliteit en bodembeheer.

In het ontwerp van het Klimaatakkoord ben ik met partijen diverse acties overeengekomen voor extra koolstofvastlegging in landbouwbodems, die grotendeels binnen het bodemprogramma (zullen) worden uitgevoerd. De middelen uit de klimaatenvelop voor 2019 (6 miljoen euro) zal ik onder meer inzetten voor:

  • Benodigde kennisprojecten;

  • De opschaling van ingezette praktijkprojecten koolstofvastlegging en duurzaam bodembeheer;

  • Nieuwe projecten gericht op eenduidige en praktische instrumenten voor bodemkwaliteit.

Ingezette acties afgelopen tijd

Het nationaal programma landbouwbodems wordt uitgewerkt langs vier sporen (kennis, beleid, agroketen en regionaal). Intussen zijn vanuit de vier sporen met diverse betrokken partijen verdere acties ondernomen.

Kennis

Kennisontwikkeling en -verspreiding over brede bodemkwaliteit (nutriënten en koolstof, bodemstructuur en bodemleven) en handelingsperspectief voor duurzaam bodembeheer vormen de basis voor het werken naar het streefdoel. Dit wordt ook in het ontwerp-Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 263) benadrukt en is sterk naar voren gekomen in het recente bestuurlijk overleg.

Ik heb in 2018 ruim 5 miljoen euro bijgedragen aan deze kennisontwikkeling en -verspreiding, en heb daarmee de volgende acties ondernomen:

  • Samen met het bedrijfsleven werk ik in de publiek-private samenwerking (PPS) Beter bodembeheer (2017–2020) aan de uitwerking van de volgende hoofdthema’s:

    • o Organisch stofbeheer en gebalanceerde bemesting;

    • o Nuttig bodemleven en beheersing van bodempathogenen;

    • o Ondergrondverdichting, voorkomen en opheffen;

    • o Indicatoren bodemkwaliteit en integratie in bodemadvies.

  • In aansluiting op deze vormen van publiek-private samenwerkingen heb ik in 2018 vanuit de klimaatopgave opdracht gegeven aan een kennisconsortium onder leiding van de Wageningen University & Research voor diverse onderzoeks- en praktijkprojecten om met duurzaam bodembeheer extra koolstof vast te leggen.

Tevens investeer ik in een bredere verspreiding van kennis over duurzaam bodembeheer in het groen onderwijs en de ontwikkeling van een aparte lesmodule duurzaam bodembeheer en klimaat. Daarnaast draag ik bij aan de uitvoering van een bodemkennisproject voor jonge boeren, een breed pakket aan cursussen voor adviseurs om hun kennis over duurzaam bodembeheer te verbreden, en een praktijkproject bodemverdichting.

Beleid

Ik zie het als mijn taak om het Rijksbeleid waar nodig zodanig bij te stellen dat positieve prikkels voor duurzaam bodembeheer worden gerealiseerd. Daartoe zijn de volgende acties in gang gezet:

  • Afgelopen najaar ben ik gestart met de herziening van het pachtbeleid. Duurzaam ondernemersklimaat en duurzaam bodembeheer zijn belangrijke uitgangspunten voor het nieuwe pachtstelsel. Langjarige relaties tussen pachters en verpachters maken duurzaam bodembeheer beter mogelijk, omdat investeringen in de bodem dan beter terugverdiend kunnen worden. Meer informatie over de herziening van het pachtbeleid kunt u lezen in de brief Standpunt herziening pachtbeleid (Kamerstuk 27 924, nr. 73).

  • In overleg met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is het beleid van het Rijksvastgoedbedrijf ten aanzien van agrarische gronden herzien, waarbij een deel van de gronden weer langjarig verpacht zullen worden middels erfpacht en bij kortlopende pacht met openbare inschrijving de voorwaarden voor duurzaam bodembeheer worden versterkt (Kamerstukken 24 490 en 31 490, nr. 25).

  • Het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid wil ik benutten om (extra) inspanningen voor duurzaam bodembeheer te bevorderen, zoals ook in het ontwerp-Klimaatakkoord is afgesproken.

  • Met een herbezinning op het mestbeleid ben ik inmiddels gestart (Kamerstuk 33 037, nr. 321). Daarbij wordt onder andere bezien hoe kan worden aangesloten bij de bodemstrategie. Zoals de partijen in het ontwerp van het Klimaatakkoord zijn overeengekomen, worden er pilots opgezet om de relatie tussen bemesting en koolstof in de bodem te onderzoeken. Indien nodig zal ik onderzoeken of hiervoor experimenteerruimte binnen de huidige wet- en regelgeving ingezet kan worden (Kamerstuk 32 813, nr. 263).

Agroketen

Het hoogproductieve landbouwsysteem brengt dilemma’s met zich mee tussen belangen op de korte termijn en de lange termijn. De ondernemer moet zijn bedrijf draaiende houden met zoveel mogelijk opbrengsten. Dit verhoudt zich niet altijd met de langetermijninvesteringen die nodig zijn voor een goede bodemkwaliteit.

Ik acht het van belang dat ketenpartijen ook inzetten op noodzakelijke transitieopgaven om het mogelijk te maken dat in 2030 alle landbouwbodems duurzaam worden beheerd, zoals:

  • Ontwikkeling en stimulering van het gebruik van lichtere en slimmere machines om bodemverdichting tegen te gaan;

  • De ontwikkeling van plantenrassen die dieper of intensiever wortelen en met hoge opbrengst vroeg geoogst kunnen worden; nieuwe teeltsystemen met voldoende maaigewassen in de rotatie of meng- en strokenteelt;

  • Nieuwe stal/bedrijfssystemen die leiden tot een hoger organische stofgehalte in de mest.

De inzet op bijbehorende innovaties wil ik graag met partijen in 2019 in gang zetten en aansluiten bij de in het ontwerp van het Klimaatakkoord opgenomen acties. Tevens wil ik aansluiten bij ingezette trajecten vanuit de agroketen.

Regionaal

Provincies, waterschappen en drinkwaterbedrijven hebben belang bij duurzaam beheer van landbouwbodems, omdat dit bijdraagt aan de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater, waterbuffering (klimaatadaptatie), klimaatmitigatie en biodiversiteit.

De vele regionale initiatieven met aandacht voor beter bodembeheer worden nu uitgebreid en versterkt met inzet van het Interbestuurlijke Programma Vitaal Platteland. Daarnaast worden de Regiodeals waarin regionale initiatieven voor beter bodembeheer zijn opgenomen ondersteund.

Ik werk met partijen aan een landelijk meerjaren kennisprogramma duurzaam bodembeheer met inzet van bodemadviseurs via het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer, een koepel van regionale initiatieven waarvan er al vele bezig zijn met bodembeheer.

Ik merk dat partijen/stakeholders veel belang hechten aan duurzaam beheerde bodems en hecht er veel waarde aan dit in gezamenlijkheid op te pakken. Ik zal u op de hoogte houden van de voortgang.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven