30 012 Leven Lang Leren

Nr. 93 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 oktober 2018

Opleidingen voor volwassenen moeten goed aansluiten bij de werkervaring die zij, als werkende of werkzoekende, al bezitten. Het is niet nodig om tijd te besteden aan het leren van kennis en vaardigheden die mensen eigenlijk al beheersen. Ik ben het dan ook eens met het lid Wiersma (VVD) dat het benutten van de al verworven werkervaring een prominente plek verdient bij het beleid voor een leven lang ontwikkelen. Mijn maatregelen voor het flexibiliseren van het mbo en hbo moeten er toe leiden dat volwassenen hun werkervaring kunnen verzilveren in (een verkorte opleiding richting) een diploma van mbo of hbo.

Naar aanleiding van het verzoek van het lid Wiersma (VVD) heb ik uw Kamer in het AO over Leven Lang Leren van 9 oktober jl. toegezegd per brief een toelichting te geven op mijn beleid voor het erkennen van al verworven werkervaring in het mbo en hbo. Eerst licht ik toe in hoeverre onderwijsinstellingen opleidingen verkorten voor volwassenen met werkervaring. Vervolgens beschrijf ik de uitvoering van de verbeteracties op dit moment en de maatregelen voor de komende tijd. In de bijlage geef ik een korte terugblik op het beleid rondom Eerder Verworven Competenties (EVC) en de wijzigingen die mede op basis van evaluaties zijn ingezet.

Deel 1) Huidig beeld in hbo en mbo

In het hbo wordt sinds een aantal jaren in het experiment leeruitkomsten werk gemaakt van het erkennen van werkervaring en het realiseren van opleidingstrajecten op maat. Het beeld is dat de deelnemende hogescholen op de goede weg zijn, maar ook dat er nog ruimte is voor verbetering. Op basis van gesprekken met 55 mbo-instellingen in 2018 is de inschatting van het Kennispunt Leven Lang Ontwikkelen dat het huidig aanbod van verkorte mbo-opleidingen voor mensen met werkervaring nog beperkt is.

Het lid Wiersma vroeg tijdens het AO Leven Lang Ontwikkelen specifiek naar het aantal mensen dat op basis van werkervaring direct een diploma ontvangt. Zoals ik in mijn reactie tijdens het AO heb aangegeven vindt daar geen registratie van plaats en zijn er dus geen cijfers te geven over directe diplomering.1

Uit de monitoring van projecten gericht op EVC in het hbo (2007–2009) weten we wel dat het in het hbo zelden voorkomt dat iemand op basis van werkervaring voor directe diplomering in aanmerking komt. Met name de beheersing van onderzoekscompetenties op hbo-niveau kan zelden worden aangetoond op basis van werkervaring en de praktijkervaring heeft meestal betrekking op een smaller gebied dan de volle breedte van de kwalificatie die hoort bij hbo-opleidingen. Ook over het aantal verleende vrijstellingen op basis van werkervaring is geen informatie beschikbaar. Op het niveau van instellingen worden vrijstellingen wel geregistreerd, maar in die registratie wordt geen onderscheid gemaakt naar de gronden voor het verlenen van die vrijstellingen.

Praktijkvoorbeelden in het hbo

Hogescholen hanteren vooral eigen instrumenten om werkervaring te erkennen. Daarnaast zijn er ook enkele hogescholen die samenwerken met een externe EVC-aanbieder en daar samenwerkingsafspraken mee hebben gemaakt. Met de regeling «flexibel hoger onderwijs voor volwassenen» (2015) wordt onder meer de erkenning van werkervaring en het realiseren van flexibele opleidingstrajecten op maat gestimuleerd. In de pilots flexibilisering, en in het bijzonder in het experiment leeruitkomsten dat in 2016 van start is gegaan, zetten onderwijsinstellingen eigen instrumenten in om werkervaring van studenten te valideren. Doordat studenten bij de opleiding in kunnen brengen wat zij aantoonbaar al beheersen, kunnen afspraken worden gemaakt over (verkorte) opleidingstrajecten waarin wordt aangesloten op wat de volwassen student al kent en kan. In totaal nemen 22 instellingen met bijna 500 opleidingen (deeltijd en duaal hbo) deel aan het experiment leeruitkomsten. Dat betekent dat sinds 2016 ieder jaar duizenden studenten gebruik kunnen maken van de mogelijkheden om hun werkervaring te laten erkennen.

Het experiment leeruitkomsten wordt ondersteund door de projectgroep flexibilisering van OCW, NVAO en inspectie. Uit gesprekken die deze projectgroep heeft gevoerd met instellingen (bestuur en management, projectorganisatie, docenten, studenten en werkgevers) blijkt dat de onderwijsinstellingen drie vormen aan studenten bieden voor de validering van werkervaring:

  • voorafgaand aan de opleiding («voor de poort»);

  • bij de start van de opleiding;

  • tijdens de opleiding, als onderdeel van de leerwegonafhankelijke beoordeling.

De meeste studenten kiezen voor validering van hun werkervaring tijdens de opleiding. De validering van werkervaring voorafgaand aan de opleiding blijkt veel tijd en werk te vragen. Studenten kiezen er daarom voor om in de loop van hun opleidingstraject bewijsstukken uit hun ervaringspraktijk in te brengen. Opmerkelijk genoeg zijn er ook studenten en werkgevers die aangeven verkorting en versnelling op basis van validering niet van belang te vinden, omdat men juist op zoek is naar een «volledige onderdompeling in hbo-kennis en vaardigheden».

Praktijkvoorbeelden in het mbo

In het mbo wordt zowel ingezet op de ontwikkeling van eigen instrumenten voor het erkennen van werkervaring als op het stimuleren van de ketenaanpak tussen EVC-aanbieders en onderwijsinstellingen. Hoewel het nog niet vaak voorkomt, zijn er roc’s die verkorte bbl-opleidingen aanbieden voor mensen met werkervaring. De roc’s inventariseren dan met eigen instrumenten of de eerder verworven werkervaring kan leiden tot een kortere duur van de opleiding voor deze persoon. De branche waarin dit het vaakst gebeurt is de zorg. Een voorbeeld hiervan is de bbl-opleiding voor carriere-switchers van de zorginstelling Pluryn in samenwerking met ROC Nijmegen en ROC Rijn IJssel. Volwassenen die al ruime ervaring in andere sectoren hebben, kunnen hier in twee jaar een mbo-4 diploma behalen.2 Een ander voorbeeld is de diplomaroute van ROC Rivor. Het ROC biedt aan volwassenen met relevante werkervaring, na een intake, de mogelijkheid om direct op te kunnen gaan voor het examen voor een diploma van niveau 2 van diverse branches3. Ook bieden zo’n 15 roc’s, voor een of meer branches, aan volwassenen de mogelijkheid om na het volgen van een EVC-procedure te starten met een verkorte opleiding op maat.

Deel 2) Ambitie en aanpak voor komende tijd

Mijn ambitie voor de komende periode is de opschaling; volwassenen moeten in de nabije toekomst bij alle instellingen in mbo en hbo terecht kunnen voor de erkenning van werkervaring en verkorting van de opleiding. Uit het bestuursakkoord met de MBO-Raad en het sectorakkoord met de Vereniging Hogescholen blijkt ook dat deze koepelorganisaties zich willen inzetten voor deze verdere versterking. Hiertoe worden een aantal activiteiten uitgevoerd:

Voorlichting en kennisdeling in het hbo

De projectgroep flexibilisering van OCW, NVAO en Inspectie hoger onderwijs organiseert regelmatig landelijke themabijeenkomsten, waar de aan de pilots flexibilisering deelnemende hbo-instellingen rond specifieke thema’s zaken uitwisselen en tot verdieping komen. Er hebben al themabijeenkomsten plaatsgevonden rond validering, om de instellingen te ondersteunen bij de aanpak en uitvoering van het erkennen van werkervaring. Ook in 2018/2019 zal weer een bijeenkomst rond dit thema plaatsvinden. Afgesproken is dat vertegenwoordigers van een aantal instellingen tevoren relevante instrumenten en materialen van alle deelnemende instellingen analyseren en dat de themabijeenkomst gaat leiden tot een handreiking die voor alle instellingen beschikbaar komt. In het verlengde van een eerdere landelijke bijeenkomst vinden in verschillende regio’s bijeenkomsten plaats van examencommissies van opleidingen waarmee instellingen deelnemen aan de pilots. In deze bijeenkomsten leren de examencommissies van elkaar, door de uitwisseling van aanpak en ervaringen en de bespreking van knelpunten en dilemma’s rond onder meer de erkenning van werkervaring. Eén van de issues op dit vlak betreft de vraag hoe op basis van bewijsstukken uit de (werk)ervaringspraktijk goed kan worden beoordeeld of de volwassen student over voldoende onderliggende theoretische en methodische kennis beschikt.

Voorlichting en kennisdeling in het mbo

In het mbo wordt in het najaar van 2018 een handreiking verkorting van opleidingen gepubliceerd, met duidelijkheid voor scholen welke ruimte de wetgeving biedt voor verkorting van opleidingen voor mensen met werkervaring. Ook worden door de Inspectie en het Kennispunt Leven Lang Ontwikkelen diverse bijeenkomsten georganiseerd. Daarnaast zet OCW, ondersteund vanuit het EU initiatief Upskilling Pathways, expliciet in op de ondersteuning van mbo-instellingen bij het doorontwikkelen van hun aanbod voor leven lang ontwikkelen. Het verkorten van opleidingen voor mensen met werkervaring is hierbij een belangrijk aandachtspunt. Vanaf 2019 stelt het kabinet jaarlijks € 5 miljoen beschikbaar voor de ontwikkeling van eigentijdse innovatieve opleidingsprogramma’s voor volwassenen. Voor deze middelen komen zowel bekostigde als niet-bekostigde mbo-instellingen in aanmerking. Het kunnen omzetten van al verworven werkervaring voor verkorting van de opleiding zal een van de onderwerpen zijn waarvoor de middelen ingezet kunnen worden. Uw Kamer zal ik dit voorjaar over de inzet van deze extra middelen informeren. Ik zal daarbij ook inzicht geven in de wijze waarop mbo-scholen meer mogelijkheden krijgen om volwassenen die al aan de vereisten voldoen, vrijstellingen te geven voor Nederlands, Engels, Rekenen, loopbaanoriëntatie en burgerschap.

Verbetering samenwerking EVC-aanbieder en onderwijsinstelling

Er wordt gericht ingezet op verbetering van de samenwerking tussen EVC-aanbieders en onderwijsinstellingen. Zo organiseert het Kennispunt Leven Lang Ontwikkelen diverse bijeenkomsten hierover. Bij de mbo-instellingen is weer toenemende aandacht hiervoor, omdat veel onderwijsinstellingen bezig zijn met het opstellen van beleid voor een leven lang ontwikkelen. Ook de EVC-aanbieders gaan, in het Platform van de EVC-aanbieders, na hoe zij de samenwerking met onderwijsinstellingen kunnen verbeteren en zijn bijvoorbeeld bezig met het opstellen van een afsprakenkaart, als hulpmiddel voor het formuleren en vastleggen van de noodzakelijke afspraken voor goede samenwerking tussen EVC-aanbieder en onderwijsinstelling. Verder wordt op de conferentie van het Kennispunt van 13 november kennis gedeeld van de samenwerking tussen EVC-aanbieder Volandis en vier roc’s. Verder zullen de uitkomsten van het onderzoek naar verbetering van het gebruik van EVC, dat in het najaar van 2018 wordt afgerond, ook worden benut voor verdere verbetering van de samenwerking.

Tot slot

Het benutten van al verworven werkervaring heeft een prominente plek bij het stimuleren van een leven lang ontwikkelen. Een verdere flexibilisering van het mbo en het hbo kan alleen slagen als volwassenen geen tijd hoeven te besteden aan dingen die ze eigenlijk al beheersen. Ik zal nauwgezet volgen of mijn aanpak tot de gewenste resultaten leidt.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Bijlage: Knelpunten en oplossingen EVC’s met een diplomadoel

Vanaf 2004 hebben de overheid en de sociale partners, onder de noemer EVC (erkenning van Eerder Verworven Competenties) de erkenning van werkervaring gestimuleerd. Daarbij was gekozen voor één methodiek waarbij iemand met werkervaring een EVC-procedure volgt bij een EVC-aanbieder om die werkervaring in kaart te brengen en af te zetten tegen een landelijke standaard. Als die persoon het doel had in te stromen in een opleiding of voor directe diplomering in aanmerking te komen, dan kon deze persoon vervolgens naar een onderwijsinstelling gaan voor het omzetten van deze werkervaring in vrijstellingen of een diploma van mbo of hoger onderwijs. De beleidsmatige inzet op EVC als instrument en methode voor het erkennen van werkervaring betekende overigens niet dat onderwijsinstellingen alleen via EVC werkervaring erkenden. Bijvoorbeeld bij het verlenen van vrijstellingen en bij toelating tot verkorte opleidingen erkennen instellingen in mbo en hbo al vele jaren hetgeen mensen al geleerd hebben, onder meer door hun werkervaring, op basis van andere instrumenten dan EVC. Ten tijde van de eerder genoemde projecten «EVC in het hbo» bleek bijvoorbeeld dat instroom in maatwerktrajecten werkend leren vooral verliep via intake assessments van de hogeschool, meer dan via EVC-procedures bij (externe) EVC-aanbieders.4

In 2012 constateerden overheid en sociale partners dat het EVC-beleid niet tot gewenste effecten heeft geleid. Met name het omzetten van de werkervaring, beschreven in een ervaringscertificaat, naar een diploma bleek te stuiten op problemen rond overdraagbaarheid en acceptatie.

Uit diverse rapportages, waaronder die van de inspectie, bleek een aantal knelpunten5. Zo bleken EVC-procedures door werkgevers en werknemers als arbeidsintensief en ingewikkeld te worden ervaren. Ook bleek de kwaliteit van de door EVC-aanbieders aangeleverde ervaringscertificaten onvoldoende als basis voor vrijstellingen, te verlenen door examencommissies van mbo en hbo. Ten slotte bleken onderwijsinstellingen vaak onvoldoende in staat om, na verleende vrijstellingen, een aanvullend opleidingstraject op maat te bieden.

Aansluitend op de analyse van de knelpunten, hebben overheid en sociale partners in 2016 een aantal verbeteracties afgesproken6 voor de erkenning van werkervaring in het kader van instromen in een (verkorte) opleiding en het behalen van een diploma. Hierbij zijn twee uitgangspunten gehanteerd:

  • onderwijsinstellingen krijgen meer ruimte om eigen instrumenten (anders dan alleen EVC) in te zetten voor het inventariseren van relevante werkervaring, zodat een volwassene niet eerst een volledige EVC-procedure te doorlopen om voor verkorte opleidingen in aanmerking te komen;

  • betere samenwerking in de keten, tussen EVC-aanbieder en de onderwijsinstelling, met onderlinge afspraken over het gehele traject, zodat iemand bij de start van een EVC-procedure er van op aan kan dat zijn werkervaring kan worden verzilverd bij een onderwijsinstelling.


X Noot
1

Het aantal examendeelnemers (mbo) en extranei (ho) kan een grove indicatie geven, maar omdat niet op centraal niveau geadministreerd wat de reden is voor deze wijze van diplomering, kan de achtergrond ook een andere zijn dan een werknemer die werkervaring wil laten verzilveren.

X Noot
4

Bron: «LLL een toekomstkeuze in het hbo? Kwalitatieve monitor EVC en Maatwerk Werkend Leren HBO 2009 (ECBO. 2010)

X Noot
5

Kamerstuk 30 012, nr. 40

X Noot
6

Onder meer beschreven in het Convenant validering van eerder verworven competenties, afgesloten tussen OCW/SZW/EZ en sociale partners, november 2016 Stcrt. 2016, nr. 59145

Naar boven