30 012 Leven Lang Leren

Nr. 50 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 maart 2015

Inleiding

Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van het onderzoek dat de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) heeft uitgevoerd naar het versneld invoeren van het levenlanglerenkrediet (LLLK). Onderzocht is of het krediet al in 2015 of 2016 uitgevoerd kan worden en onder welke voorwaarden dit zou kunnen gebeuren.

Uw Kamer heeft mij om dit onderzoek gevraagd in het debat over de «Wet studievoorschot hoger onderwijs».1 Met deze brief geef ik uitvoering aan de betreffende motie.2

De commissie-Rinnooy Kan heeft geadviseerd om het krediet in te voeren, omdat het volwassenen kan stimuleren om in deeltijd hoger onderwijs volgen.3 Ik hecht zelf ook veel waarde aan dit krediet. Meer over mijn visie hierop kunt u vinden in mijn brief over het belang van een leven lang leren.4

Ik acht het niet mogelijk om het krediet versneld in te voeren. Uit het onderzoek van DUO blijkt dat er te grote risico’s en kosten verbonden zijn aan het vervroegd invoeren van het LLLK. Ik weeg daarbij ook de uitkomsten van de commissie Elias (Tijdelijke Commissie ICT) zwaar mee. Daarom pleit ik ervoor om vast te houden aan de invoering van het krediet op 1 september 2017.

Het onderzoek

DUO heeft vier opties onderzocht voor vervroegde invoering van het LLLK.

1) Versnelling door opname in Programma Vernieuwing Studiefinanciering (PVS)

Het LLLK zou kunnen worden meegenomen in het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (PVS). Deze optie is in 2014 onderzocht bij de uitvoeringstoets voor het wetsvoorstel «Studievoorschot hoger onderwijs».5 In dat onderzoek heeft DUO over het LLLK aangegeven dat dit onderdeel als «zwaar» moet worden aangemerkt. Dit wordt mede veroorzaakt doordat het voor DUO een nieuwe doelgroep betreft. Voor deze doelgroep worden afwijkende regels gesteld voor zowel de toekenning als de terugbetaling van het bestaande collegegeldkrediet.

DUO heeft op basis van deze afwegingen in de uitvoeringstoets geadviseerd om PVS niet te zwaar te belasten en dit onderdeel pas in te voeren per studiejaar 2017–2018.

2) Opname in het bestaande Wet Studiefinancieringssysteem [WSF-systeem].

Er zijn drie redenen waarom het financieel en praktisch niet haalbaar is om het LLLK in 2015 of 2016 op te nemen in het bestaande WSF-systeem.

Allereerst wijken de voorwaarden van het LLLK af van het bestaande collegegeldkrediet. Zo hebben bijvoorbeeld ook deeltijdstudenten recht op dit krediet, zijn de leeftijdsgrenzen anders en is het krediet gebonden aan de cursusduur van de opleiding. Deze afwijkende voorwaarden maken het zeer lastig om het LLLK te integreren in het bestaande WSF-systeem. Dit vraagt om grote aanpassingen in de programmatuur.

Ten tweede wordt de ontwikkelcapaciteit voor de bestaande WSF-systemen in 2015 en het voorjaar van 2016 volledig ingezet voor de bouw van de andere onderdelen van de «Wet studievoorschot hoger onderwijs» (vervallen basisbeurs, verhoging aanvullende beurs, structurele aanpassing en berekening aanvullende beurs). Daarmee is opname van het LLLK in het bestaande WSF-systeem uitgesloten voor september 2016.

Ten derde is het de bedoeling dat het WSF-systeem eind 2016 definitief buiten gebruik gesteld wordt, bij oplevering van PVS. Als het systeem een jaar langer in gebruik moet blijven, brengt dat hoge en onvoorziene kosten met zich mee.

3) Opname in een nieuw geautomatiseerd systeem.

Om te bepalen of vervroeging van de invoering mogelijk is via een separaat te ontwikkelen proces, is het nodig te weten hoeveel studenten gebruik gaan maken van het LLLK. Het is lastig om een inschatting te maken van het daadwerkelijke gebruik van het LLLK in de eerste jaren. Als wordt uitgegaan van een beroep door 20% van de totale doelgroep, moet rekening gehouden worden met 40.000 aanvragers.

Een dergelijke omvang stelt hoge eisen aan de ondersteuning voor de uitvoering en vraagt om de ontwikkeling van een volwaardig geautomatiseerd systeem. Daarom is DUO van mening dat het op basis van uitvoeringsrisico’s onverantwoord is om te kiezen voor eerdere invoering via een separate geautomatiseerde voorziening.

4) Een half-geautomatiseerde oplossing.

Om het LLLK in een halfautomatisch systeem op te nemen, zou de regelgeving voor het krediet (in ieder geval tijdelijk) aangepast moeten worden. Daardoor zouden binnen het LLLK studentcohorten ontstaan, waarop verschillende regels van toepassing zijn. Volgens de wet mag dat niet. Bovendien is het onduidelijk voor studenten als de regels meerdere keren achter elkaar veranderen. Verder zijn de kosten van deze optie aanzienlijk.

Versnelde invoering niet haalbaar

Aan alle vier van de bovengenoemde opties voor het vervroegd invoeren van het LLLK kleven dus grote nadelen. De kosten zijn hoog en DUO kan niet garanderen dat de versnelde invoering goed verloopt. Ik weeg daarbij de uitkomsten van de commissie Elias (Tijdelijke Commissie ICT) ook zwaar mee. Daarom acht ik versnelde invoering van het krediet niet haalbaar en pleit ik ervoor om vast te houden aan de oorspronkelijke invoering van het krediet op 1 september 2017.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Kamerstuk 34 035, nr. 20.

X Noot
2

Motie-Duisenberg c.s., Kamerstuk 34 035, nr. 40.

X Noot
3

Bijlage bij Kamerstuk 31 288, nr. 383.

X Noot
4

Kamerstuk 30 012, nr. 41

X Noot
5

Bijlage bij Kamerstuk 34 035, nr. 3.

Naar boven