Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 april 2022
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft mij 6 april jl. gevraagd
om voorafgaand aan het notaoverleg MIRT van 11 april te reageren op een brief die
zij van de provincie Limburg, de gemeente Heerlen en enkele werkgeversorganisaties
hebben ontvangen, met betrekking tot de IC Randstad-Aken. Dit doe ik natuurlijk graag.
Het verbeteren van de internationale treinverbindingen en het goed aansluiten op HSL
knooppunten over de grens is opgenomen in het coalitieakkoord en staat hoog op mijn
agenda. Het appèl van de schrijvende partijen om hier in de komende jaren met elkaar
werk van te maken ondersteun ik dan ook van harte.
Naar het verder verbeteren van de verbinding naar Aken op kortere en langere termijn
is in de afgelopen jaren al veel onderzoek verricht met de provincie Limburg, provincie
Brabant en de Duitse vervoersautoriteit NVR. Daarbij is de conclusie geweest dat voor
een frequente IC-verbinding tussen Amsterdam-Heerlen-Aken een zeer forse exploitatiesubsidie
nodig is en grote uitdagingen met zich meebrengt op punctualiteit en betrouwbaarheid.
Op basis van deze uitkomsten heeft mijn ambtsvoorganger met de Nederlands Duitse stuurgroep
de gefaseerde aanpak afgesproken1. Om invulling te geven aan deze afspraak en aan de motie van de leden Boulakjar en
Alkaya2 zet ik met de provincie Limburg, provincie Brabant en de Duitse vervoersautoriteit
NVR gezamenlijk stappen op de realisatie van deze gefaseerde aanpak.
De eerste stap is het verhogen van de frequentie met een tweede sneltrein tussen (Luik-)
Maastricht-Aken per uur. In Landgraaf wordt op dit moment hard gewerkt om de infrastructuur
in Nederland gereed te maken. Deze tweede sneltrein is voorzien om eind dit jaar tot
Herzogenrath te rijden en na het gereedkomen van infrastructuur in Duitsland, voorzien
vanaf 2025, verder te rijden naar Aken.
De tweede stap is het realiseren van de ambitie van een directe intercityverbinding
naar Aken. Vervolgonderzoek3 leert ons dat de verbinding Eindhoven-Heerlen-Aken beter past bij de reizigersbehoefte
en minder nadelen kent ten aanzien van punctualiteit en betrouwbaarheid dan de variant
door naar de Randstad. Wel is een grootschalige aanpassing van het spoor en het station
Eindhoven daarvoor noodzakelijk. Eindhoven Centraal kan naast de grote en sterk groeiende
vervoervraag op regionaal, nationaal en internationaal niveau onvoldoende plaats bieden
aan nieuwe verbindingen.
Om ruimte te maken op het spoor voor deze IC verbinding Eindhoven-Aken en Eindhoven
als (internationale) knoop verder te ontwikkelen, is de studie Toekomstvast spoor
zuidoost Nederland gestart. Voor dit project is reeds € 50 miljoen gereserveerd in
het Mobiliteitsfonds4. Bij deze studie wordt vanuit een breder perspectief gekeken naar de benodigde aanpassingen
om de urgente opgaven om het spoorvervoer op regionaal, nationaal en internationaal
niveau verder te laten doorgroeien. Ik streef ernaar om de uitkomsten van deze studie
met de regionale partners in het BO MIRT dit najaar te bespreken.
De uitwerking op de motie Geurts-Minhas5 naar kansen op de korte termijn voor een verbinding Eindhoven-Aken is in een afrondende
fase. Ik verwacht uw Kamer hierover spoedig te informeren.
In de brief van Heerlen en andere organisaties wordt tevens de link gelegd tussen
de nieuwe vervoerconcessie van het hoofdrailnet (HRN) en de verbinding naar Aken.
Op dit moment wordt er hard gewerkt aan het Programma van Eisen van de HRN-concessie
en kan ik niet vooruitlopen op de omvang van de concessie. Conform verzoek van de
vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, zal ik uw Kamer binnenkort nader
informeren over de voortgang van het werkproces richting de nieuwe HRN-concessie.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen