29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan

Nr. 928 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juni 2021

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft op 1 juni 2021 uitspraak gedaan over het hoger beroep van de ACM tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de rechtbank het besluit van de ACM om NS een boete van € 40.950.000 op te leggen heeft vernietigd. De ACM had de boete opgelegd, omdat NS volgens de ACM een economische machtspositie heeft op het Hoofdrailnet (HRN) en NS van die machtspositie misbruik maakte op een andere markt, namelijk de markt van de Limburgse OV-aanbesteding. Zoals toegezegd in mijn brief van 20 september 20191 informeer ik uw Kamer over de uitkomst van het hoger beroep.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven concludeert dat de ACM niet op goede gronden heeft aangenomen dat NS zich bij de concessieverlening in belangrijke mate onafhankelijk kon en kan gedragen van de Staat als haar afnemer. De ACM heeft daarom niet buiten redelijke twijfel aangetoond dat NS een economische machtspositie heeft op de markt voor (het uitoefenen van) het exploitatierecht van de HRN-concessie, zodat ook geen sprake kan zijn van misbruik van een economische machtspositie. Het hoger beroep van de ACM slaagt daarom niet, waardoor de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Daarmee blijft de vernietiging van het besluit door de rechtbank in stand en is de aan NS opgelegde boete van tafel.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Kamerstuk 29 984, nr. 865

Naar boven