29 984
Spoor: vervoer- en beheerplan

31 089
Urgentieprogramma Randstad

nr. 111
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 december 2007

In aansluiting op onze beleidsbrief van 19 november jl. over de Netwerkaanpak, het actieplan «Groei op het Spoor» en de Landelijke Markt- en Capaciteitsanalyses Spoor, Wegen en Regionaal OV (kamerstuk 29 644/29 984, nr.85), willen wij u met deze brief, mede namens de minister van VROM, informeren over de resultaten van de Bestuurlijke Overleggen. Deze MIRT-overleggen met de landsdelen en gebieden vonden plaats tussen 31 oktober en 14 november 2007. De afspraken die per landsdeel respectievelijk per gebied zijn gemaakt, zijn als bijlage bij deze brief gevoegd.1 Als tweede bijlage is een set kaarten van de landsdelen en gebieden bijgevoegd, waarop relevante projecten zijn ingetekend.1

Wij kijken terug op vruchtbare bestuurlijke overleggen, waarin we goede bestuurlijke afspraken hebben kunnen maken. Nieuw is dat een deel van het overleg met de Randstedelijke overheden gezamenlijk heeft plaatsgevonden. Daarnaast was er ruimte voor afzonderlijk overleg met de beide vleugels (Noord- en Zuidvleugel) en Utrecht. Met het opstellen van een gezamenlijke agenda hebben wij het belang van een gemeenschappelijke Randstadaanpak – aansluitend op de vleugelaanpak – willen benadrukken.

Tijdens de bestuurlijke overleggen kwamen uiteenlopende thema’s, programma’s en projecten aan de orde en zijn verschillende soorten afspraken gemaakt.

Voor de aanpak op de korte termijn hebben we opnieuw afspraken gemaakt voor de uitvoering van zogenoemde quick wins (tweede tranche). Daarnaast zijn per landsdeel respectievelijk gebied voortgangsafspraken en nieuwe afspraken gemaakt in kader van het MIRT. Nogmaals benadrukken wij dat het starten van een MIRT-verkenning geen automatische opname (op termijn) in de planstudietabellen betekent.

Meer in algemene zin zijn er afspraken gemaakt over de verdere ontwikkeling van de samenwerkingsagenda’s en de uitwerking en uitvoering van de provinciale en regionale verkeer- en vervoerplannen.

MIRT-overleg

De bestuurlijke overleggen, zoals gebruikelijk in het kader van het MIT, groeien toe naar de status van MIRT-overleggen. Het ministerie van VROM was bij alle overleggen vertegenwoordigd. Ook met onze collega’s van EZ en LNV zijn er goede contacten, zodat we met het MIRT kunnen komen tot een goede, gebiedsgerichte ruimtelijke investeringsagenda. Regio en rijk zullen daarin gezamenlijk optrekken. In onze brief van 19 november jl. is nader ingegaan op het vervolgproces van het MIRT.

Tweede tranche quick wins netwerkaanpak

Vorig jaar is in het kader van de netwerkanalyse voor het eerst een bedrag beschikbaar gesteld voor de uitvoering van zogenaamde «quick wins». Deze quick wins pasten in de filosofie van de netwerkanalyses om daar waar mogelijk snel tot resultaten te komen. Ook dit jaar bleek er veel animo bij de decentrale overheden voor de quick wins. Daarom hebben wij in het kader van de netwerkaanpak besloten tot de instelling van een tweede tranche quick wins. De tweede tranche bestaat, net als de eerste tranche uit 2006, uit maatregelen waarover de besluitvormingsprocedures snel moeten zijn afgerond en die op relatief korte termijn een zichtbare bijdrage kunnen leveren aan de verbetering van de bereikbaarheid van deur tot deur. Voor de tweede tranche zijn met name projecten geselecteerd die gericht zijn op het bevorderen van ketenmobiliteit en een vlotte overstap tussen modaliteiten. Tot de gehonoreerde maatregelen behoren onder meer maatregelen op het gebied van transferia en P&R, reisinformatie voor het openbaar vervoer, dynamisch verkeersmanagement, fietsenstallingen bij stations, fietsinfrastructuur, overstapkwaliteit in het openbaar vervoer en aansluitingen tussen hoofdwegennet en onderliggend wegennet. Met de tweede tranche quick wins is in totaal een bedrag van € 78,5 miljoen gemoeid (€ 66 miljoen Ketenversterking; € 8,4 miljoen Wegen en Aanpak Knooppunten en € 4,1 miljoen Beter Benutten). De maatregelen worden gefinancierd op fifty-fifty basis door rijk en regio. Dat betekent dat een zelfde bedrag door de regio wordt bijgedragen. Om snelle realisatie te bevorderen hebben wij met de regionale bestuurders afgesproken dat het rijk de bijdrage via de mobiliteitsfondsen direct zal overmaken (onder de voorwaarde dat de regionale overheden ook 50% bijdragen). Mijn ministerie zal verder met het ministerie van Financiën en het ministerie van Binnenlandse zaken in gesprek gaan over de mogelijkheden van voorfinanciering door de regionale overheden uit de BDU. Voor een nadere toelichting op de gemaakte afspraken over de quick wins verwijs ik u naar de bijlage met de bestuurlijke afspraken per landsdeel/gebied.

Afspraken over infrastructuurprojecten in het kader van het MIRT

Per regio zijn belangrijke (voortgangs)afspraken gemaakt over projecten die in de verkenning- of planstudietabel zijn/worden opgenomen. Kortheidshalve verwijzen wij u naar bijlage 1. Definitieve besluiten over het al dan niet toekennen van financiële middelen worden gekoppeld aan de integrale budgettaire afweging in de Mobiliteitsvisie, die met de begroting van 2009 naar uw Kamer wordt gestuurd.

Verdere ontwikkeling van de samenwerkingsagenda’s

Per landsdeel/gebied is afgesproken verder samen te werken aan de hand van de samenwerkingsagenda en deze verder te ontwikkelen. De samenwerkingsagenda omvat zowel maatregelen voor de korte als (middel)lange termijn en richt zich met name op projecten waarvoor Rijk en decentrale overheden een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben. De samenwerkingsagenda heeft zowel betrekking op de planvorming als de uitvoering. De samenwerkingsagenda’s zijn nu nog met name gericht op de verbetering van de bereikbaarheid. In nauwe samenwerking met het ministerie van VROM streven wij er naar om de samenwerkingsagenda verder te verbreden, in relatie met de in 2009 te maken Verstedelijkingsafspraken. Daardoor wordt de samenhang tussen ruimtelijk-economische ontwikkelingen en bereikbaarheid op gebiedsniveau versterkt. Met Limburg hebben wij, samen met de minister van VROM, al concrete afspraken gemaakt over de doorontwikkeling van de samenwerkingsagenda tot een agenda die niet alleen mobiliteitsaspecten omvat maar tevens gericht is op gebiedsontwikkelingen. In Limburg hebben zowel Rijk als de decentrale overheden de intentie uitgesproken om de diverse bestuurlijke overleggen in één MIRT-overleg te laten opgaan. De provincie doet een voorstel hoe de gewenste gebiedsgewijze aanpak vorm kan krijgen. Een dergelijke lijn streven wij in beginsel voor alle landsdelen en gebieden na, met de kanttekening dat de samenwerkingsagenda’s maatwerk zijn en per landsdeel/gebied anders ingevuld kunnen worden.

Uitwerking en uitvoering van provinciale en regionale verkeeren vervoerplannen

Tenslotte is in de bestuurlijke overleggen ook de stand van zaken van de uitwerking en uitvoering van de provinciale en regionale verkeer- en vervoerplannen besproken. Afgesproken is dat aan de hand van de resultaten van de monitoring de voortgang zal worden gevolgd. VenW en VROM zullen gezamenlijk met de provincies en stadsregio’s de samenhang tussen de ruimtelijk-economische en verkeer en vervoerplannen beter inzichtelijk maken en daarbij de belangrijkste strategische keuzen en knel-/aandachtspunten benoemen. In aansluiting op het MIRT en de samenwerkingsagenda’s willen we bevorderen dat ook in het kader van de PVVP’s en RVVP’s de samenhang tussen ruimte, economie en mobiliteit versterkt wordt.

Vervolgproces

Het is ons voornemen om in het voorjaar van 2008 de voortgang van de gemaakte afspraken en samenwerkingsagenda’s te bespreken in een nieuwe ronde bestuurlijke overleggen. Daarbij zal de verdere ontwikkeling van het MIRT en de samenwerkingsagenda’s in nauwe samenhang aan de orde komen. Voor de Randstedelijke overleggen zal de koppeling tussen het Randstad Urgent-programma, het Nota Ruimte budget en het MIRT aan de orde zijn, zodat er waar relevant dwarsverbanden gelegd kunnen worden.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. C. Huizinga-Heringa


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven