29 936 Regels inzake de beëdiging van tolken en vertalers en de kwaliteit en de integriteit van beëdigde tolken en vertalers (Wet beëdigde tolken en vertalers)

Nr. 31 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 2013

Naar aanleiding van het verzoek van de Vaste commissie voor Veiligheid en Justitie van 22 november jl., om een reactie op de petitie aangeboden door de Vereniging SIGV, inzake gekwalificeerde gerechtstolken en juridische vertalers, bericht ik u het volgende.

1. Opschoning van het register

In de petitie stelt de Vereniging SIGV, dat door een overgangsbepaling in de Wet beëdigde tolken en vertalers (Wbtv) een grote groep tolken en vertalers in het register is opgenomen die niet aan de kwaliteitsnormen zouden voldoen. Nederland zou hierdoor niet voldoen aan de verplichtingen aangaande een gegarandeerd kwaliteitsniveau, zoals neergelegd Richtlijn 2010/64/EU betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures. De Vereniging SIGV bepleit daarom opschoning van het register.

Deze kwestie is eerder onderwerp van discussie geweest. Ik wijs graag naar mijn brief van 4 november 2011, waarin ik op verzoek van uw Kamer reageer op een zelfde vraag van de Vereniging SIGV.1 Vertalers die zijn beëdigd onder de (per 1 januari 2009 ingetrokken) Wet van 6 mei 1878, inhoudende bepalingen omtrent de beëdigde vertalers, en tolken en vertalers die definitief waren ingeschreven in het landelijk kwaliteitsregister tolken en vertalers (de voorloper van het huidige register) behoefden voor opname in het register ingevolge de overgangsregeling van art. 37 Wbtv, tot 1 januari 2011 alleen een verklaring omtrent gedrag te overleggen.

Het aanvankelijke wetsvoorstel kende een overgangsregeling waarbij onder de ingetrokken Wet beëdigde vertalers, na een periode van vijf jaren wederom getoetst zou worden aan de voorwaarden voor opname in het register. Hiertegen bestonden grote bezwaren bij organisaties van beëdigde vertalers. Mede naar aanleiding van deze bezwaren vanuit de beroepsorganisaties is de overgangsregeling toen heroverwogen, en is bij nota van wijziging de thans geldende overgangsregeling ingevoegd.2 Met de nota van wijziging is aangesloten bij het gebruik dat eventuele nadelige gevolgen in een overgangsregeling zo goed mogelijk voor de belanghebbenden worden behandeld en dat verworven rechten zoveel mogelijk worden gerespecteerd.3 Ik teken hierbij aan dat een substantieel deel ook zonder de overgangsregeling op grond van hun opleiding als tolk of vertaler, gelet op de in de Wbtv opgenomen kwaliteitseisen voor opname in het register in aanmerking zou zijn komen. Voor het merendeel van de onder de overgangsregeling tot het register toegelaten tolken en vertalers, geldt bovendien dat zij zich in de praktijk op het tolken voor politie en justitie of het opstellen van juridische vertalingen hebben toegelegd. Dikwijls hebben zij zich door het volgen van cursussen verder bekwaamd. Hierdoor is veel relevante praktijkervaring opgedaan.

Gelet op het voorgaande is er geen aanleiding voor opschoning van het register. Ik voeg daar het volgende aan toe. De thans geldende eisen voor verlenging van de inschrijving na vijf jaar – het volgen van aangewezen opleidingen en het verrichten van ten minste tien professionele werkopdrachten – en de klachtenregeling bieden voldoende waarborgen voor goede kwaliteit. Per 1 januari 2014 dienen de eerste tolken en vertalers die een beroep op de overgangsregeling hebben gedaan, aan de eisen voor verlenging van de inschrijving te voldoen. Zo er al een kwaliteitsprobleem zou zijn, wordt dat door de eisen voor verlenging van de inschrijving op korte termijn opgelost.

Wat betreft Richtlijn 2010/64/EU betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures, geldt dat art. 5 van de Richtlijn de lidstaten verplicht de totstandkoming van een register te bevorderen waarin onafhankelijke gekwalificeerde tolken en vertalers zijn opgenomen. Nederland voldoet al aan deze verplichting middels de Wet beëdigde tolken en vertalers. Politie, Openbaar Ministerie en de gerechten zijn verplicht een tolk of vertaler uit het register in te zetten. Van deze afnameplicht mag slechts in uitzonderlijk omstandigheden worden afgeweken (art. 28, derde lid, Wbtv). Dat mag alleen wanneer wegens de vereiste spoed een in het register ingeschreven beëdigde tolk of vertaler niet tijdig beschikbaar is of wanneer het register geen tolk of vertaler bevat die gekwalificeerd is voor de vereiste bron- of doeltaal. Wanneer om één van deze redenen geen gebruik wordt gemaakt van een geregistreerde tolk of vertaler, dient dit schriftelijk en met redenen omkleed te worden vastgelegd (art. 28, vierde lid, Wbtv).4 In dat geval kan gebruik worden gemaakt van een tolk of vertaler die is ingeschreven op de zogenaamde «uitwijklijst». Tolken en vertalers die op de uitwijklijst staan ingeschreven voldoen niet aan de kwaliteitseisen van het register, maar wel aan de lagere eisen die zijn opgenomen in de competentiematrix van het Besluit Uitwijklijst Wet beëdigde tolken en vertalers.5 Tolken en vertalers op de uitwijklijst beschikken tevens over een recente verklaring omtrent het gedrag. Door tolken en vertalers wordt wel gesteld dat in de praktijk te lichtvaardig een beroep op de uitwijklijst zou worden gedaan. Hiertoe heb ik evenwel geen concrete aanwijzingen.

2. Terugdraaien herindeling taalgroepen

Op aanbeveling van de Nationale Ombudsman is in 2010 invulling gegeven aan het in artikel 5 van het Besluit tarieven in strafzaken (Btis) gehanteerde begrip «veelbeheerste Europese talen». De vereniging SIGV bepleit deze invulling terug te draaien.

Ook deze kwestie is in de hiervoor genoemde brief van 4 november 2011 aan de orde gekomen. Bij de indeling is uitgegaan van het in Nederland beschikbare aanbod van tolken en vertalers. Een andere indeling bevat al snel het gevaar van willekeur. Uiteraard kan het aanbod in de tijd verschillen. Daarom wordt ook periodiek bezien of de huidige indeling nog valide is. Gelet hierop zie geen aanleiding op de huidige indeling terug te komen.

3. Verhoging tarieven, reiskostenvergoeding en jaarlijkse indexering

De Vereniging SIGV bepleit een verhoging van de tarieven in het Btis opgenoemde vergoedingen voor tolken en vertalers, alsmede invoering van een jaarlijkse indexering. Daarbij wordt gewezen op de tariefsverhoging die bij besluit van 28 augustus 2012 voor psychiaters en psychologen is ingevoerd.

Wat betreft de ontwikkeling van de tarieven is van belang dat in 2004 door het toenmalige kabinet als uitgangspunt is geformuleerd dat bij de inzet van tolken en vertalers de markt meer moet worden ingeschakeld en dat de totstandkoming van concurrentie moet worden gestimuleerd. Daarbij werd geconstateerd dat het direct vrijlaten van de tarieven wellicht teveel van de betrokken partijen zou vergen, waardoor mogelijk stagnatie in de dienstverlening zou ontstaan. In overleg met de Nederlandse Mededingingsautoriteit is daarom voor geleidelijkheid gekozen. Inmiddels is met de openbare aanbesteding van tolk- en vertaaldiensten bij onder andere de rechtsbijstand en de delen van de politie ervaring opgedaan en is er in de markt prijsconcurrentie ontstaan. Op enig moment zal dan ook moeten worden bezien of het verantwoord is de nog bestaande tariefsregulering op grond van het Btis in te trekken. Hierbij is van belang dat vaste tarieven vanuit mededingingsoptiek een zware vorm van concurrentiebeperking vormen. Het tarief vormt immers een belangrijke concurrentieparameter. Concurrentie stimuleert tolken en vertalers bovendien de kwaliteit van hun diensten te verbeteren. Een verhoging van het vaste tarief zou dus haaks staan op het streven naar marktwerking. Door de tariefregulering kan een tolk of vertaler zich niet op basis van zijn tarief onderscheiden van andere tolken of vertalers. Op die manier wordt de onderlinge concurrentie beperkt. Verschillen in ervaring en kwaliteit kunnen zo niet worden doorgegeven in het tarief dat de tolk of vertaler in rekening brengt. De onderhandelingsmarge die kan bestaan tussen een tolk en vertalers en de politie, Openbaar Ministerie en de gerechten wordt zo kunstmatig verkleind, met als direct gevolg dat kosten voor deze organisaties toenemen. Vaste tarieven kunnen bovendien marktverstorend werken in die sectoren in het justitiedomein waar al via openbare aanbesteding in de tolk- en vertaalbehoefte wordt voorzien.

De recente verhoging van de tarieven voor psychologen en psychiaters waaraan de SIGV refereert vloeit voort uit afspraken die mijn ambtsvoorganger eerder met deze beroepsgroepen heeft gemaakt. Deze afspraken zijn rechtens afdwingbaar. De onlangs, contrecoeur, doorgevoerde verhoging was derhalve onontkoombaar.

De Vereniging SIGV wijst verder op het amendement Dittrich c.s. dat is aanvaard bij de behandeling van de begroting van Justitie voor 2002. Het amendement beoogde een aanvang te maken met een structurele verhoging van de tarieven voor de tolken naar € 54,45 per uur.6 De bij het amendement tot stand gekomen verhoging van de Justitiebegroting liet evenwel, mede gezien de lange termijn effecten, niet toe het amendement volledig in overstemming met de beoogde doelstelling uit te voeren. De toenmalig Minister van Justitie heeft er voor gekozen een zogenaamd «voorrijtarief» in te voeren van € 20,23 per gerecht met een maximum van twee keer per dag. Over deze wijze van uitvoering van het amendement is uw Kamer op 17 januari 2003 geïnformeerd.7

Tenslotte merk ik over de hoogte van de tarieven, die inderdaad langdurig niet zijn geïndexeerd, nog het volgende op. Voor een groot aantal talen geldt dat politie, de gerechten en de IND de enige afnemer zijn. Buiten deze domeinen is er in deze talen weinig of geen vraag naar tolk- of vertaaldiensten, hetgeen gegeven de verhouding tussen vraag en aanbod het huidige tarief rechtvaardigt. Naar een aantal EU talen (Frans, Duits, Engels, Spaans e.d.) is in de markt wel vraag. De tarieven in het Btis voor deze talen liggen doorgaans onder de tarieven die in het bedrijfsleven voor tolk- en vertaaldiensten worden gehanteerd. Er is er evenwel momenteel geen schaarste aan tolken of vertalers in deze talen. Men is ook voor talen die elders beter worden gehonoreerd, steeds bereid zijn diensten aan politie en de gerechten te verlenen. Daarbij speelt mee dat voor het werken binnen het justitiële domein – anders dan daarbuiten – wettelijk eisen aangaande kwaliteit en integriteit gelden. Dit maakt dat men ook aantrekkelijker is voor andere, beter betalende, opdrachtgevers.

Gelet op het voorgaande en het feit dat de budgettaire situatie van het Rijk tot grote terughoudendheid ten aanzien van extra uitgaven dwingt, acht ik een verhoging van de tarieven in het Btis uiterst ongewenst.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 29 936, nr. 30.

X Noot
2

Kamerstukken II 2004/05, 29 936, nr. 8. pagina 23 en 24 en nr. 9.

X Noot
3

Aanwijzingen voor de regelgeving, aanwijzing 169.

X Noot
4

De Raad van State heeft dit onlangs nog eens onderstreept in een zaak waarbij een vreemdeling was gehoord middels een niet beëdigde tolk (rechtspraak.nl LJN:BX0621).

X Noot
6

Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 28 600 VI, nr. 15.

X Noot
7

Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 28 600 VI, nr. 125

Naar boven