nr. 21
NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel IIA wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IIB
Paragraaf 4.1.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht vindt gedurende
drie jaren na de datum waarop artikel 4:16 van die wet vervalt, geen toepassing
ten aanzien van beschikkingen, genomen op grond van de Vreemdelingenwet 2000
of het Soeverein Besluit van 12 december 1813, en ten aanzien van beslissingen
op bezwaar, gemaakt tegen zodanige beschikkingen, voor zover bij wettelijk
voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan niet anders is bepaald.
Toelichting
Met deze nota van wijziging wordt bewerkstelligd dat de dwangsomregeling
voor de genoemde beschikkingen langer een facultatief karakter kan behouden
dan voor andere beschikkingen. Voor beschikkingen, genomen op grond van de
Vreemdelingenwet 2000 of het Soeverein Besluit van 12 december 1813,
blijft ook na het vervallen van artikel 4:16 van de Awb nog maximaal drie
jaren gelden dat de dwangsomregeling alleen van toepassing is als dit bij
wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald. Hetzelfde
geldt voor beslissingen op bezwaar die tegen dergelijke beschikkingen zijn
gemaakt.
Hiermee geven de indieners invulling aan de eerder in het plenair debat
gerezen bezwaren tegen een versnelde toepassing van de dwangsomregeling op
de Vreemdelingenwet. Daarbij gaan de indieners er vanuit dat het amendement
Fierens (29 934, nr. 13) dat beoogt de in het wetsvoorstel voorziene
overgangsperiode van vijf jaar aanzienlijk te bekorten, wordt aangenomen.
Zoals tijdens die plenaire behandeling door de indieners is betoogd, zien
ook zij ten aanzien van de dwangsomregeling enkele knelpunten als het om de
verhouding tot de Vreemdelingenwet 2000 gaat. De indieners hebben al erkend
dat een dwangsom van enkele tientallen euro’s per dag met een maximum
van € 1260, hoewel in Nederland en veel andere landen
een relatief bescheiden bedrag, in veel andere landen een aanzienlijk bedrag
vertegenwoordigt. Dit zou misbruik kunnen uitlokken. Ofschoon de indieners
al eerder hebben aangegeven dat zij van mening zijn dat zowel de Vreemdelingenwet
2000 zelf als ook in de onderhavige initiatiefwet voldoende waarborgen zitten
die grootschalig misbruik van de dwangsomregeling tenminste afremmen zoniet
onmogelijk maken, valt dit mogelijk misbruik op dit moment niet volledig uit
te sluiten. De schaal waarop dit zou kunnen gebeuren is thans evenmin duidelijk.
Naar het zich laat aanzien zal de dwangsomregeling eerder van kracht worden
dan de indieners in hun oorspronkelijk wetsvoorstel hadden beoogd. In plaats
van een overgangsperiode van vijf jaren zal de dwangsomregeling waarschijnlijk
al per 2009 van kracht worden. De indieners delen de vrees van de regering
dat ten tijde van die invoeringsdatum van 1 januari 2009 de organisatie
van de IND nog niet zodanig zal zijn ingericht dat in redelijkheid kan worden
verwacht dat de wettelijke termijnen steeds gehaald kunnen worden. Dit rechtvaardigt
naar de mening van de indieners dat de gehele Vreemdelingenwet 2000 pas maximaal
drie jaren na 2009 onder de werking van deze wet wordt gebracht. Dat geeft
de regering de ruimte om in deze periode te bezien of beslistermijnen aanpassing
behoeven en of er wellicht andere voorzieningen moeten worden getroffen ten
aanzien van de Vreemdelingenwet 2000. Voorts wordt nadrukkelijk de mogelijkheid
open gelaten dat het bestuursorgaan of de wetgever deze wet wel eerder van
toepassing verklaart. Overigens staat het de wetgever en het bestuursorgaan
vrij om ook voor gedeelten van de Vreemdelingenwet 2000 de dwangsomregeling
van toepassing te verklaren.
Wolfsen
Luchtenveld