29 934
Voorstel van wet van de leden Wolfsen en Luchtenveld tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met de mogelijkheid van een dwangsom bij niet tijdig beslissen door een bestuursorgaan (Wet dwangsom bij niet tijdig beslissen)

nr. 21
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 26 juni 2006

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Na artikel IIA wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIB

Paragraaf 4.1.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht vindt gedurende drie jaren na de datum waarop artikel 4:16 van die wet vervalt, geen toepassing ten aanzien van beschikkingen, genomen op grond van de Vreemdelingenwet 2000 of het Soeverein Besluit van 12 december 1813, en ten aanzien van beslissingen op bezwaar, gemaakt tegen zodanige beschikkingen, voor zover bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan niet anders is bepaald.

Toelichting

Met deze nota van wijziging wordt bewerkstelligd dat de dwangsomregeling voor de genoemde beschikkingen langer een facultatief karakter kan behouden dan voor andere beschikkingen. Voor beschikkingen, genomen op grond van de Vreemdelingenwet 2000 of het Soeverein Besluit van 12 december 1813, blijft ook na het vervallen van artikel 4:16 van de Awb nog maximaal drie jaren gelden dat de dwangsomregeling alleen van toepassing is als dit bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald. Hetzelfde geldt voor beslissingen op bezwaar die tegen dergelijke beschikkingen zijn gemaakt.

Hiermee geven de indieners invulling aan de eerder in het plenair debat gerezen bezwaren tegen een versnelde toepassing van de dwangsomregeling op de Vreemdelingenwet. Daarbij gaan de indieners er vanuit dat het amendement Fierens (29 934, nr. 13) dat beoogt de in het wetsvoorstel voorziene overgangsperiode van vijf jaar aanzienlijk te bekorten, wordt aangenomen.

Zoals tijdens die plenaire behandeling door de indieners is betoogd, zien ook zij ten aanzien van de dwangsomregeling enkele knelpunten als het om de verhouding tot de Vreemdelingenwet 2000 gaat. De indieners hebben al erkend dat een dwangsom van enkele tientallen euro’s per dag met een maximum van € 1260, hoewel in Nederland en veel andere landen een relatief bescheiden bedrag, in veel andere landen een aanzienlijk bedrag vertegenwoordigt. Dit zou misbruik kunnen uitlokken. Ofschoon de indieners al eerder hebben aangegeven dat zij van mening zijn dat zowel de Vreemdelingenwet 2000 zelf als ook in de onderhavige initiatiefwet voldoende waarborgen zitten die grootschalig misbruik van de dwangsomregeling tenminste afremmen zoniet onmogelijk maken, valt dit mogelijk misbruik op dit moment niet volledig uit te sluiten. De schaal waarop dit zou kunnen gebeuren is thans evenmin duidelijk.

Naar het zich laat aanzien zal de dwangsomregeling eerder van kracht worden dan de indieners in hun oorspronkelijk wetsvoorstel hadden beoogd. In plaats van een overgangsperiode van vijf jaren zal de dwangsomregeling waarschijnlijk al per 2009 van kracht worden. De indieners delen de vrees van de regering dat ten tijde van die invoeringsdatum van 1 januari 2009 de organisatie van de IND nog niet zodanig zal zijn ingericht dat in redelijkheid kan worden verwacht dat de wettelijke termijnen steeds gehaald kunnen worden. Dit rechtvaardigt naar de mening van de indieners dat de gehele Vreemdelingenwet 2000 pas maximaal drie jaren na 2009 onder de werking van deze wet wordt gebracht. Dat geeft de regering de ruimte om in deze periode te bezien of beslistermijnen aanpassing behoeven en of er wellicht andere voorzieningen moeten worden getroffen ten aanzien van de Vreemdelingenwet 2000. Voorts wordt nadrukkelijk de mogelijkheid open gelaten dat het bestuursorgaan of de wetgever deze wet wel eerder van toepassing verklaart. Overigens staat het de wetgever en het bestuursorgaan vrij om ook voor gedeelten van de Vreemdelingenwet 2000 de dwangsomregeling van toepassing te verklaren.

Wolfsen

Luchtenveld

Naar boven