E
nr. 40
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 augustus 2006
Bijgaand doe ik u, mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ter kennisneming toekomen het ontwerpbesluit
houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet en het Besluit
gebruik meststoffen (overheveling Meststoffenwet 1947 en Besluit kwaliteit
en gebruik overige organische meststoffen), met bijbehorende nota van toelichting.1
Daar het ontwerpbesluit mede strekt tot wijziging van het Besluit gebruik
meststoffen dient dit ingevolge artikel 92, eerste lid, van de Wet bodembescherming
aan de beide Kamers der Staten-Generaal te worden overgelegd.
Voor de inhoud en de achtergronden van het ontwerpbesluit verwijs ik u
kortheidshalve naar de bij het ontwerpbesluit behorende nota van toelichting.
In het kader van de inspraakprocedure ingevolge artikel 92, eerste lid,
van de Wet bodembescherming en artikel 43 van de Meststoffenwet wordt het
ontwerp in de Staatscourant bekend gemaakt teneinde een ieder in de gelegenheid
te stellen binnen een termijn van vier weken opmerkingen over het ontwerp
schriftelijk ter kennis van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
te brengen.
Na afloop van deze inspraakronde zal het ontwerp voor advies aan de Raad
van State worden voorgelegd. Overeenkomstig artikel 92, tweede lid, van de
Wet bodembescherming zal het besluit na de vaststelling, maar vóór
de inwerkingtreding, opnieuw aan u worden overgelegd.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C. P. Veerman