29 924 Toezichtsverslagen AIVD en MIVD

Nr. 98 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 20 juni 2013

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Defensie over de brief van 25 april 2013 over het openbaar jaarverslag van de Militaire inlichtingen- en veiligheidsdienst (MIVD) voor 2012 (Kamerstuk 29 924, nr. 96).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 20 juni 2013. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De adjunct-griffier van de commissie, Dekker

1.

Met welke civiele veiligheidspartners werkt de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) samen op het gebied van research & development, en kunt u toelichten waar de intensievere samenwerking met deze partners uit bestaat?

De Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) werkt op het gebied van research & development samen met de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), de Nationale Politie/Landelijke eenheid (voorheen het KLPD), het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), en de Financiële Inlichtingen- en Opsporingsdienst/Economische Controle Dienst (FIOD-ECD). De intensievere samenwerking met deze partners is gericht op het, binnen de wettelijke kaders, toegang verkrijgen tot data- en telecommunicatie en informatie over Improvised Explosive Devices (IED), waarbij Home made Explosives speciale aandacht krijgt.

2.

Zijn er voor de MIVD de afgelopen twee jaar meer fondsen beschikbaar gekomen voor het ontwikkelen van Cyber Inlichtingenvermogen? Zo ja, hoeveel?

De afgelopen twee jaar is het cyberinlichtingenvermogen van de MIVD versterkt. In 2012 heeft een intensivering plaatsgevonden van € 0,9 miljoen. Voor 2013 bedraagt deze intensivering € 3,1 miljoen. Dit betreft zowel uitgaven voor personeel als voor materieel.

3.

Wat zijn de taken van de MIVD op het gebied van Cyber Inlichtingenvermogen?

4.

Is de digitale weerbaarheid van de MIVD op peil?

In het licht van de cyberdreigingen in het digitale domein heeft het vergroten van de digitale weerbaarheid de voortdurende aandacht.

De Defensie Cyberstrategie van 27 juni 2012 beschrijft de taken van de MIVD binnen de integrale cybercapaciteit van Defensie (Kamerstuk 33 321, nr. 1). Het gaat hierbij onder meer om het vergaren van informatie via computer network exploitation (CNE), het in kaart brengen van relevante delen van het digitale domein, de detectie van (potentiële) aanvallen door het monitoren van vitale netwerken, het in kaart brengen van de digitale dreiging, het tegengaan van digitale spionage, het doorgronden van de werking van en de techniek achter aanvalsmiddelen, de duiding van incidenten en digitale aanvallen (attributie), het ontwikkelen van nieuwe methoden en technieken en het versterken van de veiligheid door activiteiten op gebied van industrieveiligheid. Met de inrichting van deze taken wordt bij de MIVD een Cyber inlichtingencapaciteit opgebouwd. De digitale weerbaarheid van de MIVD zal hierdoor toenemen.

5.

Op welke van de cyber deelgebieden Computer Network Defence, Computer Network Exploitation en Computer Network Attack is er samenwerking met de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)? Waar bestaat deze samenwerking uit? Waarom is er in bepaalde deelgebieden geen samenwerking?

In het project Symbolon worden in beginsel alle technische middelen en kennis van MIVD en AIVD op het gebied van signals intelligence (sigint) en cyber gebundeld in een nieuwe, gezamenlijke eenheid. De gezamenlijke technische capaciteit omvat onder meer de integratie van Computer Network Defence en Computer Network Exploitation. Om synergie van kennis en kunde te optimaliseren werkt technisch personeel van beide diensten nauw samen. Overigens maken de juridische vraagstukken die samenhangen met signals intelligence deel uit van de evaluatie van de Wet op de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten (Wiv) 2002, waarover u door de minister van BZK bent geïnformeerd (kamerstuk 29 924, nr. 91, zie ook Staatscourant 2013, 4096).

Defensie zal capaciteiten ontwikkelen voor het met een militair oogmerk manipuleren of vernietigen van systemen in het digitale domein, zogenaamde offensieve cyberoperaties (Computer Network Attack). Dergelijk optreden vindt plaats onder verantwoordelijkheid en aansturing van de Commandant der Strijdkrachten. Bij de ontwikkeling en de inzet van offensieve capaciteiten zal Defensie optimaal gebruik maken van expertise en middelen bij de MIVD.

6.

Hoe wordt de inzet van bijzondere bevoegdheden van de MIVD in de praktijk gecontroleerd?

Aan de inzet van bijzondere bevoegdheden door de MIVD gaat een intern toestemmingstraject vooraf en vindt achteraf externe controle op de juistheid van de wettelijke taakuitvoering plaats door de CTIVD.

Voorafgaand aan de inzet van een bijzondere bevoegdheid maakt het betrokken MIVD-team een overzicht van de benodigde informatie en de daarvoor benodigde middelen om een onderzoeksopdracht te kunnen vervullen. Indien inzet van bijzondere bevoegdheden wordt overwogen, maakt het team een afweging over de noodzaak, de proportionaliteit en de subsidiariteit. Deze afweging wordt schriftelijk vastgelegd. Wanneer een bijzondere bevoegdheid nodig is, wordt hiervoor in een lastgevingstraject toestemming gevraagd. Hierbij dienen verschillende niveaus binnen de MIVD en het ministerie van Defensie toestemming te verlenen. Voor het merendeel van de in de Wet op de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten (Wiv 2002) genoemde bijzondere bevoegdheden dient de minister van Defensie deze toestemming te verlenen.

In een aantal bij wet bepaalde gevallen, bijvoorbeeld bij een verzoek tot het gericht aftappen van telecommunicatie, moet, om interferentie tussen onderzoeksactiviteiten van de MIVD en de AIVD te voorkomen, het verzoek, door tussenkomst van de AIVD ook voorgelegd aan de minister van BZK. Pas na instemming van alle genoemde partijen kan worden begonnen met de inzet van de betreffende bijzondere bevoegdheid.

Achteraf is de onafhankelijke Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) onder meer belast met het toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van de Wiv 2002 door de MIVD. Hiertoe verricht zij (diepte)onderzoeken waarbij zij nagaat of de MIVD zijn taken binnen het wettelijk kader heeft verricht.

De beschreven toezichtsketen is ingericht om te verzekeren dat de MIVD zijn wettelijke taakuitvoering rechtmatig uitvoert. Hierbij wordt rekening gehouden met het feit dat een bijzondere bevoegdheid inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer en wordt recht gedaan aan de belangen van personen en organisaties die onderwerp van onderzoek zijn en aan de belangen van een veilige democratische samenleving.

7.

Wat is de stand van zaken van de volgende verbeterinitiatieven in het defensiebrede Inlichtingen & Veiligheidsnetwerk: harmonisatie van ICT-ondersteuning, beschrijven van loopbaanmogelijkheden en de inrichting van een regie en coördinatiefunctie?

De initiatieven hebben reeds geleid tot een verbeterde samenhang en samenwerking binnen het Inlichtingen- en Veiligheidsnetwerk. De diverse inlichtingenelementen van Defensie hebben een integrale regie- en coördinatiemethodiek ontwikkeld. De overlegfora zijn overzichtelijk en efficiënt ingericht waarbij lacunes zijn ingevuld en doublures teruggebracht. Vertegenwoordigers van de personeelsdiensten van de Operationele Commando's, de MIVD en het Joint Intelligence Surveillance Target Aquisition and Reconnaissance Commando (JISTARC) zijn begonnen met de beschrijving van loopbaanmogelijkheden voor het functiegebied Inlichtingen en Veiligheid. Door loopbaanmogelijkheden te definiëren en de toepassing ervan te stimuleren wordt beter gebruik gemaakt van (vaak unieke) ervaring en kostbare (specialistische) opleidingen. De harmonisatie van ICT-ondersteuning voor Inlichtingen en Veiligheid (I&V) wordt verbeterd door de ontwikkeling en uitvoering van de visie op de defensiebrede Netwerk- en Informatie Infrastructuur (NII).

8.

Wordt de inzet van offensieve cybercapaciteit naast de rol van de Commandant der Strijdkrachten (CDS) ook onderworpen aan civiele beoordeling en besluitvorming? Zo ja, door welke ministers?

Ja. Zoals toegelicht in de Defensie Cyber strategie kan de CDS offensieve cybermiddelen op grond van een mandaat van de regering in een militaire operatie inzetten. Offensieve cybercapaciteit ter ondersteuning van militaire operaties is een force multiplier. De mogelijke inzet is net als andere defensie capaciteiten afhankelijk van de opdracht. Het besluitvormingsproces over de mogelijke militaire inzet van offensieve cybermiddelen verschilt in beginsel niet van de kaders rondom de overige inzet in militaire missies.

9.

Wat is de gewenste investeringsquote bij de MIVD?

De investeringsquote van de MIVD bestond uit het percentage van de investeringen ten opzichte van het MIVD-budget. Sinds eind 2012 worden defensiebudgetten centraal beheerd en beschikt ook de MIVD niet langer zelf over budgetten. Bovendien maken ook de investeringen ten behoeve van de MIVD steeds meer deel uit van defensiebrede projecten. Het weergeven van een (gewenste) specifieke investeringsquote voor de MIVD is dan ook niet mogelijk. Het volgende jaarverslag zal daarom geen cijfers over de realisatie van het MIVD- investeringsbudget meer bevatten. Dit laat overigens onverlet dat een informatie-intensieve organisatie zoals de MIVD regelmatig behoefte heeft aan vernieuwing en vervanging van vooral de informatie- en communicatietechnologie.

10.

Op welke wijze wordt de MIVD in het functioneren geraakt door de reorganisatie van Defensie?

Ondersteunende processen (onder andere logistiek, verwerving, financiële processen ICT, P&O) worden binnen Defensie gereduceerd en gecentraliseerd. Dit betekent dat de MIVD deze diensten zal afnemen van andere defensie- onderdelen. De dienstverlener moet wel voldoen aan de strikte beveiligingseisen. In de transitiefase wordt daarom rekening gehouden met langere doorlooptijden, bijsturing en veelvuldige afstemming om de dienstverlening veilig op peil te houden.

11.

Kunt u toelichten voor welke bedragen er bezuinigd wordt in de eerste en tweede fase van de reorganisatie?

De bezuiniging op de personele exploitatie in de eerste fase van de reorganisatie betreft € 4,3 miljoen en in de tweede fase € 4,2 miljoen. Het totale bedrag van € 8,5 miljoen betreft vijftien procent van het huidige budget. Daarnaast wordt defensiebreed bezuinigd op de materiële exploitatie en de investeringen. Aangezien deze budgetten zijn gecentraliseerd, zijn de effecten voor de MIVD niet exact te bepalen.

12.

Wanneer moet het reorganisatieplan van de tweede fase opgesteld en goedgekeurd zijn?

Het reorganisatieplan wordt in 2014 opgesteld en ter goedkeuring aangeboden. Het reorganisatietraject dient in 1 januari 2016 klaar te zijn.

13.

Wat zijn de personele gevolgen van de reorganisatie van Defensie voor de MIVD?

Net als alle defensieonderdelen, moeten de personele kaders van de MIVD passen binnen de Numerus Fixus. Dit heeft tot gevolg dat er bij de MIVD minder hoge militaire functies zullen zijn en minder lagere burgerfuncties. Het aantal functies bij de MIVD wordt gereduceerd van 945 naar 795 functies. Het reduceren van deze 150 functies heeft vooral gevolgen voor het ondersteunende personeel van de MIVD.

14.

Hoe verhoudt het huidige aantal ingevulde fulltime-equivalents (fte's) bij de MIVD, met een vullingspercentage van 82%, zich tot het beoogde aantal fte's na de bezuinigingsmaatregelen in de toekomstige MIVD organisatie?

Het aantal functies bij de MIVD wordt gereduceerd tot 795 functies per 1 januari 2016. Om de beoogde bezuinigingsdoelstelling te gaan halen heeft de MIVD vacaturemanagement toegepast. Daarnaast was sprake van een externe vacaturestop. Het aantal gevulde functies in 2012 is 803,3 (82 procent van de formatie). Op dit moment is er geen evenwicht tussen benodigde en aanwezige expertise.

15.

Wat zijn de gevolgen in de praktijk van het niet behalen van de volledige vullingsgraad?

De gevolgen van de onvolledige vulling zijn dat sommige producten en diensten beperkt of niet binnen de gestelde termijn kunnen worden geleverd. Waar mogelijk is extra capaciteit gecreëerd door inhuur of tijdelijke tewerkstelling van personeel van andere defensieonderdelen.

16.

Hoe monitort u de werkdruk bij de MIVD medewerkers?

Het monitoren van de werkdruk van medewerkers is een verantwoordelijkheid van het lijnmanagement. Het onderwerp is onder andere een vast onderdeel bij de functioneringsgesprekken. Daarnaast wordt de werkdruk bij de medewerkers van de MIVD gemonitord in het tweejaarlijks terugkerend werkbelevingsonderzoek.

17.

Wat is het ziekteverzuim bij de MIVD in 2012, en waarom is dit in het jaarverslag 2012 niet opgenomen?

18.

Wat is het percentage gehouden functioneringsgesprekken in 2012, en waarom is dit in het jaarverslag 2012 niet opgenomen?

19.

Wat is de reden dat de medezeggenschapscommissie niet in het MIVD jaarverslag 2012 genoemd wordt?

Het ziekteverzuim in 2012 was ongeveer vier procent. Het aantal gehouden functioneringsgesprekken betrof in 2012 ongeveer 60 procent. Dit is een stijging van ruim tien procent ten opzichte van voorgaande jaren. De medezeggenschapscommissie van de MIVD is afgelopen jaar nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van het reorganisatieplan fase 1 en heeft hiermee ingestemd.

De MIVD heeft ervoor gekozen om het jaarverslag beter te laten aansluiten bij het jaarverslag van Defensie en vooral te richten op de geleverde producten.

20.

Wanneer gaat u de uitkomsten van het Picture III onderzoek, dat de verbeteringen in de werksfeer, opleidingen, communicatie en leidinggeven toetst en begin 2012 werd uitgevoerd, delen met de Kamer?

Het Picture-onderzoek is een werkbelevingsonderzoek ten behoeve van het lijnmanagement van de MIVD. Het stelt het management in staat om waar nodig maatregelen te nemen. In het kader van het onderzoek uitgevoerd door de heer Lutken betreffende de werksfeer binnen de MIVD is het Picture-onderzoek eenmalig met de Kamer gedeeld (kamerstuk 29 924, nr. 42).

21.

Hoe heeft de MIVD de aanbevelingen van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten (CTIVD) over Signals Intelligence (SIGINT) verwerkt?

Voor een overzicht van uitvoering van de aanbevelingen van de CTIVD verwijs ik naar mijn eerdere antwoord (kamerstuk 29 924, nr. 78). De aanbevelingen die zijn uitgevoerd, betreffen het vastleggen van interne afwegingen en processen binnen de geldende juridische kaders. De voorgenomen wetswijziging is er mede op gericht om de juridische vraagstukken omtrent Signals Intelligence (SIGINT) te adresseren. Deze juridische vraagstukken maken ook deel uit van de evaluatie van de Wiv 2002 waarover u door de minister van BZK bent geïnformeerd (kamerstuk 29 924, nr. 91, zie ook Staatscourant 2013, 4096).

22.

Hoe wordt de kennis en kunde op het gebied van Geospatial Intelligence van de verschillende gespecialiseerde diensten binnen Defensie gedeeld en gecoördineerd?

Het Defensie Inlichtingen en Veiligheid Instituut (DIVI), dat deel uit maakt van het JISTARC, waarborgt binnen Defensie de Geospatial Intelligence kennis en kunde. Coördinatie tussen alle betrokken onderdelen in het vakgebied geschiedt in het Defensie Inlichtingen & Veiligheid Overleg (DIVO) en het Defensie Overleg Geografie.

De geografische basisinformatie is vooral afkomstig van de Dienst Geografie van de Koninklijke Landmacht, de Hydrografische Dienst van de Koninklijke Marine, alsmede buitenlandse en internationale partners (zoals het EU Satelliet Centrum).

De productie van Geospatial Intelligence vindt plaats bij het JISTARC (tactisch) en de MIVD (operationeel/strategisch). Een Geografisch Informatie Systeem (GIS) wordt ingezet ter bevordering van het delen van deze producten, terwijl dit voor de basisinformatie met behulp van een GeoPortal momenteel wordt ingevoerd.

23.

Is het gebruik van Imagery Intelligence afhankelijk van middelen beheerd door buitenlandse mogendheden? Zo ja, krijgen deze mogendheden ook inzage in het verzamelde materiaal?

De MIVD maakt voor Imagery Intelligence vooral gebruik van satellietbeelden, die commercieel worden aangekocht, dan wel ter beschikking worden gesteld door internationale organisaties (vooral het EU Satelliet Centrum) en internationale partners. Vanzelfsprekend hebben deze partijen inzage in wat zij Nederland leveren. Zolang Nederland niet zelf over satellieten voor aardobservatie beschikt, zal de MIVD daarvoor dus van derden – waaronder buitenlandse ondernemingen en mogendheden – afhankelijk zijn. De leveranciers krijgen niet standaard inzage in de inlichtingenproducten die de MIVD op basis van de geleverde beelden en aangevuld met andere bronnen maakt. Met sommige partners worden wel deelproducten uitgewisseld.

24.

Wat wordt er gedaan wanneer Computer Network Exploitation (CNE) een dreiging heeft ontdekt?

Op het moment dat cyberdeskundigen een dreiging onderkennen, wordt deze beoordeeld, al dan niet vertaald in maatregelen of adviezen en, met inachtneming van het wettelijke kader, gedeeld met belanghebbenden om de dreiging te adresseren. Tevens wordt onderzocht van welke actor de dreiging afkomstig is en met welke intentie.

25.

Kunt u toelichten wat de bezuinigingen betekenen voor Human Intelligence (HUMINT) en in welke mate de bezuinigingen onze eigen informatiepositie verzwakken?

Bij de bezuinigingen op de MIVD is getracht het primaire inlichtingenproces zoveel mogelijk te ontzien. Zie ook het antwoord bij vraag 10, 11 en 13.

26.

Bestaan er regels voor het gebruik van de databestanden die door de werkzaamheden van de Contra Terrorisme (CT) Infobox worden samengebracht? Zijn de werkzaamheden onderhavig aan de privacy wetgeving?

De informatieverstrekking in het kader van de CT-infobox geschiedt op basis van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 en de daarin opgenomen waarborgen ter bescherming van de privacy.

27.

Welke gevolgen heeft Nederlands deelname aan internationale missies als Ocean Shield en ISAF voor samenwerking van de MIVD en andere inlichtingendiensten?

De MIVD werkt zowel binnen als buiten het NAVO-bondgenootschap samen met buitenlandse partnerdiensten. Het gaat daarbij vooral om het uitwisselen van gegevens om de informatiepositie van de MIVD op geïdentificeerde aandachtsgebieden te versterken. In het kader van internationale missies zoals Ocean Shield en ISAF heeft Nederlandse deelneming de samenwerking met de verschillende inlichtingendiensten van onze bondgenoten versterkt, wat heeft geleid tot een betere informatiepositie.

28.

Wat zijn naast de third party rule andere oorzaken waardoor de multinationale samenwerking wordt beperkt in mate en snelheid?

Naast de third party rule wordt multinationale samenwerking beperkt door de complexiteit en langdurigheid van te maken afspraken in multinationaal kader op het gebied van informatie-uitwisseling, het gebruik van elkaars technische infrastructuur en capaciteiten en overwegingen over de quid pro quo balans (voor wat, hoort wat).

29.

Kunt u toelichten in hoeverre internationale samenwerkingen binnen de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO), zoals het Nato Intelligence Fusion Center (NIFC) en Battlefield Information Collection and Exploitation Systems (BICES), optimaal gebruikt worden? Hoe gaat het met de voorgenomen verbeteringen van BICES?

Bij het NIFC is in 2012 een voorziening getroffen om informatie-uitwisseling met de MIVD te ondersteunen. Verder is BICES een minimale militaire vereiste voor Navo-missies ter ondersteuning van de inlichtingen. BICES wordt gebruikt om (gerubriceerde) inlichtingenproducten binnen de NAVO uit te wisselen en voor de communicatie met overige partnerdiensten van het bondgenootschap.

In 2012 heeft de MIVD het initiatief genomen om te komen tot een strategische visie voor BICES in 2021. Dit heeft binnen BICES geleid tot een aanscherpen van strategische doelstellingen. Hierbij wordt, nog meer dan in het verleden, nadruk gelegd op het in internationaal verband (binnen Navo en geassocieerde partners) kunnen delen van informatie.

30.

Een complicerende factor in de bestrijding van spionage zijn de open grenzen. In hoeverre kunnen grenscontroles het werk van de MIVD vergemakkelijken en hoeveel extra staatsveiligheid kan dat opleveren?

Spionage gebeurt op vele manieren. Er is een toename van digitale spionage waarneembaar. Voorts is er zover bekend bij de MIVD geen directe relatie tussen de mate van grenscontroles en spionageactiviteiten.

31.

In 2012 was de dreiging van spionage jegens Defensie onveranderd hoog en actueel. Wat gaat u doen om dit probleem tijdens de bezuinigingen in voldoende mate aan te pakken?

In het kader van de bezuinigingen moeten prioriteiten worden gesteld. Behoudens de eerdergenoemde intensivering op cyber, waaronder digitale spionage, treft Defensie geen extra maatregelen op dit dossier. De huidige capaciteit op dit aandachtsgebied blijft derhalve gelijk.

32.

Heeft de MIVD onderzoek verricht naar de activiteiten van rechts extremistische organisaties binnen de krijgsmacht, los van uitingen of gedragingen? Kunt u een lijst geven van de Nederlandse extreem rechtse organisaties die potentieel van belang zijn voor de paraatheid en de veiligheid van de krijgsmacht?

De MIVD heeft uitsluitend onderzoek verricht naar aanleiding van meldingen van individuele uitingen of gedragingen van defensiepersoneel die mogelijk te relateren zijn aan het rechts-extremistische gedachtegoed. De MIVD werkt niet met een lijst van de Nederlandse extreem rechtse organisaties die potentieel van belang zijn voor de paraatheid en de veiligheid van de krijgsmacht. De MIVD werkt op dit dossier nauw samen met nationale partners, zoals de AIVD, de Koninklijke Marechaussee en de Nationale Politie. Indien sprake is van signalen, afkomstig vanuit Defensie of van een van onze partners, dat extreem rechtse organisaties (mogelijk) een dreiging vormen tegen de paraatheid en de veiligheid van de krijgsmacht, zal de MIVD haar inspanningen op dit dossier heroverwegen.

33.

Wat is de precieze definitie van de gehanteerde term «kern al-Qa’ida»? Wie behoren daartoe?

Met Kern al-Qa’ida wordt de groep internationale jihadisten aangeduid die is georganiseerd rondom de leiders van de al-Qa’ida organisatie die zich eind 2001 van Afghanistan naar Pakistan hebben verplaatst c.q. rondom de opvolgers van deze leiders. Het is niet gezegd dat alle daarbij behorende jihadisten zich eveneens (permanent) in Pakistan bevinden. Het exacte aantal leden van kern al-Qa’ida is onbekend. Voor zover bekend is er geen sprake van centrale aansturing door kern al-Qa’ida van de aan al-Qa’ida gerelateerde netwerken, zoals al-Qa’ida in de Islamitische Maghreb (AQIM) en al-Qa’ida op het Arabisch Schiereiland (AQAS).

34.

Welke staten worden beschouwd als landen van zorg?

Landen die ervan worden verdacht in strijd met internationale verplichtingen en verdragen massavernietigingswapens te ontwikkelen en doelen na te streven die een bedreiging kunnen vormen voor de internationale rechtsorde en veiligheid of voor Nederlandse en bondgenootschappelijke belangen, worden aangemerkt als landen van zorg. De voornaamste landen van zorg zijn Iran, Syrië en Noord-Korea.

35.

Werkt de Unit Contraproliferatie (UCP) samen met de afdeling non-proliferatie van het ministerie van Buitenlandse Zaken?

Ja.

36.

Wat is de bron voor de stelling dat in Parchin (Iran) kernwapen gerelateerd onderzoek heeft plaatsgevonden?

Over bronnen kunnen in het openbaar geen mededelingen worden gedaan.

37.

Welke criteria gebruikt de UCP voor het afgeven van een oordeel over een land met betrekking tot exportcontrole?

De UCP heeft tot op heden geen verzoeken ontvangen om een oordeel te geven over een land met betrekking tot exportcontrole. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is verantwoordelijk voor de exportcontrole en maakt daarbij gebruik van informatie van de UCP.

38.

In sommige gevallen benaderen Chinese wapensystemen de specificaties en prestaties van westerse rivalen. Geldt dat ook voor het gebruik en de toepassing van drones door China?

Ja.

39.

Kunt u toelichten waarom er bij de Palestijnse Gebieden specifiek wordt samengewerkt met de AIVD terwijl dit niet wordt vermeld bij andere landen/gebieden?

Hier is geen specifieke reden voor. De MIVD werkt op meer dossiers intensief samen met de AIVD. Dit is derhalve niet specifiek voor de Palestijnse Gebieden. Ook wordt over veel andere dossiers overlegd.

40.

Bent u bereid uitgebreider verslag te doen gericht op de politieke en veiligheidssituatie in de Palestijnse Gebieden?

De MIVD rapporteert over de politieke en veiligheidssituatie in de Palestijnse gebieden. Dit gebeurt op basis van gerubriceerde informatie die niet in het openbaar gedeeld kan worden.

41.

Wat is de inschatting van de MIVD over de omvang van de jihadistische organisaties in de Syrische oppositie? Waarom wordt hier niet op ingegaan in de paragraaf over Syrië, gezien het belang voor de Nederlandse rekrutering?

De MIVD volgt de ontwikkelingen op het strijdtoneel in Syrië nauwgezet, zowel aan de zijde van het bewind als aan de zijde van de gewapende oppositie. Ten aanzien van de ontwikkelingen rondom mogelijke rekrutering in Nederland is primair de AIVD verantwoordelijk, waarmee de MIVD in dezen nauw samenwerkt.

42.

Kunt u toelichten waarom er zo’n gigantisch verloop is van soldaten binnen het Afghaanse leger?

De MIVD oordeelt dat de Afghan National Security Forces (ANSF), met name het Afghaanse leger, een relatief hoog verloop kent. Belangrijke oorzaken voor het vroegtijdig verlaten van de dienst zijn het hoge operationele tempo van de ANSF, waardoor militairen langdurig van huis zijn, en het feit dat niet langer ISAF maar de ANSF primair doelwit zijn van de insurgents.

43.

Kunt u in cijfers uitdrukken in welke mate het aantal geweldsincidenten in Kunduz is gestegen in 2012?

Wanneer men de geregistreerde geweldsincidenten van 2011 met 2012 vergelijkt komt men in 2012 tot een lichte stijging van ongeveer vijf procent ten opzichte van het jaar daarvoor. Een exact aantal is niet vast te stellen door verminderde ISAF-presentie in delen van Kunduz.

44.

Bent u bereid specifiek verslag te doen van de rol van China in het Caribisch gebied?

Mocht de gewenste informatie in het kader van een onderzoek zijn verworven, dan kan de MIVD hierover in het openbare jaarverslag geen mededelingen doen.

45.

Beschouwt de MIVD de toevloed van wapens uit Libië naar Noord-Mali in 2011–2012 als een relevante factor voor de veiligheidssituatie daar? Indien ja, waarom wordt daar niet op ingegaan?

De aanwas van wapens vanuit Libië in het noorden van Mali in de tweede helft van 2011 is een factor van invloed geweest op de crisis in Mali zoals die zich vanaf januari 2.012 voltrok. Strijders konden met de vergaarde wapens hun wens voor afscheiding van Noord-Mali kracht bij zetten. Medio 2012 controleerden gewapende strijders ongeveer de helft van het West-Afrikaanse land.

46.

Kunt u toelichten of er onder andere jihadisten uit westerse landen ook nederlandse jihadisten deelnemen aan trainingen en activiteiten van Al-Shabaab in Somalië?

Een aantal Nederlandse jihadisten neemt deel aan trainingen en activiteiten van al-Shabaab in Somalië. Het gaat hier om vier bevestigde gevallen en enkele tientallen onbevestigde meldingen.

47.

Wordt er op de Caribische eilanden samengewerkt met Amerikaanse inlichtingen organisaties dan wel contractanten ingezet door de Amerikaanse overheid?

De MIVD kan in het openbaar geen mededelingen doen over internationale partnerdiensten waarmee wordt samengewerkt.

48.

Wat is de reden dat de procedure is gestart voor de intrekking van het Koninklijk Besluit Luchtfotografie?

Het Koninklijk Besluit Luchtfotografie stamde uit de jaren vijftig en was bedoeld om spionage vanuit de lucht tegen te gaan. Een vergunningsysteem moest helpen voorkomen dat de vijand zich vanuit de lucht een beeld kon vormen van de locaties en aantallen militaire objecten en eenheden. Door een veranderd dreigingbeeld jegens Nederland, in combinatie met technologische ontwikkelingen op het gebied van luchtvaart en fotografie, in het bijzonder de satellietfotografie, en grotere openheid heeft dit vergunningsysteem zijn toegevoegde waarde verloren.

49.

Blijft de in 2011 uitgesproken intentie staan om de behandeling van de Request for Visits voor buitenlandse bezoekers aan, en voor reizigers vanuit, de Nederlandse defensie-industrie bij de MIVD te concentreren? Zo ja, wanneer moet dit bij de MIVD geconcentreerd worden?

Ja, deze intentie bestaat. Zo spoedig mogelijk worden de Request for Visits voor buitenlandse bezoekers aan en reizigers vanuit de Nederlandse defensie-industrie bij de MIVD geconcentreerd. Deze onderzoeken worden nu, afhankelijk van de locatie waar de medewerker zijn of haar taken vervult, uitgevoerd door de MIVD (defensielocatie) of de AIVD (bedrijfslocatie).

50.

Op welke wijze houdt de MIVD zich bezig met veiligheidsonderzoeken van defensiepersoneel, bijvoorbeeld wanneer er een misdrijf is gepleegd door een medewerker? Hoe wordt hier op toegezien?

De MIVD verricht op basis van de Wet Veiligheidsonderzoeken, onderzoeken naar personen die een vertrouwensfunctie (gaan) bekleden. Na het verstrijken van een termijn van vijf jaren of een veelvoud daarvan, ofwel indien feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven, wordt een hernieuwd veiligheidsonderzoek uitgevoerd. Sinds medio 2011 zijn de justitiële gegevens van vertrouwensfunctionarissen bij Defensie gedynamiseerd. Dit betekent dat veranderingen in de justitiële documentatie bekend worden gesteld aan de MIVD waarna een hernieuwd veiligheidsonderzoek kan worden ingesteld. Nieuwe justitiële antecedenten worden conform de Beleidsregeling Justitiële Antecedenten Defensie/KMar door de MIVD beoordeeld. Indien de resultaten van het hernieuwde veiligheidsonderzoek dit rechtvaardigen stelt de MIVD een concept-voornemen tot intrekking VGB op. Dit voornemen wordt geaccordeerd en getekend door de Secretaris Generaal van Defensie. Betrokkene kan op dit voornemen reageren, waarna de MIVD een concept-intrekking VGB dan wel een concept-besluit tot alsnog afgifte VGB opstelt. Dit besluit wordt eveneens geaccordeerd en getekend door de Secretaris Generaal van Defensie. Tegen dit besluit kan betrokkene vervolgens op grond van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar aantekenen bij de minister van Defensie. De minister legt het bezwaar voor advies voor aan een externe bezwaarcommissie. Deze bezwaarcommissie stelt zowel belanghebbende als de MIVD in de gelegenheid een mondelinge reactie te geven op het bezwaar. Met medeneming van het advies van de commissie, stelt de MIVD een advies op ten behoeve van besluitvorming door de minister van Defensie. Vervolgens neemt de minister een besluit op het bezwaar tegen de intrekking VGB. Belanghebbende kan tegen dit besluit beroep aantekenen bij de rechter.

Toezicht vindt intern Defensie plaats door een inhoudelijke en juridische toetsing van de door de MIVD opgestelde concept-documenten. Daarnaast houdt de onafhankelijke Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) toezicht op de rechtmatigheid van de taakuitvoering van de MIVD, waaronder het uitvoeren van veiligheidsonderzoeken, en voert daartoe diepteonderzoeken uit. Tenslotte heeft een ieder het recht bij de Nationale Ombudsman een klacht in te dienen over (vermeend) optreden van de MIVD bij de uitvoering van de Wet veiligheidsonderzoeken. De minister van Defensie wordt in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze op de klacht te geven en wint daartoe het advies in van de CTIVD.

51.

Hoe heeft de dynamisering met betrekking tot veiligheidsonderzoeken bijgedragen aan de groei van het aantal geweigerde en ingetrokken verklaringen van geen bezwaar?

Het aantal intrekkingen is in 2012, als gevolg van de in 2011 gestarte dynamisering, hoger dan in voorgaande jaren. Hier is echter sprake van een verschuiving in de tijd (naar voren). Indien geen sprake was geweest van dynamisering, waren deze justitiële antecedenten later in een, regulier hernieuwd veiligheidsonderzoek reden geweest de verklaring van geen bezwaar in te trekken. Dynamisering is niet van invloed op weigeringen, omdat bij initiële veiligheidsonderzoeken altijd al sprake was van het actueel opvragen van justitiële antecedenten.

52.

Op welke gronden heeft de bezwarencommissie in drie gevallen het bezwaar tegen de weigering of intrekking van een verklaring van geen bezwaar gegrond verklaard?

In één geval was de bezwaarde in het verleden veroordeeld volgens jeugdstrafrecht, waarbij sprake is van een ander afwegingskader dan in het volwassenstrafrecht. De commissie was van oordeel dat hierdoor de strafnorm die door de MIVD gehanteerd wordt om te bepalen of sprake is van een zware straf niet onverkort kan worden toegepast op de straffen die volgens het jeugdstrafrecht waren opgelegd.

In een tweede geval heeft de commissie overwogen dat bij een uitzending de zienswijze van de commandant omtrent het functioneren meegenomen moet worden. De commandant kan immers een oordeel geven over het gedrag van een militair onder extreme omstandigheden. In het desbetreffende geval was de commissie van oordeel dat een afwijking van de Beleidsregeling gelet op het oordeel van de commandant te rechtvaardigen was.

In een derde geval is de commissie niet overtuigd dat er sprake was van negatieve beïnvloeding van betrokkene door de ex-partner of diens familie, wat de reden voor de weigering was.

Onderstreept wordt overigens dat de bezwarencommissie in alle gevallen een niet-bindend advies geeft. De minister van Defensie besluit of een bezwaar gegrond wordt verklaard.

53.

Kunt u een overzicht geven van de terugkerende gronden voor het gegrond verklaren door de bezwarencommissie of de rechter van een bezwaarschrift of beroepszaak tegen het weigeren of intrekken van een verklaring van geen bezwaar?

De gronden voor het gegrond verklaren van een bezwaar of beroep waren dat de pleegdatum van het delict op grond waarvan geweigerd dan wel ingetrokken wordt op de grens van de verjaringstermijn ligt; er gerechtvaardigd opgewekt vertrouwen bij de bezwaarde was; het delict op grond waarvan geweigerd dan wel ingetrokken werd niet (meer) binnen de grenzen van de beleidsregel valt; er een overschrijding van de redelijke behandeltermijn had plaatsgevonden; het functioneren tijdens de uitzending dient te worden meegewogen, maar is bij het uiteindelijke besluit niet doorslaggevend; er met betrekking tot het delict op grond waarvan geweigerd dan wel ingetrokken wordt, sprake was van een jeugdzonde.

54.

Kunt u de aantallen bezwaarschriften en beroepszaken uitsplitsen tussen zaken waarbij het gaat om intrekking en zaken waarbij het gaat om weigering van een verklaring van geen bezwaar?

Wat bezwaarzaken betreft ging het in 2012 in zeventien gevallen om een weigering van de verklaring van geen bezwaar en in 35 gevallen om een intrekking. Bij de beroepszaken betrof het in twee gevallen een weigering en in acht gevallen een intrekking.

55.

Kunt u een overzicht geven van het aantal aangevraagde veiligheidsonderzoeken uitgesplitst in de verschillende veiligheidsmachtigingsniveau's (A, B, C, D en E)?

In de periode 1 mei 2012 tot 1 mei 2013 zijn in totaal 14617 aanvragen gedaan, uitgesplitst per veiligheidsmachtigingsniveau: A; 1814, B; 7195, C; 3571, D; 1735 en E; 302.

56.

Kunt u een overzicht geven van het aantal geweigerde en ingetrokken verklaringen van geen bezwaar uitgesplitst naar de verschillende veiligheidsmachtigingsniveau's (A, B, C, D en E)?

In 2012 zijn 59 verklaringen van geen bezwaar (VGB’s) ingetrokken. Uitgesplitst naar de verschillende veiligheidsmachtigingsniveau’s is de verdeling als volgt: A; 7, B; 25, C; 23, D; 2 en E; 2.

In 2012 zijn 92 VGB’s geweigerd. Uitgesplitst naar de verschillende veiligheidsmachtigingsniveau’s is de verdeling als volgt: A; 4, B; 42, C; 38, D; 8, E; 0.

57.

Welke risicomanagement maatregelen wilt u in 2013 terugdraaien om de diepgang van het veiligheidsonderzoek te verhogen?

Indien voldoende personele capaciteit voorhanden is, worden de B- en C-onderzoeken wederom, zoals voor 2009 het geval was, elke vijf jaar in plaats van één keer in de tien jaar uitgevoerd. Daarnaast wordt het aantal te houden interviews in het kader van het veiligheidsonderzoek, die wegens het capaciteitsgebrek waren verminderd, weer opgehoogd.

58.

Wat is de reden dat de risico maatregelen bij het veiligheidsonderzoek in 2013 teruggedraaid worden? En wat betekent dit voor het veiligheidsrisico dat verbonden is aan de in 2012 afgegeven veiligheidsonderzoeken?

Zonder risicomanagement was er onvoldoende personele capaciteit voorhanden om de grote achterstand in te lopen. De maatregelen zijn destijds zodanig gekozen dat in het geval van een tijdelijke toepassing sprake is van een aanvaardbaar risico bij de af te geven VGB’s.

59.

Hoe vaak is het in 2012 voorgekomen dat een persoon is uitgezonden waarbij deze persoon justitiële antecedenten heeft begaan die aanleiding geven tot een veiligheidsonderzoek?

In 2012 is dit niet voorgekomen. Wel is in 2012 een persoon gerepatrieerd, wiens VGB werd ingetrokken. Dit besluit is met een besluit op bezwaar in 2013 teruggedraaid op grond van gewekt vertrouwen. Betrokken heeft uiteindelijk zijn VGB behouden.

60.

Hoe kan samenwerking met de AIVD op het gebied van veiligheidsonderzoeken verder versterkt worden?

De samenwerking met de AIVD op het gebied van veiligheidsonderzoeken is goed. Op dit moment vormen mogelijkheden tot verdere harmonisatie van het proces van veiligheidsonderzoeken onderwerp van overleg.

Naar boven