29 924 Toezichtsverslagen AIVD en MIVD

Nr. 74 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 december 2011

De Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) heeft in het kader van haar taak bedoeld in artikel 64, tweede lid, onder a, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Wiv 2002) een onderzoek verricht naar de rechtmatigheid van de uitvoering van de inzet van het middel Signals Intelligence (Sigint) door de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). Naar aanleiding van dit onderzoek heeft de CTIVD een toezichtsrapport vastgesteld.

Het toezichtsrapport is openbaar behoudens een geheime bijlage die inzicht biedt in de in dit concrete geval gebruikte middelen, geheime bronnen of het actuele kennisniveau van de MIVD. Het openbare rapport zend ik, conform artikel 79, vijfde lid van de Wiv 2002, aan de voorzitters van de beide Kamers der Staten-Generaal1. Het gehele rapport met de geheime bijlage zend ik aan de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten van de Tweede Kamer (Commissie IVD).

Ik ben de CTIVD erkentelijk voor het uitvoerige onderzoek dat zij vanaf de aanvang in 2008 heeft verricht naar de uitvoering van Sigint door de MIVD en de wijze waarop zij de resultaten van haar onderzoek in haar rapport heeft uiteengezet.

De aanbevelingen van de CITVD die met name betrekking hebben op de interne procedures en het schriftelijk vastleggen van gemaakte afwegingen en motivering van verzoeken, neem ik waar mogelijk direct over en zal deze laten uitvoeren. Ik deel de mening van de CTIVD dat hier spoedig mee dient te worden aangevangen. In paragraaf 6 van het rapport gaat de CTIVD in op het proces en afwegingen van de behoeftestelling. In interne werkprocedures zal worden opgenomen dat ook in het stadium van behoeftestelling binnen het team de afwegingen met betrekking tot noodzaak, proportionaliteit en subsidiariteit bij de inzet van Sigintmiddelen expliciet worden vastgelegd. Daar waar de CTIVD in haar rapport adviseert om de staande praktijk vast te leggen in interne procedures, zal dit worden uitgevoerd.

In paragraaf 7.2.3 en 8.3.4 gaat de CTIVD in op de motivering van verzoeken op grond van artikel 25 en 27 Wiv 2002. De CTIVD stelt vast dat de MIVD in de verzoeken om toestemming weliswaar aangeeft wat de reden is van het onderzoek maar constateert tevens dat de specifiek op de persoon of organisatie toegespitste motivering in veel gevallen zeer summier is. In de rapporten nr. 192 en 263 heeft de CTIVD reeds aandacht besteed aan de inzet van Sigint door de AIVD en met betrekking tot de motivering van verzoeken van artikel 27 Wiv 2002 gelijkluidend geadviseerd. Ik sluit mij aan bij de reactie van mijn ambtsgenoot van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat aan de motiveringsplicht dient te worden voldaan, maar dat daarbij wel de praktische uitvoerbaarheid nadrukkelijk in het oog dient te worden gehouden. Ik zal derhalve aansluiten bij de gemaakte afspraken tussen mijn ambtsgenoot en de CTIVD om na de publicatie van het onderliggende rapport van de CTIVD in nader overleg te treden met de CTIVD om invulling te kunnen geven aan de aanbevelingen.

In paragraaf 7.2.2 en 8.3.3 concludeert de CTIVD dat in een aantal gevallen toestemming is verleend voor de gerichte interceptie dan wel selectie van gegevens van een bepaalde breed geformuleerde categorie van personen en organisaties, en dat deze werkwijze niet in overeenstemming is met de Wiv 2002. De corresponderende aanbevelingen worden overgenomen door in een interne procedure vast te leggen op welke wijze de categorieën van personen en organisaties worden omschreven, op zodanige manier dat deze niet te breed zijn. Dit zal met de CTIVD besproken worden. Hierbij zal rekening worden gehouden met de inzet bij militaire operaties, hetgeen ik hieronder nader zal toelichten.

In het geval van militaire operaties in het buitenland wordt door de MIVD gebruik gemaakt van Sigintdetachementen. In paragraaf 7.1.2 is de werkwijze door de CTIVD beschreven. De inzet van Sigintdetachementen vindt hoofdzakelijk plaats in operatiegebied in het buitenland. De Wiv 2002 is een nationale wet waarin geen aparte bepalingen voor het verrichten van onderzoek en de inzet van bijzondere bevoegdheden in het buitenland zijn opgenomen. De CTIVD is van oordeel dat het ontbreken van een wettelijke basis voor de inzet van bijzondere bevoegdheden in het buitenland alleen gebillijkt kan worden indien de Wiv 2002 naar analogie wordt toegepast. Voor de inzet bij militaire operaties in het buitenland hecht ik eraan een aanvulling te geven op het toepasselijke kader. Bij het optreden van de MIVD in het kader van een militaire operatie is primair grondslag biedend en kaderstellend het op de militaire operatie van toepassing zijnde internationale juridische kader (internationaal mandaat, rules of engagement). De Wiv 2002 kan waar mogelijk analoog worden toegepast voor zover dit (de omstandigheden van het operatiegebied in ogenschouw nemend) in de rede ligt. In het (wellicht theoretische) geval dat analoge toepassing van de (formeel niet van toepassing zijnde) Wiv 2002 conflicteert met het internationale juridische kader prevaleert het internationale juridische kader. Uitgangspunt in deze is wel dat voor de inzet van inlichtingenmiddelen in operatiegebied vooraf toestemming wordt verleend. Voorafgaande aan de inzet zal in defensiebrede uitvoeringsbepalingen worden opgenomen op welke wijze de inzet plaatsvindt. Daarnaast wordt door de MIVD met toepassing van de Wiv 2002 naar analogie toestemming aan de minister gevraagd voor de gerichte interceptie dan wel selectie van gegevens door middel van breed geformuleerde categorieën van personen en organisaties. Deze werkwijze die is geënt op de hiervoor beschreven kaders zal tevens met de CTIVD besproken worden.

In paragraaf 8.3.6. beschouwt de CTIVD de mededelingsplicht met betrekking tot trefwoorden. De CTIVD constateert dat er geen periodieke structurele vermelding plaatsvindt van de onderwerpen en reden van selectie van trefwoorden aan de CIVD en CTIVD. De verzoeken om toestemming zijn inmiddels op dit onderdeel tekstueel aangepast. Ik zal bezien op welke administratieve wijze aan de mededelingsplicht invulling kan worden gegeven. In een eerder onderzoek van de CTIVD (rapport nr. 5 a inzake proliferatie van massavernietigingswapens) is de CTIVD op haar verzoek inzage verleend in de trefwoordenlijst. Ik zal bij de CTIVD nagaan of dit een praktische werkmodus blijft voor de CTIVD4. Ten aanzien van de wijze van steekproeven heeft de CTIVD destijds ingestemd met het nemen van interne steekproeven van de ingevoerde trefwoorden door de MIVD. Thans komt de CTIVD terug op dit standpunt. Ik zal hierover in overleg treden met de CTIVD.

Een deel van de aanbevelingen kan ik nu nog niet (geheel) of nog niet direct overnemen of uitvoeren. Ik licht dit hieronder toe.

De CTIVD geeft aan dat zij heeft gekozen voor een kaderstellend rapport. Het kaderstellende rapport beschrijft de werkwijze van de MIVD5. Ik onderschrijf de conclusie van de CTIVD dat op verschillende terreinen de wettelijke regeling ten aanzien van de bevoegdheden van de MIVD niet overeenkomt of zelfs op gespannen voet staat met de praktijk van de MIVD. De CTIVD geeft in overweging te bezien of het, met inachtneming van de privacybescherming, noodzakelijk is dat aan de MIVD (en de AIVD) ruimere bevoegdheden worden toegekend die beter aansluiten op de (gewenste) praktijk. In overleg met mijn ambtsgenoot, die verantwoordelijk is voor de AIVD, zal een onderzoek hiernaar worden geïnitieerd. De thans in de wet opgenomen regeling is inmiddels al weer tien jaar oud en geënt op de praktijk welke ten tijde van de voorbereiding en de totstandkoming van de wet gold. Deze regeling is in de loop der jaren in toenemende mate gaan knellen. De toegenomen digitalisering van de samenleving en de technologische ontwikkelingen in het afgelopen decennium vergen niet alleen een herziene visie op de toepassing van Sigint door MIVD en AIVD, maar tevens een toekomstbestendig (en zoveel mogelijk technologie-onafhankelijk) juridisch kader. Daarbij zullen de door de CTIVD in haar rapport opgeworpen juridische vraagstukken worden betrokken. Het gaat daarbij met name om de opmerkingen van de CTIVD met betrekking tot het searchen (artikel 26 Wiv 2002), de beperking van de ongerichte interceptie tot niet-kabelgebonden telecommunicatie (artikel 27, eerste lid Wiv 2002) alsmede de gerichtheid van het selectieproces (artikel 27, derde lid Wiv 2002). Dit traject zal – mede gelet op het feit dat de bedreiging voor de Nederlandse veiligheidsbelangen steeds meer komt te liggen op het vlak van digitale toepassingen en communicatievormen – met voortvarendheid worden opgepakt. In de loop van 2012 zal ik, samen met mijn ambtsgenoot, uw Kamer hieromtrent informeren.

Dat betekent dat ik thans niet in zal gaan op de daarmee verband houdende opmerkingen van overwegend juridische aard die de CTIVD in haar toezichtsrapport over de MIVD maakt.

Ik beschouw de bevindingen van de CTIVD als een belangrijke ondersteuning bij de toekomstige vormgeving van de werkprocessen met betrekking tot Sigint. Voorzien zal dienen te worden in adequate implementatie en borging van de vereiste maatregelen. De CTIVD zal nauw worden betrokken bij dit proces. Naast het hiervoor beschreven ingezette traject, wijs ik erop dat de MIVD en AIVD streven naar een verdergaande intensivering op het terrein van Sigint op basis van een gemeenschappelijk samenwerkingsverband. Uitgangspunt daarvan is dat de kennis, technische capaciteit en financiële middelen effectief ten behoeve van beide diensten zullen worden ingezet.

De minister van Defensie,

J.S.J. Hillen


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

Kamerstukken II, 2008–2009, 29 924, nr. 29.

X Noot
3

Kamerstukken II, 2010–2011, 29 924, nr. 67.

X Noot
4

Kamerstukken II, 2005–2006, 29 924, nr. 4.

X Noot
5

Door de CTIVD is de uitvoering van Sigint door de AIVD in het onderzoek buiten beschouwing gelaten.

Naar boven