29 924 Toezichtsverslagen AIVD en MIVD

Nr. 70 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 8 september 2011

De vaste commissie voor Defensie1 heeft naar aanleiding van antwoorden op vragen over het openbaar jaarverslag van de MIVD over 2010 (kamerstuk 29 924, nr. 68) een aantal vragen gesteld aan de minister van Defensie.

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 2 september 2011.

De vragen en de daarop gegeven antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Van Beek

De griffier van de commissie,

De Lange

1

Het MIVD-jaarverslag 2010 is in 2011 op 29 april naar de Kamer gestuurd. Kunnen de verslagen in het vervolg eerder in het jaar naar de Kamer worden gestuurd?

Het aanbieden van het jaarverslag MIVD aan beide Kamers vond in het verleden pas na lange tijd, soms tot wel enkele jaren, plaats. Met de invoering van de Wet op de inlichtingen en veiligheidsdiensten (Wiv) is die lange termijn teruggebracht tot vier maanden. De wet schrijft voor dat jaarlijks voor 1 mei gelijktijdig aan beide kamers der Staten-Generaal een openbaar verslag uit wordt gebracht van de wijze waarop de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst hun taken in het afgelopen kalenderjaar hebben verricht. Ik streef ernaar het jaarverslag zo snel als mogelijk binnen deze termijn aan te bieden. De agendering van de behandeling van het jaarverslag valt buiten mijn verantwoordelijkheid.

2

Kunt u een uitgebreide analyse geven van de dreiging van terrorisme en de slagkracht van Al-Qa’ida na de dood van hun leider Osama Bin Laden?

Het netwerk Al-Qa’ida heeft bekend gemaakt dat dr. Ayman al-Zawahiri is aangesteld als nieuwe leider. Terwijl Osama Bin Laden het charismatische boegbeeld was van het netwerk, vervult al-Zawahiri al jaren een zeer belangrijke rol bij de operationele aansturing, bij propaganda-activiteiten en bij de verzorging van de externe contacten van het netwerk. In het verleden heeft het netwerk aangetoond in staat te zijn het wegvallen van belangrijke leiders vrij snel op te vangen. Een uitgebreide, gerubriceerde analyse kan desgevraagd worden verstrekt aan de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.

3, 53 en 54

Welke afdelingen of onderdelen van de MIVD kampen met personele tekorten en hoe groot zijn deze tekorten (gerekend in vte's)? Wat zijn de gevolgen van deze tekorten? Hoe en op welke termijn kunnen de tekorten ten aanzien van de personele capaciteit worden verholpen?

Welke afdelingen of onderdelen van de MIVD ondervinden de meeste hinder van het te lage vullingspercentage van de organisatie? Wat zijn hiervan de gevolgen voor het functioneren van deze afdelingen of onderdelen?

Wat wordt bedoeld met «aanzienlijke niet-beschikbaarheid»? Wat is «aanzienlijk»? Ten aanzien van welke reguliere inlichtingenfuncties is er «aanzienlijke niet-beschikbaarheid opgetreden door de hoge uitzenddruk? Wat waren de gevolgen voor het functioneren van (afdelingen van) de organisatie van deze «aanzienlijke niet-beschikbaarheid»?

De vulling van de MIVD bedraagt 816 op een formatie van 949 vte’n (86 procent). Dit percentage is in gelijke mate verdeeld over de verschillende afdelingen van de MIVD met uitzondering van de afdelingen Contra-Inlichtingen en Veiligheid (ACIV) en Geheime Inlichtingenoperaties (AGIO) waar de vullingpercentages 72 respectievelijke 82 bedragen. Alle MIVD-afdelingen moeten voorts, zoals gebruikelijk bij Defensie, personeel beschikbaar stellen voor uitzendingen. Dit personeel is dan niet beschikbaar voor de reguliere taken.

Vooral het tekort bij de ACIV heeft concrete gevolgen en wel in de vorm van achterstanden in de veiligheidsonderzoeken. Zoals uiteengezet in de brief van 4 april jl. (Kamerstuk 29 924, nr. 66) wordt de vulling van de bij veiligheidsonderzoeken betrokken bureaus zo snel mogelijk verbeterd.

Net als de overige defensieonderdelen heeft de MIVD te maken met de gevolgen van de bezuinigingen. Het vullingsplafond beperkt de mogelijkheden om de personeelstekorten op korte termijn weg te werken. Zonodig worden prioriteiten gesteld bij de uitvoering van taken. Zoals uiteengezet in de beleidsbrief van 8 april jl. (Kamerstuk 32 733, nr. 1) wordt op termijn gestreefd naar een volledige vulling.

4

Waar liggen de tekorten en behoeften ten aanzien van de materiële capaciteit van de MIVD? Wat zijn de gevolgen voor het operationele proces van deze tekorten? Hoe en op welke termijn kunnen de tekorten ten aanzien van de materiële capaciteit worden verholpen?

De materieelbehoeften liggen vooral op het vlak van informatie- en communicatiesystemen. Door de steeds grotere capaciteiten op het gebied van datavergaring neemt de hoeveelheid data sterk toe. De uitbreiding van de opslagcapaciteit wordt echter beperkt door de beschikbare financiële middelen. Door keuzes te maken en prioriteiten te stellen is de beschikbare capaciteit toereikend gebleven en is het operationele proces niet verstoord.

5

Heeft de MIVD inmiddels een voldoende informatiepositie in het noorden van Afghanistan verkregen? Zo nee, waarom nog niet?

De MIVD heeft een goede informatiepositie in het noorden van Afghanistan opgebouwd. Er is een uitstekende samenwerking met de partners en er zijn medewerkers ter plekke.

6

Wat zijn de grootste uitdagingen voor de MIVD ten aanzien van het uitvoeren van haar taken in Kunduz?

De grootste uitdaging voor de MIVD is de verschaffing van tijdige en accurate inlichtingen aan de commandant en de uitvoering van de contra-inlichtingentaak ten behoeve van de veiligheid en effectiviteit van de Nederlandse missie.

7

Voert de MIVD een evaluatie uit met betrekking tot haar jarenlange werkzaamheden in Uruzgan? Zo ja, is het mogelijk dat Kamer van de conclusies van deze evaluatie op de hoogte te stellen? Wat zijn de belangrijkste «lessons learned» van het optreden van de MIVD in Uruzgan? Zo nee, waarom niet?

De MIVD voert een evaluatie uit van zijn werkzaamheden in Uruzgan. Deze evaluatie is gerubriceerd en wordt daarom niet openbaar gemaakt. In de binnenkort naar de Kamer te sturen eindevaluatie van ISAF wordt in een breder verband ingegaan op het onderwerp inlichtingen.

8 en 9

Hoe vaak zijn in 2010 burgerambtenaren op vrijwillige basis naar Afghanistan uitgezonden geweest? Welke expertise betroffen deze functies? Kunt u uiteenzetten of de uitgezonden burgerambtenaren dezelfde taken hebben uitgevoerd als het militair personeel van de MIVD? Zo niet, waarin verschilden deze taken?

Hoeveel verzoeken van burgerambtenaren voor een uitzending naar Afghanistan heeft de MIVD ontvangen over het jaar 2010? Hoeveel van deze verzoeken (welk percentage van het totale aantal) is ingewilligd?

In 2010 zijn 29 burgerambtenaren op vrijwillige basis naar Afghanistan uitgezonden. Het betrof functies van analisten, technische bewerkers en datamanagers. De uitgezonden burgerambtenaren hebben dezelfde taken uitgevoerd als hun militaire collega’s in die functies. Zeven medewerkers hebben hiertoe zelf het initiatief genomen. In deze gevallen is het verzoek ingewilligd. In de andere gevallen is het verzoek van de MIVD uitgegaan. In alle gevallen is sprake van uitzending op vrijwillige basis.

10, 13 en 14

Kunt u toelichten hoe het mogelijk is dat «de groei van het aantal door militanten geïnitieerde aanvallen met 75 procent half zo groot was als in 2009»?

Hoe verklaart u dat het totale aantal geweldsincidenten in Kunduz in vergelijking met 2009 wederom toenam? Wat betekent de groeiende opstand ook in het noorden van Afghanistan voor de veiligheid van de Nederlandse militairen in deze provincie? In hoeverre houdt de MIVD rekening met Taliban-infiltranten die zich voor zullen doen als Afghaanse politieagent en de aanval zullen openen op Nederlandse politietrainers?

Hoe beoordeelt de MIVD de ontwikkelingen in de veiligheidssituatie in Kunduz in 2010 en hoe beoordeelt zij deze op dit moment? Op basis van welke criteria wordt de veiligheidssituatie vastgesteld?

Het geweldsniveau in het noorden van Afghanistan is laag in vergelijking met dat in het zuiden en oosten van Afghanistan. Het aantal veiligheidsincidenten in het noorden als geheel bedraagt de laatste jaren ongeveer 4 procent van alle incidenten in Afghanistan.

In reactie op een verslechterende veiligheidssituatie in 2009 hebben ISAF en de Afghaanse overheid hun aanwezigheid in Kunduz vergroot. De operaties door deze eenheden zorgden in 2009 voor een toename van het aantal incidenten.

Deze stijging van het aantal incidenten zette zich in 2010 minder sterk voort. In het eerste kwartaal van 2011 was het aantal incidenten in Kunduz zelfs lager dan in dezelfde periode in 2010, terwijl elders in Afghanistan opnieuw sprake was van een toename. Daar tegenover staat wel dat het aantal bermbomincidenten en zelfmoordaanslagen is toegenomen. Dit is een gevolg van een veranderde tactiek van de tegenstander. Hij mijdt directe confrontaties en bedient zich meer van aanslagen met bermbommen en zelfmoordenaars.

De positie van de tegenstander in Kunduz is door de operaties van ISAF en de Afghaanse overheid in ieder geval tijdelijk verslechterd, maar dit is niet onomkeerbaar en de veiligheidssituatie in Kunduz is fragiel. De voedingsbodem voor instabiliteit blijft aanwezig en opstandelingen hebben de intentie om het verloren terrein terug te winnen. Infiltratie door Talibanstrijders is daarbij een mogelijke tactiek. Betrouwbare gegevens over aanslagen door infiltranten zijn schaars, maar het is duidelijk dat het om een reële dreiging gaat. In vrijwel alle incidenten tot nu toe ging het overigens niet om langdurige infiltraties, maar om de inzet van een tegenstander die zich eenmalig met een namaakuniform voordeed als agent of militair. Ook komt het voor dat Afghaanse militairen of agenten worden geïntimideerd en gedwongen om mee te werken aan gewelddadigheden waaronder het plegen van aanslagen. Er zijn geen bewijzen voor systematische infiltratie van de Taliban in het Afghaanse leger of in de politie.

De missie brengt dus risico’s met zich mee, maar deze zijn beheersbaar door beschermingsmaatregelen en afspraken met partners. In onder meer de brieven van 7 en 24 januari jl (Kamerstukken 27 925, nrs. 415 en 418) is hierop nader ingegaan. Als uit de veiligheidsanalyses een verhoogde dreiging blijkt, treft de commandant ter plaatse passende maatregelen.

11 en 17

Welke doelstellingen kunnen worden getroffen om de corruptiebestrijding te verbeteren in de hoogste regeringskringen?

Hoe kan worden voorkomen dat effectieve corruptiebestrijding vanuit de hoogste regeringskringen wordt gefrustreerd? Welke aanbevelingen doet de MIVD hiertoe aan de Afghaanse regeringsleiders en aan de internationale gemeenschap?

De bevordering van een effectieve corruptiebestrijding is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse inzet in Afghanistan. Corruptie is nog steeds een serieus probleem dat veel aandacht vraagt en net als vele andere internationale partners dringt Nederland al langere tijd aan op een steviger anti-corruptiebeleid. De maatregelen die de Afghaanse regering en de internationale gemeenschap hebben genomen tijdens de internationale conferentie in Kabul in juli 2010 stemmen hoopvol. De versterking van het belangrijkste Afghaanse instituut voor corruptiebestrijding (High Office of Oversight), de aanpassing van het wettelijke anticorruptiekader aan de VN-Conventie tegen Corruptie en de recente oprichting van het Independent Joint Anti-Corruption Monitoring and Evaluation Committee zijn belangrijke stappen.

Niettemin is het duidelijk dat er nog veel werk moet worden verzet. De uitvoering van de gemaakte afspraken moet aantonen of er werkelijk sprake is van de wil en daadkracht op het hoogste politieke niveau om corruptie te bestrijden. De internationale gemeenschap volgt dit nauwlettend en blijft de Afghaanse regering aanspreken op de aangegane verplichtingen voor de aanpak van corruptie. Het behoort overigens niet tot de taakstelling van de MIVD aanbevelingen te doen aan de Afghaanse regering of de internationale gemeenschap.

12

In hoeverre heeft de MIVD in haar werkzaamheden ook in 2011 analyses uitgevoerd die de ministeries van Defensie, Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking ondersteunden bij het uitvoeren van de 3D-benadering, de gecoördineerde aanpak van defense, diplomacy and development? Zal deze aanpak worden herzien naar aanleiding van uw recente opmerkingen over de 3D-benadering?

De MIVD ondersteunt met inlichtingen een groot aantal afnemers binnen en buiten Defensie bij de opstelling en de uitvoering van beleid. Daarbij richt de MIVD zich behalve op veiligheidsaspecten ook op het verzamelen van inlichtingen ten behoeve van de opbouw van de rechtsstaat. Tegelijkertijd volgt de MIVD nauwgezet de diplomatieke ontwikkelingen in het land en in de regio. De MIVD heeft bij deze ondersteuning een onafhankelijke positie.

15

Wat zijn de belangrijkste aandachtsgebieden voor de MIVD en de internationale gemeenschap voor het bevorderen van de veiligheidssituatie in Kunduz?

De MIVD ondersteunt naast de krijgsmacht ook de ministeries van Buitenlandse Zaken en van Veiligheid en Justitie tijdens de missie in Afghanistan. De MIVD onderzoekt daarbij onder meer de dreigingen voor de uitgezonden eenheden en de dreigingen die afbreuk kunnen doen aan het succes van de missie. Aandachtsgebieden hierbij zijn de strategische, operationele en tactische posities van de machtsfactoren ter plaatse, de capaciteiten en intenties van de tegenstander en de veiligheidssituatie. Daarnaast analyseert de MIVD de politieke, bestuurlijke en tribale verhoudingen in de regio. Voorts verricht de MIVD onderzoek naar het gebruik en de aanwezigheid van bermbommen in Afghanistan ter bevordering van de veiligheid van de Nederlandse missie.

16

Wat waren volgens de MIVD de gevolgen van het vertrek van de districtsleider in Chora voor de veiligheidssituatie in het district?

In het najaar van 2010 werd de districtsleider van Chora, Mohammad Daoud, uit zijn functie ontheven. In dezelfde periode werd ook een belangrijke vertrouweling van de districtsleider door de Taliban omgebracht. Een broer van deze vertrouweling verloor op zijn beurt zijn zetel na de parlementsverkiezingen in september 2010. Het verlies aan invloed van de stamgenoten die aan hen verbonden waren, zorgde voor onrust onder dit deel van de bevolking in Uruzgan.

Nadat Nederland de missie in Uruzgan heeft beëindigd, heeft de MIVD geen zelfstandig uitgebreid onderzoek meer gedaan naar de veiligheidssituatie in de provincie Uruzgan. De precieze gevolgen van het vertrek van Daoud voor de veiligheidssituatie zijn dan ook niet in kaart gebracht.

18

In hoeverre blijft de MIVD actief in Zuid-Afghanistan? Zal zij al haar inlichtingencapaciteit in het noorden beleggen om de politiemissie in Kunduz te ondersteunen?

De MIVD ondersteunt primair de politietrainingsmissie in de provincies Kunduz en Kabul en de Air Taskforce in Mazar-e Sharif in de provincie Balkh. Daarnaast voorziet de MIVD de Nederlandse diplomatieke missie van inlichtingen. De MIVD volgt de strategische relevante ontwikkelingen in het zuiden en ontwikkelingen en trends in het gebruik van bermbommen, ander materieel en manieren van (gewapend) optreden.

19

Welke gevolgen kan de afbouw van de KFOR hebben voor de Kosovaarse Serviërs?

De MIVD acht het niet waarschijnlijk dat de verkleining en de mogelijke toekomstige terugtrekking van KFOR rechtstreeks schadelijke gevolgen zullen hebben voor de Servische minderheid in Kosovo. Servische functionarissen hebben laten weten te vrezen voor de veiligheid van de Servische bevolking bij een KFOR-afbouw, maar dit is grotendeels retoriek. Servië presenteert Kosovo graag als een staat die niet kan instaan voor de veiligheid van al zijn burgers.

Over het overwegend door Serviërs bewoonde Noord-Kosovo heeft Pristina weinig tot geen controle. Er verblijven daar nauwelijks Albanezen. Wel zijn in de stad Mitrovica, op de grens van Noord-Kosovo en de rest van het land, confrontaties tussen Kosovaarse Serviërs en Albanezen mogelijk. De verantwoordelijkheid voor ordehandhaving ligt echter niet in eerste instantie bij KFOR maar bij de Kosovo Politie (KP) en EULEX. De recente gebeurtenissen bij de grensposten met Servië zijn uitzonderlijk en vormden bovendien geen direct veiligheidsrisico voor de Servische bevolkingsgroep in Kosovo.

In de rest van Kosovo vormen de Serviërs de minderheid. Zij integreren de afgelopen jaren in toenemende mate in de Kosovaarse maatschappij en het aantal interetnische incidenten is verminderd. Conflicten tussen Serviërs en Albanezen zijn niet zozeer interetnisch van aard, maar betreffen veelal economische kwesties en geschillen in de familiesfeer. KFOR heeft de afgelopen jaren ook niet hoeven in te grijpen bij de Servische herdenking van de Slag bij het Merelveld (28 juni) in de Zuid-Servische enclave rond Gazimestan. De KP handelde de weinige ongeregeldheden zelf af. Voor de veiligheid van deze groep Serviërs zal een verkleining van KFOR dus weinig tot geen nadelige gevolgen hebben.

Omdat KFOR zorgt voor financiële injecties in de Kosovaarse economie en werkgelegenheid kan een verkleining van KFOR op economisch vlak nadelige gevolgen hebben voor Kosovo als geheel en dus ook voor Servische ondernemers. Daarnaast steunt KFOR de KP en EULEX in geval van onder meer gebrek aan middelen en training (KP) of capaciteit (EULEX). Het is daarom niet uit te sluiten dat de algehele veiligheidssituatie verslechtert door een verminderde aanwezigheid van KFOR.

20

In hoeverre heeft de MIVD haar inlichtingenpositie veranderd door de opstanden in de Arabische wereld? In hoeverre is Syrië een topprioriteit geworden?

Vanzelfsprekend heeft de onrust in Noord-Afrika en het Midden-Oosten geleid tot een verscherpte aandacht, vooral voor die landen waar de onrust zich manifesteerde en waar Nederlandse defensiebelangen spelen zoals Libië, Egypte (passage Suezkanaal) en Jemen (operatie Atalanta). Egypte en Jemen waren overigens al onderwerp van onderzoek. Syrië was voorafgaand aan de huidige onrust al een prioritair aandachtsgebied van de MIVD vanwege de rol van Syrië in bijvoorbeeld het Midden Oosten Vredesproces, zijn conventionele en niet-conventionele wapenprogramma’s en de Nederlandse deelneming aan de waarnemersmissie UNTSO.

21

Zal de MIVD haar aandacht in het kader van piraterijbestrijding intensiveren in 2011? Zo ja, op welke wijze?

Piraterij is een belangrijk onderwerp voor de Nederlandse krijgsmacht en daarmee voor de MIVD. Ook in 2012 zal Nederland met schepen aanwezig zijn in de wateren rond de Hoorn van Afrika. De MIVD zal deze missies ondersteunen en daarbij onder andere aandacht besteden aan de piraterij. Indien dit nodig is, zal deze aandacht worden geïntensiveerd.

22

Wat betekent het feit dat president Chávez heeft aangegeven dat de natuurlijke grens van Venezuela zich 200 zeemijl naar het noorden uitstrekt voor de overzeese eilanden binnen het Koninkrijk? Kunt u nader uiteenzetten hoe deze uitspraken zich verhouden met de opvatting van de MIVD dat Venezuela geen territoriale aanspraken maakt op deze eilanden?

Zowel Venezuela als het Koninkrijk claimt op basis van internationaalrechtelijke afspraken rechten op het gebruik van een Exclusieve Economische Zone (EEZ) van 200 mijl. Het Koninkrijk der Nederlanden en Venezuela hebben een grensverdrag en houden zich daaraan. Er bestaan daarover geen disputen. Venezuela heeft nooit aanspraak gemaakt op delen van het Koninkrijk, noch op de territoriale wateren.

23

Kunt u uiteenzetten wat de Russische hervorming van de krijgsmacht op lange termijn zou kunnen betekenen voor de NAVO en voor Nederland?

De Russische krijgsmachthervorming zal naar verwachting in de periode tot 2020 leiden tot een toename van de gevechtskracht van de Russische conventionele strijdkrachten. Het is echter onwaarschijnlijk dat de hervorming een aanzienlijke toename van het Russische conventionele en nucleaire militair vermogen tot gevolg zal hebben. Op militair gebied zijn de gevolgen van de krijgsmachthervorming voor de NAVO en voor Nederland dan ook waarschijnlijk beperkt.

24 en 27

Kunt u uiteenzetten hoe het momenteel staat met de voortgang van het Iraanse nucleaire programma, ook met het oog op het Stuxnet-virus dat aan het einde van 2010 schade toebracht aan Iraanse centrifuges?

Uiteengezet wordt dat Iran het eigen uraniumverrijkingsprogramma voortzet en inmiddels is overgegaan tot verrijking tot 20% laagverrijkt uranium. Kunt u inschatten hoe snel deze verrijking zal gaan de komende jaren?

Op deze vragen kan ik in het openbaar geen antwoord geven. Desgevraagd kan de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten hierover vertrouwelijk worden geïnformeerd.

25

Kunt u toelichten welke externe actoren de strijdgroepen in Somalië financiële en materiële steun verlenen? Wat is de omvang van deze steun?

In de Somalische diaspora in zowel het Midden-Oosten als in westerse landen zoals de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Australië, Nederland en Scandinavische landen is er een grote betrokkenheid bij de ontwikkelingen in Somalië. Deze uit zich onder andere in financiële en materiële steun. De totale financiële steun vanuit de wereldwijde Somalische diaspora wordt geschat op US$ 800 miljoen tot 1 miljard per jaar. Vaak gaat het om steun die wordt verleend op basis van familie- of clanbanden. Ook politieke en ideologische overwegingen kunnen hierbij een rol spelen. Hierdoor kan geld uit het buitenland terechtkomen bij de Somalische regering, de oppositie en radicaalislamitische groepen zoals al-Shabaab. Welk deel van de financiële steun bij elk van deze categorieën terechtkomt, is niet vast te stellen. De Somalische gemeenschap maakt bij voorkeur gebruik van het Hawala-systeem, waarbij op basis van persoonlijk contact en vertrouwen relatief kleine sommen geld worden overgemaakt. Dergelijke transacties worden niet geregistreerd.

26

Kunt u toelichten welke effecten precies worden gevat onder de term «overloopeffect»? Wat zijn hier de gevolgen van?

De term «overloopeffect» duidt op het risico dat de instabiliteit en onveiligheid in Somalië zich verspreiden naar buurlanden zoals Ethiopië en Kenia. Een voorbeeld van een «overloopeffect» is de aanwezigheid van een groot aantal vluchtelingen, immigranten en Somalische minderheidsgroeperingen in met name Kenia, maar ook in andere landen in de regio. Via deze groepen zou radicaalislamitisch terrorisme zich verder kunnen verspreiden. Ook lopen de troepenleverende landen aan de missie van de Afrikaanse Unie in Somalië (AMISOM), Oeganda en Burundi, een verhoogd risico op aanslagen.

28

Hoeveel Europese jihadisten hebben zich in 2010 aangesloten bij terroristische netwerken? Kunt u een inschatting maken hoeveel Nederlanders hierbij zitten?

Het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan was de afgelopen jaren een belangrijke bestemming voor Europese jihadisten. Ook andere strijdtonelen, zoals Irak, Jemen, Somalië en Noord-Afrika, oefenen echter op Europese militanten een zekere aantrekkingskracht uit. Er verblijven ongeveer honderd westerse militanten in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan. Er zijn de afgelopen jaren enkele Nederlanders geïdentificeerd die in trainingskampen hebben gezeten of tijdens de strijd zijn omgekomen.

29

In welke mate ziet de MIVD een toenemende samenwerking tussen Al Shabaab en Al-Qaeda? Heeft Al-Shabaab ook een Europees netwerk?

Al-Shabaab heeft banden met kern al-Qa’ida, al-Qa’ida in Oost-Afrika en al-Qa’ida op het Arabisch Schiereiland. De Somalische organisatie heeft zich in het verleden loyaal verklaard met Osama bin Laden en aan Taliban-leider Mullah Omar en heeft deze loyaliteit bevestigd na de benoeming van al-Zawahiri tot de nieuwe leider van al-Qa’ida. Wel is al-Shabaab intern verdeeld over de koers, waarbij een deel voorstander is van een mondiale jihad-koers van al-Qa’ida, terwijl een ander deel een meer eigen, nationaal getinte, Somalische koers voorstaat. Mogelijk zal de samenwerking tussen al-Qa’ida in Oost-Afrika en al-Shabaab een terugslag ondervinden door de dood van Fazul Mohammed die een belangrijke verbindingsrol vervulde. Hij werd op 9 juni jl. in Mogadishu gedood door het Somalische leger.

Al-Shabaab beschikt via de Somalische diaspora over contacten in Europa. Vanuit de Somalische gemeenschappen in verschillende Europese landen wordt ook geld verstuurd naar Somalië. Een deel van dit geld komt uiteindelijk bij al-Shabaab terecht. Het is niet bekend om welke bedragen het gaat.

30

Welke buitenlandse veiligheidsdiensten zijn betrokken bij het vergaren van kennis over hoogwaardige technologieën bij Defensie? Zit in deze spionage een dalende of stijgende trend?

In algemene zin bestaat grote buitenlandse belangstelling voor hoogwaardige technologieën bij Defensie en de defensie-industrie. Tal van landen belasten hun inlichtingendiensten met de vergaring van dergelijke informatie. De dreiging van spionage betreft in toenemende mate (militair-)technologische en economisch belangrijke informatie. In het openbaar worden geen mededelingen gedaan over actuele, specifieke gevallen.

31 en 32

Hoeveel personen, zowel burgers als militairen (en van welke rangen) maken deel uit van de Cyber Defense Commands? Hoeveel van deze Cyber Defence Commands zijn er in totaal?

Welke investering is in 2010 gedaan in de verhoogde inspanning bij het bestrijden van digitale spionage? Hoe groot is dit bedrag voor de jaren 2011, 2012, 2013 en 2014?

De intensivering van de bestrijding van digitale spionage maakt deel uit van de besluiten van de beleidsbrief van 8 april 2011. Er komt één Defensie Cyber Commando. De volledige cybercapaciteit zal in 2016 gereed zijn. Over de uiteindelijke omvang en inrichting kunnen nog geen uitspraken worden gedaan.

De bestrijding van digitale spionage omvat inspanningen van meer defensieonderdelen. Voor de MIVD maakt de bestrijding van digitale spionage deel uit van de ontwikkeling van het inlichtingenvermogen op cybergebied. Er kunnen in het openbaar geen uitspraken worden gedaan over werkwijzen en de hoogte van investeringen in de operationele capaciteit van de MIVD.

Er is momenteel geen inzicht in de precieze samenstelling van Cyber Commands die in het buitenland worden opgericht. Meerdere landen ontplooien activiteiten op dit terrein.

33

Kan een voorbeeld worden gegeven van een nationale, en van een internationale trend met betrekking tot rechts-extremisme gerelateerd aan Defensie?

De MIVD beoordeelt de dreiging die uitgaat van rechts-extremisme binnen Defensie de afgelopen jaren als gering. Internationaal zijn er geen trends te onderkennen in rechts-extremistische dreigingen voor Defensie.

34 en 35

Waarom wordt er wel gesproken van «rechts-extremisme» en niet van «links-extremisme»? Bent u ervan op de hoogte dat in het AIVD-jaarverslag 2010 wel melding wordt gemaakt van «links-extremisme»?

Zit er een dalende of stijgende trend in de acties van links-extremisten tegen Defensie?

De MIVD heeft in de afgelopen jaren een dalende trend geconstateerd in acties gericht tegen Defensie. Acties komen minder vaak voor en zijn tegelijkertijd vreedzamer van karakter. In overeenstemming met de terminologie van de AIVD plaatst de MIVD het hedendaags antimilitarisme in Nederland dan ook in de categorie activisme en niet in de categorie extremisme.

36

Zijn alle personen die worden uitgezonden naar Kunduz in het bezit van een VGB en zijn allen dus naar behoren gescreend en onderzocht? Kunt u garanderen dat alle personen die uitgezonden worden naar Kunduz een Verklaring van Geen Bezwaar (VGB) hebben gekregen waar zij ook daadwerkelijk recht op hebben?

Voor defensiemedewerkers die zullen worden uitgezonden naar Kunduz wordt een aanvullende check van justitiële antecedenten uitgevoerd. Alle defensiemedewerkers die zijn uitgezonden naar Kunduz zijn in het bezit van een clearance die op basis van een geldige VGB wordt afgegeven. Bij een deel van het personeel dat naar Kunduz is uitgezonden, was voorafgaand aan de uitzending echter geen aanvullende check van de justitiële antecedenten mogelijk, doordat de benodigde gegevens niet tijdig beschikbaar waren. Inmiddels wordt deze extra controle alsnog uitgevoerd.

37

Kunt u een voorbeeld geven van één van de complexe constructies die ontstaan waar het industrieveiligheid betreft als gevolg van Publiek Private Samenwerking tussen Defensie en het bedrijfsleven?

De PPS-constructie ten behoeve van de nieuwbouw en exploitatie van de Kromhoutkazerne in Utrecht is hiervan een voorbeeld. Als hoofdaannemer fungeert een consortium van drie bedrijven met daaronder een aanzienlijk aantal onderaannemers die voor korte tot zeer lange tijd worden ingeschakeld voor ondersteunende taken zoals beveiliging, schoonmaak, onderhoud en documentvernietiging. Dit complexe stelsel heeft tot gevolg dat de veiligheid extra moet worden bewaakt. Daarbij kan het vóórkomen dat door (buitenlandse) overnames en fusies van bedrijven de verantwoordelijkheid voor de geleverde activiteiten in andere handen overgaat.

38

Kunt u per geval toelichten waarom het VGB werd ingetrokken? Wat voor soort vertrouwensfuncties hadden de betreffende personen?

Er kan worden overgegaan tot intrekking van de VGB op grond van justitiële antecedenten en overige persoonlijke gedragingen en omstandigheden. Dit is nader uitgewerkt in respectievelijk de Beleidsregeling justitiële antecedenten en de Leidraad persoonlijke gedragingen en omstandigheden. Over individuele gevallen worden om privacyredenen in het openbaar geen uitspraken gedaan. Alle militairen hebben een vertrouwensfunctie.

39

Hoeveel van de vijf personen van wie de VGB werd ingetrokken, zijn meer dan eens op uitzending geweest?

Het gaat om één persoon.

40

Hadden de vijf personen van wie het VGB werd ingetrokken zonder uitzondering wel recht op het VGB ten tijde van uitzending? Zo nee, in hoeveel gevallen niet?

De vijf personen beschikten ten tijde van hun uitzending over een VGB op grond waarvan een clearance voor uitzending is afgegeven. Destijds werd direct voorafgaand aan uitzending geen specifiek veiligheidsonderzoek uitgevoerd, noch werden de justitiële antecedenten door middel van dynamisering gecheckt. Inmiddels is dit laatste wel het geval.

41

Is de leidraad in de vorm van uitvoeringsbepalingen van het Defensie Beveiligingsbeleid inmiddels vastgesteld? Zo nee, waarom niet en wanneer zal dit wel gebeuren? Zo ja, wat zijn de eerste resultaten?

De vraag refereert aan de uitvoeringsbepalingen bij de Leidraad vertrouwensfuncties. Deze bepalingen zijn inmiddels in concept vastgesteld. Na de zomer volgt de formele vaststelling. Er zijn daarom nog geen effecten bekend.

42

Wat waren precies de negatieve invloeden van de beperkte personele capaciteit op de voor 2010 aangekondigde invoering van de zogenoemde dynamisering van justitiële antecedenten? Wanneer zal dit proces zijn voltooid?

De beperkte personele capaciteit bij de MIVD heeft het proces van dynamisering vertraagd. Op dit moment is het bestand aan vertrouwensfunctionarissen Defensie echter gedynamiseerd. De vervolmaking van het proces zal naar verwachting in 2012 zijn voltooid.

43

Wat is de huidige stand van zaken betreffende de actualisering van de bestaande beleidsregelingen ten aanzien van justitiële antecedenten? Is deze actualisering inmiddels voltooid? Zo nee, wordt de deadline van 2011 gehaald?

De actualisering van de bestaande Beleidsregeling justitiële antecedenten is gaande en wordt nog in 2011 voltooid.

44

Zijn de kinderziekten binnen het digitaal verwerkingsysteem inmiddels helemaal verholpen? Zo nee, op welke punten en onderdelen werkt het digitale verwerkingssysteem nog niet optimaal en is verbetering nodig? Wanneer zal het systeem volledig optimaal werken?

Het digitale verwerkingssysteem moet nog op enkele punten worden verbeterd. Zo dient onder andere de mogelijkheid van een hernieuwd onderzoek naar aanleiding van een veiligheidsmelding aan het systeem te worden toegevoegd. De verwachting is dat eind dit jaar de belangrijkste wijzigingen zijn aangebracht.

45

Hoe groot is de totale verwachte daling van het aantal (en niveau van) vertrouwensfuncties?

De gevolgen van de bezuinigingen voor de personele omvang van Defensie zijn nog niet volledig uitgewerkt. Daarom is op deze vraag nog geen antwoord te geven.

46

Worden de komende jaren meer materiële en personele middelen uitgetrokken voor het volgen van ontwikkelingen in de beveiliging van gegevens? Zo ja, kunt u uiteenzetten hoe groot de stijgingen procentueel zijn voor de jaren 2011, 2012, en 2013?

Ja, het volgen van ontwikkelingen in de beveiliging van gegevens wordt geïntensiveerd. Dit maakt deel uit van de intensiveringen op het gebied van cyber. Dit cyberprogramma wordt momenteel verder vorm gegeven samen met andere partners binnen en buiten Defensie. Procentuele stijgingen voor de komende jaren zijn daarom nog niet te geven. Zie ook de antwoorden op de vragen 31 en 32.

47

Zijn er gerichte cyberaanvallen voorgekomen op het ministerie van Defensie of bepaalde krijgsmachtsdelen in 2010? Op welke wijze zal de MIVD haar taken op het gebied van cyber invullen naar aanleiding van de intensiveringen die u in uw beleidsbrief van 8 april 2011 heeft verkondigd? Welke positie krijgt de MIVD in het Defensie Cyber Expertise Centrum?

Het is mij niet bekend dat in 2010 cyberaanvallen op het ministerie van Defensie zijn uitgevoerd. Er zijn wel twee concrete gevallen bekend van een gerichte cyberaanval op een Nederlands defensiebedrijf.

De MIVD versterkt en ontwikkelt capaciteiten ten behoeve van inlichtingenondersteuning van cyberoperaties van Defensie. Het gaat om de volgende aspecten:

  • de versterking van inlichtingenspecifieke coördinatie, planning en juridisch advies op het gebied van cyberinlichtingen;

  • de versterking van de verwerving, bewerking en verwerking van cyberinlichtingen;

  • de versterking van de capaciteit ten behoeve van technische en algemene dreigingsanalyses, en

  • de bevordering van het veiligheidsbewustzijn binnen Defensie en de Nederlandse defensie-industrie.

Op het gebied van cyberoperaties zal de MIVD nauw samenwerken met interne en externe partners. Binnen Defensie gaat het onder andere om het nog op te richten Defensie Cyber Expertise Centrum, in het bijzonder op gebied van kennisuitwisseling, en buiten Defensie gaat het onder andere om het nog op te richten Nationaal Cyber Security Centrum onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Veiligheid en Justitie, en nationale en internationale partners.

48

Kunt u uiteenzetten of er in 2010 meldingen zijn gemaakt van islamitisch radicalisme onder defensiepersoneel? Zo ja, hoeveel meldingen zijn er in 2010 gemaakt en is hier sprake van een stijgende of dalende trend?

De MIVD heeft in 2010 een beperkt aantal meldingen ontvangen en onderzocht van mogelijk islamitisch radicalisme onder defensiepersoneel. Over de desbetreffende aantallen meldingen en de onderzoekresultaten kunnen in het openbaar geen mededelingen worden gedaan. De aantallen zijn te klein om te kunnen spreken van een stijgende of dalende trend.

49

Kunt u toelichten welke verbeteringen er teweeg zijn gebracht in de ICT-infrastructuur in 2010? Welke verbeteringen zijn nog niet doorgevoerd en waarom niet?

In 2010 is begonnen met een project ter actualisering en verbetering van de ICT-infrastructuur van de MIVD. Vanwege het defensiebrede belang van een hooggerubriceerde infrastructuur wordt dit project geïntegreerd in het programma «Secure Werkplek Ontwikkeling en Realiseren voor Defensie» (SWORD). De projecten van dit programma zijn in 2010 begonnen en zullen naar verwachting in 2011 leiden tot concrete verbeteringen in de infrastructuur.

50 en 52

Kunt u toelichten op welke wijze het proces van veiligheidsonderzoeken en het ontwikkelen van een I&V (Inlichtingen en Veiligheid)-loopbaan en opleidingsbeleid is verbeterd in 2010? Welke verbeteringen zijn nog niet doorgevoerd en waarom niet?

Welke redenen waren er voor de vertraging van de geplande activiteiten ten aanzien van loopbaanbeleid I&V in 2010? Welke ketenpartners worden hier bedoeld?

Eind 2010 is een begin gemaakt met de instroom van hoger opgeleid personeel dat bij de veiligheidsonderzoeken de analyses uitvoert. Dit moet zorgen voor een kwaliteitsimpuls. De verdere werving verloopt echter moeizaam (zie ook het antwoord op de vragen 3, 53 en 54). In september 2010 is het nieuwe geautomatiseerde systeem voor veiligheidsonderzoeken geïntroduceerd. Dit heeft geleid tot verbeteringen. De implementatie van de volgende fases is gaande.

De geplande activiteiten op het gebied van loopbaanbeleid I&V hebben in 2010 vertraging opgelopen omdat deze een complexe en structurele aanpassing van het beleid vraagt. Deze aanpassing wordt uitgevoerd samen met de operationele commando’s en de Hoofddirectie Personeel, de «ketenpartners». De lopende bezuinigingsoperatie is hierop van invloed.

Bij de ontwikkeling van het I&V-loopbaanbeleid worden momenteel de loopbaanmogelijkheden binnen het functiegebied I&V nader uitgewerkt. Deze uitwerking zal binnen het Flexibel Personeelssysteem als een van de voorbeelden gaan dienen. In dit kader is onder andere begonnen met de aanwijzing en clustering van I&V-functies. Daarmee is een eerste inzicht ontstaan in de omvang en kwaliteit van het defensiebrede functiedomein I&V. Deze stap heeft tot het inzicht geleid dat voor een goed loopbaanbeleid I&V bij Defensie een standaard functiehuis nodig is. Het loopbaanbeleid I&V zal op dit functiehuis moeten aansluiten. De ontwikkeling van een functiehuis bij Defensie zal naar verwachting nog ongeveer een jaar duren.

Ten aanzien van het proces van veiligheidsonderzoeken verwijs ik naar het antwoord op vraag 44.

51

Kunt u toelichten ten aanzien van welke punten de planning en control is verbeterd en in hoeverre het managementinformatiesysteem is geïmplementeerd? Wat waren hier de resultaten van?

De kwaliteit van plannen is verbeterd door het meerjarig perspectief meer aandacht te geven. Daarnaast is een standaardmethode voor projectmanagement (Prince-II) ingevoerd en zijn strakkere procedures vastgesteld voor de beoordeling van projectplannen. Dankzij meer kwaliteit in de planvorming is ook de kwaliteit van control verbeterd bij in het bijzonder de realisatie van projecten en behoeften. Deze verbeterde control, en maandelijkse voortgangrapportages, hebben vervolgens bijgedragen aan een vollediger en betrouwbaarder managementinformatiesysteem dat een bruikbaar instrument is voor bijsturing.

55 en 56

Zijn er, zoals de medezeggenschapscommissie (MC) de directie van de MIVD adviseerde, veranderdoelen opgesteld? Zo ja, wat waren deze veranderdoelen en in hoeverre verschillen deze van de adviezen van de MC?

In hoeverre zijn de veranderdoelen in 2010 gerealiseerd? Wat waren hier de resultaten van? Welke veranderdoelen zijn (nog) niet gerealiseerd?

De veranderdoelen van de MIVD zijn opgenomen in een integraal verbeterplan dat communicatie, werksfeer, opleiding en persoonlijke ontwikkeling omvat. Dit verbeterplan is tot stand gekomen naar aanleiding van het werkbelevingsonderzoek Picture 2010 en is in lijn met de adviezen van de MC. De implementatie van het verbeterplan is begonnen in 2010 en de uitvoering loopt door tot in 2011.

57 en 58

Kan worden toegelicht welke aanbevelingen uit de nota van de MC zijn opgevolgd, welke niet en waarom niet?

Welke aanbevelingen heeft de MC gedaan buiten de twee genoemde aanbevelingen (versterking van teamwerken en verbetering loopbaanbeleid voor burgerpersoneel)?

Naast de in het jaarverslag genoemde aanbevelingen sprak de MC in de nota haar twijfels uit of met de huidige personeelssterkte het ambitieniveau van de MIVD kan worden gehaald. In het antwoord op de vragen 3, 53 en 54 is nader ingegaan op de gevolgen van de ondervulling. Daarnaast adviseerde de MC een eigen loopbaanadviseur aan te stellen. Deze aanbeveling is niet opgevolgd omdat dit niet past in het personeelsbeleid van Defensie.

59

Welke nieuwe interne reorganisaties en evaluaties worden verwacht in 2011? Kan per reorganisatie of evaluatie een korte toelichting worden gegeven?

Eventuele nieuwe interne reorganisaties zijn afhankelijk van de uitwerking van de maatregelen in de beleidsbrief van 8 april 2011.

60

Hoeveel functioneringsgesprekken zijn er daadwerkelijk gevoerd, dus zonder de functie-introductie- en exitgesprekken meegerekend te hebben? Hoe verhoudt dit getal zich tot het aantal uit 2009?

In 2010 zijn 328 functioneringsgesprekken gehouden. In 2009 waren dit er 156.

61

Welke verbeterpunten worden genoemd in de evaluatie over de reorganisatie van de MIVD, die in 2010 heeft plaatsgevonden? Wanneer zal de secretaris-generaal uitsluitsel geven over de uitvoering van deze verbeterpunten?

In de evaluatie van de reorganisatie «Versterking MIVD 2007–2013» is uiteengezet dat de aanvankelijk voorgenomen versterkingen onverminderd noodzakelijk zijn, maar dat door een alternatieve vulling van een deel van de uitbreidingsfuncties (burger op stoel van militair) nieuwe urgente behoeften konden worden vervuld. Dit betreft onder andere capaciteit voor Counter-IED, cyberoperaties, inlichtingen vanuit de ruimte, extern relatiebeheer, vertaling, de waarborging van de Devil’s Advocate methodiek, de herstructurering van de verwervingsprocessen van uiteenlopende soorten inlichtingen en aanpassingen in de verwerkende capaciteit. Ook zijn aanbevelingen gedaan voor de bedrijfsvoering op het gebied van IV governance, control, juridische capaciteit en ICT-capaciteit. De aanbevelingen van de evaluatie worden betrokken bij de uitwerking bij de MIVD van de maatregelen van de Beleidsbrief.

62 en 63

Welke investeringen zijn in 2010 niet gedaan door de afgenomen bandbreedte voor investeringen als gevolg van de gewijzigde financiële randvoorwaarden?

Welke investeringen worden in 2011, 2012 en 2013 niet gedaan als gevolg van de gewijzigde financiële randvoorwaarden?

Door de afname in de bandbreedte voor investeringen moeten prioriteiten worden gesteld en keuzes worden gemaakt, waarbij voorgenomen investeringen kunnen worden uitgesteld of zelfs kunnen vervallen. Er kunnen in het openbaar geen mededelingen worden gedaan over investeringen omdat dit inzicht zou kunnen geven in de werkwijze en het kennisniveau van de MIVD.

64

Voor welke «specifieke behoeften» moet steeds meer aansluiting worden gevonden bij defensiebrede generieke processen? Kunt u een voorbeeld geven van de wijze waarop dit gebeurt?

De MIVD sluit aan bij defensiebrede generieke, processen voor begroting en planning, waardoor zij zowel kan profiteren van schaalvoordelen als van standaardisatie en koppelingen. De mogelijkheden daarvoor worden echter beperkt door de eisen die de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv2002) stelt ten aanzien van de veiligheid. De hoofdlijn is dat de MIVD aansluit als het gaat om basisfunctionaliteiten voor Defensie, maar niet wanneer dit inzicht biedt in gerubriceerde gegevens, werkwijzen, bronnen en het actuele kennisniveau van de dienst. Over de specifieke behoeften van de MIVD kunnen in het openbaar geen mededelingen worden gedaan.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Beek, W.I.I. van (VVD), voorzitter, Bommel, H. van (SP), Staaij, C.G. van der (SGP), Timmermans, F.C.G.M. (PvdA), Eijsink, A.M.C. (PvdA), Miltenburg, A. van (VVD), Knops, R.W. (CDA), Jacobi, L. (PvdA), Brinkman, H. (PVV), Voordewind, J.S. (CU), Broeke, J.H. ten (VVD), Dijk, J.J. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Rouwe, S. de (CDA), ondervoorzitter, Berndsen, M.A. (D66), Kortenoeven, W.R.F. (PVV), Monasch, J.S. (PvdA), Bosman, A. (VVD), El Fassed, A. (GL), Hernandez, M.M. (PVV), Hachchi, W. (D66), Grashoff, H.J. (GL) en Holtackers, M.P.M. (CDA).

Plv. leden: Taverne, J. (VVD), Raak, A.A.G.M. van (SP), Dijkgraaf, E. (SGP), Smeets, P.E. (PvdA), Wolbert, A.G. (PvdA), Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD), Ferrier, K.G. (CDA), Samsom, D.M. (PvdA), Helder, L.M.J.S. (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Caluwé, I.S.H. de (VVD), Irrgang, E. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Ormel, H.J. (CDA), Schouw, A.G. (D66), Bontes, L. (PVV), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Peters, M. (GL), Roon, R. de (PVV), Pechtold, A. (D66), Braakhuis, B.A.M. (GL) en Haverkamp, M.C. (CDA).

Naar boven