Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 oktober 2019
Op 28 augustus 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de
Afdeling) uitspraak gedaan in het hoger beroep dat de indiener van een inzageverzoek
heeft ingesteld tegen een genomen besluit van de AIVD in 2016 (RvS zaaknummer 201709252/11).
Het inzageverzoek ziet op de «Hofstadtaps»: de microfoonopnames die de AIVD in 2004
heeft gemaakt in een woning aan de Antheunisstraat in Den Haag, in het kader van het
«Hofstadonderzoek.» Deze opnames hebben veel media-aandacht gekregen in relatie tot
de moord op Theo van Gogh. Deze moord raakt onze samenleving diep tot op de dag van
vandaag. Om deze reden vind ik het belangrijk om uw Kamer te informeren over het vervolg
op de uitspraak van de Afdeling.
De Afdeling heeft zich in de uitspraak onder meer afgevraagd of zij wel alle stukken
ter beoordeling heeft ontvangen. In 2015 heeft de Commissie van Toezicht betreffende
de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten (CTIVD) een onderzoek uitgevoerd naar het «Hofstadonderzoek»
van de AIVD. Het rapport van het CTIVDonderzoek (CTIVD, 4 november 2015) heeft bij
de Afdeling het vermoeden doen ontstaan dat de CTIVD in 2015 meer verslagen heeft
ontvangen van de AIVD dan de Afdeling ter beoordeling heeft ontvangen. Helaas heb
ik moeten constateren dat de indiener en de Afdeling inderdaad niet alle stukken hebben
ontvangen die zij hadden moeten ontvangen op basis van het inzageverzoek. Ik wil daarbij
graag benadrukken dat alle alsnog gevonden uitwerkingen in 2015 reeds aan de CTIVD
waren verstrekt in het kader van haar onderzoek.
Na de uitspraak van de Afdeling heeft de AIVD nogmaals een zoekslag in het archief
gedaan. In deze zoekslag heeft de AIVD meer verslagen aangetroffen dan de reeds eerder
aangetroffen verslagen. Het zijn verslagen van microfoonopnames in de woning aan de
Antheunisstraat. De AIVD heeft de verslagen van deze opnames in 2015 gemaakt in het
kader van het hiervoor genoemde CTIVDonderzoek. De CTIVD heeft de opnames en verslagen
allemaal betrokken bij haar onderzoek voor genoemd toezichtsrapport nummer 45 (Bijlage
bij Kamerstuk 29 854, nr. 31).
Het alsnog uitluisteren van alle opnames in 2015, elf jaar nadat de opnames zijn gemaakt,
vergde van de AIVD een bijzondere aanpak waarbij niet de reguliere procedures konden
worden gevolgd. Mede daardoor zijn de verslagen hiervan abusievelijk niet op de juiste
manier opgeslagen en zijn zij niet naar boven gekomen bij de oorspronkelijke zoekslag
naar aanleiding van het inzageverzoek in 2016. De betreffende verslagen zijn later
alsnog gearchiveerd, onder meer vanwege de wettelijke plicht tot datareductie onder
de Wiv 2017. Daardoor zijn de verslagen nu wel naar boven gekomen in de zoekslag.
Het is nimmer de bedoeling geweest om deze verslagen niet te betrekken bij de afhandeling
van het inzageverzoek en ik betreur deze gang van zaken. Vandaag heeft de indiener
van het inzageverzoek een beschikking op bezwaar ontvangen met een nieuw, aangevuld
inzagedossier. Ik heb de Raad van State en de CTIVD over bovenstaande geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren