Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juli 2019
Tijdens het algemeen overleg IVD-aangelegenheden van 21 maart 2019 (Kamerstuk 29 924, nr. 182) hebben wij toegezegd uw Kamer te informeren over de uitkomst van het gesprek met
de voorzitters van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) en de Commissie
van Toezicht- op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD), inzake de rechtseenheidsstandpunten
van de TIB en de CTIVD. Dit gesprek heeft op 20 juni 2019 plaatsgevonden. Met deze
brief geven wij gevolg aan onze toezegging aan uw Kamer.
De Wet op de inlichtingen en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) is een complexe wet,
die in een veelheid van situaties toepassing dient te vinden. Tegen die achtergrond
streven de TIB en de CTIVD er begrijpelijkerwijs naar om via rechtseenheidsoverleg
een gelijke interpretatie te geven aan de Wiv 2017. Zoals wij uw Kamer al informeerden
in onze brief van 19 maart 2019 (Kamerstuk 29 924, nr. 179) delen wij grotendeels de rechtseenheidsstandpunten die tot op heden door de TIB
en de CTIVD aan uw Kamer zijn gezonden. De verschillen van inzicht hebben slechts
betrekking op een beperkt deel van het toetsingskader. Dit is in het gesprek op 20 juni
door alle aanwezigen onderschreven en als vertrekpunt genomen.
In het gesprek is vast komen te staan dat de verschillen van inzicht inzake de rechtmatigheidstoets
door de TIB in de praktijk overbrugbaar zijn. Het gesprek heeft op deze punten geleid
tot een nadere precisering van eerder gemaakte afspraken en verwachtingen. Met de
TIB en de CTIVD is afgesproken dat indien de diensten, met name bij een aanvraag die
betrekking heeft op ongeëvalueerde gegevens en bulkgegevens, reeds het oogmerk hebben
om gegevens te delen met buitenlandse diensten, dit in de toestemmingsaanvraag aan
de TIB wordt vermeld. Ook zal de voorgenomen wijze van gegevensverwerking in de toestemmingsaanvraag
betrokken worden waar dit relevant is voor de beoordeling van de proportionaliteit
en de gerichtheid van de verzochte inzet. Tot slot werd nogmaals onderschreven dat
de TIB de in de toestemmingsaanvraag benoemde dreiging betrekt bij de beoordeling
van de noodzaak en proportionaliteit van de toestemmingsverzoeken.
In het gesprek is tevens van gedachten gewisseld over de totstandkoming van toekomstige
rechtseenheidsstandpunten en hoe het proces optimaal kan worden vormgegeven. De afspraak
is gemaakt dat gelijktijdig met de aanbieding van rechtseenheidsstandpunten van de
TIB en de CTIVD aan uw Kamer een beleidsreactie van de betrokken ministers wordt meegezonden.
Tot slot hechten wij eraan te benadrukken dat de CTIVD en de TIB in het stelsel van
toezicht en toetsing een belangrijke rol spelen. Hun onafhankelijke en scherpe oordeel
komt de kwaliteit van het werk van de diensten ten goede. Hiervoor zijn wij zowel
de CTIVD als de TIB erkentelijk.
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren