29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit

Nr. 91 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 mei 2014

De vaste commissie Veiligheid en Justitie heeft mij verzocht de Kamer te informeren over de uitkomst van het overleg met de burgemeester van Uden van 6 mei jl. op mijn Ministerie. Bij dezen voldoe ik aan dit verzoek.

Op 6 mei heeft op mijn Ministerie een gesprek plaatsgevonden met de gedeputeerde van de provincie Noord-Brabant, de heer J. van den Hout en de burgemeester van Heusden, de heer J. Hamming. Gezien het onderwerp van uw verzoek en de inhoud van het bij het verzoek gevoegde ANP bericht neem ik aan dat uw verzoek op terugkoppeling van dit gesprek ziet.

Gesprek

De aanleiding voor het gesprek was een brief van 24 februari jl. waarin de provincie Noord-Brabant mij verzocht om zogenaamde Pluk Ze-gelden in te zetten voor de opruimkosten van het dumpen van afval dat bij de productie van synthetische drugs ontstaat. In de provincie Noord-Brabant vinden met enige regelmaat drugsdumpingen plaats. De veroorzaker is veelal niet bekend. Op basis van de Wet bodembescherming dient de grondeigenaar de gevolgen van een dumping meteen ongedaan te maken. Daar zijn kosten aan verbonden. Dit wordt door de getroffen organisaties in de provincie Noord-Brabant als zeer onrechtvaardig ervaren, want de grondeigenaar wordt ook maar met een dumping geconfronteerd. Om te voorkomen dat natuurorganisaties telkens op moeten draaien voor de opruimkosten wordt in Noord-Brabant gedacht over het oprichten van een waarborgfonds. Het voorstel van Noord-Brabant is om dit fonds(mede) te vullen uit Pluk Ze-gelden.

Met betrekking tot het inzetten van Pluk Ze-gelden om de kosten van de gedeputeerde en drugsdumpingen te vergoeden, is in het gesprek op 6 mei aan burgemeester gemeld dat de begrotingssystematiek dit niet toelaat. Pluk Ze-gelden vloeien, net als verkeersboetes, in de algemene middelen. Ik kan dus niet over deze gelden beschikken. In antwoord op vragen van de leden Jacobi en Rebel heb ik uw Kamer op 14 januari 2014 (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 1267) laten weten dat ik vind dat de dader in eerste instantie moet opdraaien voor de kosten van het opruimen en herstellen van de gevolgen van zijn handelen. In het geval de dader onbekend is, ligt de verantwoordelijkheid voor het treffen van maatregelen om de vervuiling op te heffen bij de grondeigenaar. Met deze systematiek wordt voorkomen dat niemand tegen de vervuiling optreedt.

In het gesprek op 6 mei werden door de gedeputeerde en de burgemeester tevens vragen gesteld over bevoegdheden voor de burgemeester en de aanpak van de productie van synthetische drugs. Op deze punten ga ik in deze brief ook nog in. Eerst een korte beschrijving van de aanpak die in Noord-Brabant wordt gehanteerd bij de aanpak van drugsdumpingen.

In Noord-Brabant heeft de provincie in het kader van het samenwerkingsverband «Samen Sterk in het Buitengebied» met gemeenten, waterschappen, Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s), terreinbeherende organisaties, politie en OM een gezamenlijke aanpak van drugsdumpingen ontwikkeld. Deze aanpak bestaat uit: herkenning, bodemonderzoek, veilig stellen van sporen voor opsporingsonderzoek, sanering en verhaal van de kosten. Vanuit andere provincies is er belangstelling voor deze Brabantse aanpak. Ik ben bereid om een (financiële) bijdrage te leveren om de kennis over deze aanpak ook voor andere provincies beschikbaar te stellen.

Aanpak synthetische drugs

Een effectieve aanpak van synthetische drugs vraagt om een georganiseerde overheid, die alle middelen en instrumenten inzet die ze tot haar beschikking heeft.

De mogelijkheden van gemeenten om een bijdrage te leveren aan de aanpak van synthetische drugs betreffen onder meer, maar zeker niet uitsluitend, het sluiten van drugspanden.

Zo is een burgemeester op grond van artikel 13b van de Opiumwet bevoegd over te gaan tot het bestuurlijk sluiten van een pand wanneer een middel als bedoeld in lijst I of II van de Opiumwet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Indien er slechts grondstoffen aanwezig zijn (die niet op lijst I of lijst II van de Opiumwet staan) is sluiting op basis van   13b niet mogelijk.

Artikel 13b van de Opiumwet vormt echter niet de enige basis waarop een burgemeester een pand kan sluiten. Ook op grond van artikel 17 van de Woningwet kan tot sluiting van een pand worden overgaan als er sprake is van een overtreding van de bouwvoorschriften, een bedreiging voor de leefomgeving of een gevaar voor de veiligheid of de gezondheid en een klaarblijkelijk gevaar op herhaling van de overtreding bestaat. Dit artikel kan dus ook worden ingezet daar waar er slechts gevaarlijke (grond)stoffen worden aangetroffen die niet op de lijsten van de Opiumwet staan. Daarbij is de Woningwet niet alleen van toepassing op woningen maar stelt ook eisen aan alle andere bouwwerken die geen woning zijn. De komende tijd zal ik een vinger aan de pols houden met betrekking tot de ontwikkelingen op dit terrein.

Voor wat betreft de politie en OM is en blijft de bestrijding van georganiseerde drugscriminaliteit topprioriteit. Met betrekking tot synthetische drugs komt dit onder meer naar voren doordat het jaarlijkse aantal onderzoeken naar criminele organisaties die zich bezighouden met synthetische drugs sinds 2009 is verdubbeld.

Bij de aanpak van synthetische drugs vindt de inzet zoveel mogelijk aan de voorkant van het proces plaats om zo het productieproces te belemmeren. Dit betekent bijvoorbeeld het bemoeilijken van de verkrijgbaarheid van hardware en chemische grondstoffen, de (pre)precursoren. Dit vereist een intensieve internationale samenwerking met de bronlanden van deze (pre)precursoren.

Daarnaast wordt nauw samengewerkt met landen van bestemming.

Deze internationale aanpak wordt mede vormgegeven door de actieve rol die Nederland speelt in het zogenoemde EMPACT project synthetische drugs. Samen met andere EU-lidstaten en Europol wordt ingezet op het verminderen van de productie en distributie van synthetische drugs in de EU.

Ook de Taskforce Brabant Zeeland richt zich op de aanpak van synthetische drugs als prioritair thema. Focus daarbij is het verstoren van het productieproces door de toegang van criminelen tot cruciale kennis, kunde en grondstoffen te belemmeren. Tevens richten de samenwerkende diensten (waaronder OM, politie, gemeenten en Belastingdienst) zich hierbij op het aanpakken van de kopstukken uit deze industrie (Top X) en het afpakken van het criminele geld dat ermee verdiend wordt. De aanpak is integraal waarbij telkens gekeken wordt welke partner op dat moment het beste kan acteren.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Naar boven