29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit

Nr. 217 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 januari 2019

In zijn brief van 7 juli 2015 aan uw Kamer heeft mijn voorganger aangegeven dat onderzoek werd gedaan naar de ontwikkeling van het aantal strafopleggingen in onderzoeken naar criminele samenwerkingsverbanden (csv).1 Aan dit onderzoek lag de constatering ten grondslag, dat er geen sprake was van een evenredige stijging van het aantal strafopleggingen in relatie tot de stijging van het aantal onderzoeken naar csv’s, op het terrein van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit.

In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum (WODC) is dit onderzoek uitgevoerd door een onderzoeksteam bestaande uit prof. dr. D.J. Korf en S.J. Luijk MSc van het Bonger Instituut voor Criminologie, en prof. mr. dr. M.E. de Meijer, bijzonder hoogleraar Openbaar Ministerie, Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam. Hierbij doe ik uw Kamer het rapport «Criminele samenwerkingsverbanden – Ontwikkelingen in aanpak en duiding van effectiviteit» toekomen2. Het onderzoek biedt belangrijke inzichten in de ontwikkeling van de aanpak van criminele samenwerkingsverbanden. Over de uitkomsten van het onderzoek ben ik momenteel in gesprek met de bij de aanpak betrokken partijen. Ik zal voor de zomer nader inhoudelijk op het onderzoek reageren.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerstuk 29 911, nr. 114

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven