29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit

Nr. 209 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 oktober 2018

Bij brief van 13 september jl. heeft u mij verzocht een reactie te geven op het rapport «Waar een klein land groot in kan zijn. Nederland en synthetische drugs in de afgelopen 50 jaar» (Tops, Van Valkenhoef, Van der Torre en Van Spijk).

De onderzoekers hebben een uitgebreide analyse gemaakt van de omvang, oorsprong en ontwikkeling van de synthetische drugsindustrie in Nederland, hebben de wijze waarop betrokken criminele organisaties te werk gaan in kaart gebracht en delen hun bevindingen over de aanpak van deze vorm van georganiseerde criminaliteit. De conclusie, dat wil zeggen dat Nederland een prominente rol inneemt waar het de productie van en handel in synthetische drugs betreft, is even zorgwekkend als herkenbaar. Eerder werden in Europese rapporten reeds vergelijkbare constateringen gedaan.1

In een eerste reactie na het in ontvangst nemen van het rapport benadrukte ik al dat ik me terdege bewust ben van de positie die Nederland inneemt op de internationale ranglijst van drugsproducerende landen. Ik heb die evenals bij eerdere gelegenheden zelfs beschamend genoemd. Ik ben volledig doordrongen van de noodzaak van een verstevigde, bestendige en integrale aanpak, en met mij alle partners. Niet voor niets heeft het Strategische Beraad Ondermijning, waarin alle partners verenigd zijn, mij geadviseerd om bij de aanpak van ondermijnende criminaliteit de focus te leggen op de aanpak van de drugsindustrie. 2

Ik heb dit advies overgenomen. Uit alle beschikbare bronnen blijkt immers dat de drugsindustrie qua omvang de grootste illegale markt is.3 Het betreft hier complexe ondermijningsproblematiek, waarbinnen omvangrijke criminele winsten worden witgewassen, waarbij het risico van verwevenheid tussen onder- en bovenwereld steeds op de loer ligt, en waarbij het gebruik van (niet zelden zwaar) geweld niet geschuwd wordt. Wegkijken is geen optie. Daarom zal bij de toedeling van de middelen uit het Ondermijningsfonds (€ 100 miljoen) een stevig accent worden gelegd op een krachtigere bestrijding van deze illegale drugsindustrie.

Een nadere reactie die dieper ingaat op de inhoud van het rapport ontvangt u op een later moment. Omdat de inhoud, de bevindingen en de aanbevelingen van het onderhavige rapport alle in het SBO vertegenwoordigde partners raken, heb ik het SBO gevraagd om mij advies uit te brengen op basis van de uitkomsten van dit rapport. Ik verwacht dit advies voor het einde van het jaar te kunnen ontvangen.

Zodra ik beschik over het advies van het SBO zal ik uw Kamer een meer inhoudelijke reactie geven op het rapport van professor Tops c.s., waarbij ik rekening houd met de inhoud van dat advies.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

«Serious and Organised Crime Threat Assessment (SOCTA) 2017», Europol; «Europees Drugsrapport 2018», EMCDDA (Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving).

X Noot
2

Kamerstuk 29 911, nr. 207, pp. 2–3.

X Noot
3

Zie Nationaal Dreigingsbeeld georganiseerde criminaliteit (Politie, 2017), Serious and Organised Crime Threat Assessment (Europol, 2017)(bijlage bij Kamerstuk 29 911, nr. 157), de opeenvolgende WODC-monitors georganiseerde criminaliteit en de jaarverslagen van het LIEC.

Naar boven