29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit

Nr. 206 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2018

Met deze brief geef ik, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, invulling aan de motie van het lid Rutte c.s. waarin de regering wordt verzocht te onderzoeken hoe een vorm van screening of integriteitsonderzoek voor ondernemers gerealiseerd kan worden (Kamerstuk 29 911, nr. 191). Deze motie is ingediend tijdens het verslag van het algemeen overleg georganiseerde criminaliteit/ondermijning, gehouden op 27 maart 2018 (Handelingen II 2017/18, nr. 65, item 39).

Ik onderschrijf de aan de motie ten grondslag liggende overtuiging dat vermenging van onderwereld en bovenwereld een bedreiging vormt voor de veiligheid en de rechtsstaat. De versterking van de aanpak van ondermijnende criminaliteit is een belangrijk doel voor dit kabinet. De Actie-agenda aanpak ondermijning, eerder dit jaar aan uw Kamer gestuurd, schetst hoe deze versterking de komende periode zal worden vormgegeven.1 De aanpak van ondermijnende criminaliteit vergt naast de blijvende inzet van repressieve instrumenten ook een stevige en langdurige preventie, onder meer gericht op de aanpak van gelegenheidsstructuren, kwetsbare sectoren en branches. Dat doen we door op te treden met een brede coalitie van partijen, publiek en privaat, met één gedeelde ambitie, vanuit ieders rol en verantwoordelijkheid.

Gezien de inhoud van de motie ligt in deze brief de focus op de private sector. In de private sector is de keuzevrijheid van een ondernemer een belangrijk uitgangspunt. De overheid wil hier zo min mogelijk in treden. Het is dan in beginsel ook aan de ondernemer zelf om een inschatting te maken van risico’s op het gebied van criminaliteit.2 Zo geeft de ondernemer zelf gestalte aan een eigen bedrijfscultuur en bepaalt hij zelf met wie er zaken wordt gedaan. Dit laat echter onverlet dat de overheid ondernemers hierbij behulpzaam kan zijn. Voor screening of integriteitsonderzoek zijn bewustzijn, het herkennen van signalen en informatie cruciale factoren. In deze brief informeren wij uw Kamer over een aantal trajecten in dit verband.

Om een beter beeld te krijgen van hun potentiële zakenpartners kunnen bedrijven verschillende informatiebronnen raadplegen. Daarbij valt te denken aan het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, waar informatie aanwezig is over de bedrijfsvorm, de structuur van het bedrijf en over de beslisbevoegdheid van de sleutelfiguren. Ook kan het Centraal Insolventieregister worden geraadpleegd, dit bevat gegevens van faillissementen, surséances van betaling en schuldsaneringen van personen, bijgehouden door rechtbanken.

Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) ontwikkelt barrièremodellen voor diverse criminele fenomenen. Deze brengen in beeld welke barrières ondernemers kunnen opwerpen tegen criminele activiteiten. Eveneens wordt daarmee inzichtelijk op welke momenten een ondernemer in contact met andere private partijen kwetsbaar is, hoe hij zijn informatiepositie kan verbeteren en wie er op welk moment kan ingrijpen.

Daarnaast werken overheid en bedrijfsleven samen in het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing (NPC).3 In het NPC worden door het bedrijfsleven en overheid afspraken gemaakt over het terugdringen en voorkomen van criminaliteit. Op regionaal en lokaal niveau vindt de publiek-private samenwerking plaats via Platforms Veilig Ondernemen (PVO’s). Met het oog op criminaliteitsbestrijding is binnen het NPC afgesproken om onder regie van het bedrijfsleven te verkennen hoe binnen de geldelijke wettelijke kaders cross-sectoraal gegevens kunnen worden uitgewisseld.

Vanuit de PVO’s en het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) worden Ondernemers Alert-bijeenkomsten georganiseerd. Bij deze bijeenkomsten worden presentaties gegeven door deskundigen op het gebied van ondermijning en kunnen ondernemers in gesprek gaan met politiemensen en experts, zoals het hoofd recherche, een afgevaardigde van het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum, een advocaat of een wijkagent. Doel van de bijeenkomsten is om ondernemers te helpen bij het herkennen van signalen van criminaliteit (niet-integer gedrag) en het melden daarvan.

Zoals aangegeven in de beantwoording van de Kamervragen over de aanpak van ondermijning zorgen we voor een bredere uitrol van deze bijeenkomsten.4 Dit betekent dat we het komende jaar circa 150 Ondernemers Alert-bijeenkomsten in het land gaan organiseren. De verwachting is dat hier ongeveer 15.000 ondernemers aan gaan deelnemen.

Tijdens het Algemeen Overleg georganiseerde criminaliteit/ondermijning van 21 februari 2018 werd onder meer gesproken over het zogenoemde stoplichtmodel, een specifieke manier van screening waarbij de overheid een actieve rol speelde. Dit model zag op een samenwerking tussen enerzijds politie en anderzijds autoverhuurbedrijven en makelaars. Indien een autoverhuurbedrijf of makelaar twijfelde of een potentiële huurder het door hem te huren motorvoertuig of de woon- of bedrijfsruimte zou aanwenden voor criminele activiteiten, nam hij contact op met de politie. De politie gaf vervolgens een advies om, op basis van de bij de politie bekende gegevens, wel (groen) of niet (rood) met de potentiële huurder in zee te gaan. De korpschef besloot in 2017 te stoppen met de uitvoering van de stoplichtconvenanten nadat bleek dat een juridische grondslag voor het stoplichtmodel ontbrak. Hierover is uw Kamer eerder geïnformeerd via de Actie-agenda aanpak ondermijning.

Inmiddels blijkt uit nadere bestudering van het gegevensbeschermingsrecht geen ruimte om een doorstart te maken met de uitvoering van het stoplichtmodel. Wel willen we de problemen die ten grondslag liggen aan de uitvoering van het stoplichtmodel aanpakken. Momenteel wordt daarom onderzoek gedaan naar de aard en omvang van het probleem dat een huurder het door hem gehuurde motorvoertuig of de door hem gehuurde woon- of bedrijfsruimte aanwendt voor criminele activiteiten. U zal worden geïnformeerd over de voortgang van dit proces via het vervolg op de Actie-agenda aanpak ondermijning.

Als laatste noem ik de Verklaring Omtrent het Gedrag Rechtspersonen (VOG RP). Als hulpmiddel om een inschatting te kunnen maken van een rechtspersoon, kan iemand (een natuurlijk persoon of een rechtspersoon) van die betreffende rechtspersoon verlangen een zogenoemde VOG RP te overleggen. Deze moet door die betreffende rechtspersoon zelf worden aangevraagd bij de screeningsautoriteit Justis die deze namens de Minister voor Rechtsbescherming afgeeft. Daarbij wordt niet alleen het strafrechtelijk verleden van de rechtspersoon zelf in de beoordeling meegenomen, maar ook dat van de bestuurders. Op basis van deze gegevens kan dan een VOG RP worden uitgegeven die aangeeft dat op dat moment in de justitiële documentatie geen contra-indicaties staan om de betreffende zakelijke relatie aan te gaan.

Uit de cijfers blijkt echter dat relatief weinig van het instrument gebruik wordt gemaakt. Om die reden wil ik bezien of het instrument aanpassing behoeft. Hierbij kunnen de uitkomsten van de verkenning behulpzaam zijn die momenteel wordt uitgevoerd naar de mogelijkheid om opgelegde bestuurlijke boetes te betrekken bij de afgifte van de Verklaring Omtrent het Gedrag Natuurlijke Personen.

Het kabinet onderschrijft het belang van het tegengaan van de vermenging van onderwereld en bovenwereld en staat daarbij een brede aanpak voor met oog voor ieders rol en verantwoordelijkheid. In deze brief is een aantal mogelijkheden en initiatieven beschreven gericht op ondernemers. Voor de bredere aanpak van ondermijnende criminaliteit verwijs ik u naar de Actie-agenda aanpak ondermijning die februari 2018 aan uw Kamer is gestuurd.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstuk 29 911, nr. 180.

X Noot
2

Het Ministerie van EZK is ondernemers hierbij behulpzaam door de website https://www.ondernemersplein.nl. Op de website wordt beschreven wat ondernemers zelf kunnen ondernemen om fraude en misleiding te voorkomen en te melden.

X Noot
3

Naast de Ministeries van Justitie en Veiligheid en Economische Zaken en Klimaat en zijn hierin vertegenwoordigd: VNO-NCW, MKB-Nederland, Nederlandse Vereniging van Banken, Koninklijke Horeca Nederland, Verbond van Verzekeraars, Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Nationale Politie, Openbaar Ministerie, Transport en Logistiek Nederland en Detailhandel Nederland.

X Noot
4

Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 656.

Naar boven