29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit

Nr. 201 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juni 2018

Op 29 maart jongstleden werd Redouan B., de broer van kroongetuige Nabil B., vermoord. Een bijzonder schokkende gebeurtenis. Niet eerder werd een familielid van een kroongetuige het slachtoffer van een gewelddadige aanslag. In het plenair debat van 4 april jl. en in de daaraan voorafgaande brief1 gaf ik reeds aan welke maatregelen het kabinet treft tegen dergelijk nietsontziend geweld.

In deze brief informeer ik u over het effect van het liquidatiegeweld door de georganiseerde criminaliteit op de bescherming van personen in het stelsel bewaken en beveiligen en het stelsel getuigenbescherming en de acties die ik hierin onderneem. Tevens ga ik, zoals toegezegd in het debat van 4 april jl., in op een aantal vragen die uw Kamer tijdens het debat heeft gesteld over de capaciteit van de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (hierna DKDB) van de politie. In de bijlage2 wordt nader ingegaan op de huidige inrichting en werking van het stelsel bewaken en beveiligen en het stelsel getuigenbescherming.

Beveiligingsvraagstukken rondom de zaak waarin de kroongetuige Nabil B. heeft verklaard

Het liquidatiegeweld vanuit de georganiseerde criminaliteit heeft effect op het beschermen van personen, zoals dat geregeld is in het stelsel bewaken en beveiligen en het stelsel getuigenbescherming (dat in bijzondere gevallen van toepassing is). De gevolgen zijn acuut en duidelijk waarneembaar in de beveiligingsvraagstukken rondom de zaak waarin de kroongetuige Nabil B. heeft verklaard.

De bij de bescherming van personen betrokken partijen besteden momenteel veel aandacht aan de bijzondere beveiligingsvraagstukken rondom de zaak waarin de kroongetuige Nabil B. is betrokken. Dit is gelegen in de omvangrijkheid van de casus, de verwachte duur van de dreiging en het risico in combinatie met de extreme vorm van geweld die is gehanteerd. Een taskforce en een operationeel afstemmingsoverleg zijn ingesteld, bestaande uit onder meer het Openbaar Ministerie (OM), politie en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), om zorg te dragen voor de veiligheidsvraagstukken in deze casus. Bij het nemen van beveiligingsmaatregelen is er sprake van risicobeheersing, geen risico-uitsluiting.

Ik kan niet ingaan op het verloop van het opsporingsonderzoek naar aanleiding van de moord op de broer van de kroongetuige Nabil B., noch op de inhoud van eventuele beveiligingsmaatregelen die ter bescherming van personen worden genomen. Dit zou ten koste gaan van de veiligheid van deze personen en de professionals die met hun beveiliging zijn belast.

Het effect van de georganiseerde criminaliteit op het beschermen van personen

De ontwikkelingen binnen de zware georganiseerde criminaliteit, zoals ook zichtbaar in de hiervoor genoemde zaak van de kroongetuige Nabil B., hebben hun weerslag op de stelsels bewaken en beveiligen en getuigenbescherming. Dit komt door de aantallen personen die beveiliging nodig zouden kunnen hebben tegen de hoge dreiging en risico, en het mogelijk langdurige karakter van deze dreiging. Zo komen de capaciteiten van de stelsels maar ook de uitgangspunten voor de lange termijn onder druk te staan.

In algemene zin bieden de afspraken en regelgeving waaruit het stelsel bewaken en beveiligen bestaat, voldoende basis voor het OM, de politie, de Koninklijke Marechaussee (KMar), de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de NCTV om samen te werken met als doel het beschermen van personen. Het stelsel is in deze zin robuust. Het stelsel moet daarbij in staat zijn om te anticiperen en te reageren op ontwikkelingen.

Bij een dreiging vanuit de georganiseerde criminaliteit, zoals hierboven beschreven, is echter de vraag of de huidige uitgangspunten van veilig en ongestoord functioneren onverkort moeten gelden of dat bij een dergelijke dreiging primair de veiligheid voorop dient te staan. Hiervoor is onder meer nodig om te bezien of er meer differentiatie mogelijk is in beveiligingsconcepten en in de uitgangspunten zoals deze nu gehanteerd worden bij de bescherming van personen.

Gezien het bovenstaande heb ik de stuurgroep bewaken en beveiligen3, onder voorzitterschap van de NCTV, de volgende opdrachten gegeven:

  • 1. Voor de korte termijn kijken naar mogelijke scenario’s (wat kunnen we verwachten en welke oplossingen zijn beschikbaar) en (alternatieve) beveiligingsconcepten. Het is van belang hierbij ervaringen uit het buitenland te betrekken.

  • 2. Onderzoeken welke effecten de ontwikkelingen binnen het fenomeen georganiseerde criminaliteit heeft op zowel het stelsel bewaken en beveiligen als het stelsel getuigenbescherming en indien nodig aanbevelingen te doen om deze toekomstbestendig te houden.

Voor bovengenoemde opdrachten wordt de stuurgroep indien nodig (tijdelijk) uitgebreid met andere partijen.

Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging

In het debat van 4 april jl. heeft uw Kamer mij gevraagd om een nadere toelichting op de stand van zaken van de capaciteit van de DKDB en de inspanningen op dat terrein.

Er zijn op dit moment 79 vacatures voor de uitvoering van persoonsbeveiligingstaken op een totale formatie van de DKDB van 392 fte (peildatum 1 mei 2018)4.

Om op korte termijn zo veel mogelijk capaciteit beschikbaar te hebben zijn onder meer oplossingen gevonden in stringente sturing op de roosters en de tijdelijke inzet van personeel uit andere onderdelen van de politie. Om de huidige beveiligingsopdrachten uit te voeren wordt het uiterste gevraagd van de medewerkers van de DKDB en wordt er beroep gedaan op bijstand vanuit andere politieonderdelen of de Koninklijke Marechaussee.

In 2017 is de werving van nieuw personeel voor de DKDB sterk geïntensiveerd. Dit blijkt nog onvoldoende om de organisatie op sterkte te krijgen. Voor oplossingen op de middellange termijn wordt onder meer onderzocht of het mogelijk is medewerkers met relevante werkervaring buiten de politie na een verkorte opleiding sneller te laten instromen. Ook wordt gekeken naar manieren om het aantal zogeheten «neventakers» (politiemedewerkers die een paar periodes per jaar als persoonsbeveiliger worden ingezet) te vergroten. Verder wordt nagegaan of aanpassingen in de arbeidsvoorwaarden mogelijk zijn om de overstap naar de DKDB aantrekkelijker te maken. Met de Politieacademie wordt ook de opleiding geëvalueerd met als doel uitval tijdens de opleiding te verlagen, zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van de opleiding.

Het vervuld krijgen van de vacatures van de DKDB is niet uitsluitend de oplossing voor de uitdagingen die er nu zijn. De hierboven onder 1 genoemde opdracht moet bijdragen aan de vermindering van de druk op de DKDB en andere organisaties die belast zijn met de uitvoering van beveiliging. Door te bezien welke variatie in beveiligingsconcepten er mogelijk is en welke scherpere keuzes hierin gemaakt kunnen worden, wordt er minder beslag gelegd op de beschikbare capaciteit van de met beveiliging belaste uitvoerende diensten.

Vanuit de politie worden alle mogelijkheden onderzocht en middelen ingezet om de capaciteit van de DKDB (en andere onderdelen in relatie tot de bescherming van personen) op de korte en langere termijn op orde te krijgen. Ik monitor dit scherp en heb de hierboven genoemde stuurgroep gevraagd hier binnen de bestaande verantwoordelijkheden op toe te zien.

Afsluiting

Ik verwacht, met bovengenoemde opdrachten, bij te dragen aan de voortdurende optimalisatie van de bescherming van personen. Ik informeer uw Kamer voor het eind van het jaar over de resultaten in dit traject. Ook de integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit en daarmee het voorkomen van de gewelddadige uitwassen hiervan, zoals dreiging en geweldsdelicten op personen, draagt hier aan bij en blijft voor het kabinet onverminderd prioriteit5.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerstuk 29 911, 194

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

De stuurgroep bewaken en beveiligen, onder voorzitterschap van de NCTV, bestaat sinds 2014. Deze stuurgroep op strategisch niveau bestaat uit een vertegenwoordiging van het OM, de AIVD, de MIVD, de politie, de Koninklijke Marechaussee. Er is een vertegenwoordiger van het openbaar bestuur aan toegevoegd.

X Noot
4

Mede naar aanleiding van de motie Van Nispen-Kuiken (Kamerstuk 29 911, nr. 197).

X Noot
5

Voor de aanpak van de georganiseerde criminaliteit verwijs ik u naar de actie agenda aanpak ondermijning (Kamerstuk 29 911, 180) en mijn brief voorafgaand aan het debat over het liquidatiegeweld (Kamerstuk 29 911, 194).

Naar boven