Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juni 2017
Op 21 februari 2017 heeft de Kamer een bij het VAO criminaliteitsbestrijding (Handelingen
II 2016/17, nr. 52, item 38) ingediende motie van het toenmalige lid Recourt c.s. (Kamerstuk 29 911, nr. 148) aangenomen. In deze motie wordt de regering verzocht om in overleg met de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten (VNG) het Utrechtse model voor mediation naar aanleiding
van strafbare feiten uit te werken en beschikbaar te stellen aan alle Nederlandse
gemeenten.
Om uitvoering te geven aan deze motie ben ik in contact getreden met de VNG.
De VNG heeft mij laten weten zonder financiële bijdrage van Veiligheid en Justitie
geen mogelijkheid te hebben om mee te werken aan concrete uitwerking van producten
of activiteiten voor gemeenten in dit kader. Ik heb de VNG in reactie daarop laten
weten dat ik geen mogelijkheden heb om middelen vrij te maken voor dit project.
Gezien het bovenstaande zie ik geen mogelijkheid om verder uitvoering te geven aan
deze motie.
Ter informatie treft u bijgaand aan een afschrift van mijn brief aan de burgemeester
van Utrecht hierover1. Deze brief is sluitstuk van contact hierover met de gemeente Utrecht, zoals aan
uw Kamer toegezegd, en mede een reactie op de brief van de burgemeester van 16 februari
2017, waarin hij nader ingaat op het Utrechtse mediation model.
Met de € 1,5 mln. die voor 2017 beschikbaar is voor mediation in het strafrecht, wordt
de landelijke toepassing van mediation in strafzaken in de vervolgings- en berechtingsfase
bekostigd. Het Openbaar Ministerie en de Raad voor de rechtspraak zijn hier sinds
april 2017 volop mee bezig. De Raad voor de rechtspraak en het openbaar ministerie
hebben aangegeven dat dit jaar naar verwachting in ongeveer 1.000 strafzaken mediation
zal kunnen plaatsvinden.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
S.A. Blok