29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit

Nr. 137 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2016

Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) heeft onderzoek gedaan naar de facilitering van mobiele bendes. Hierbij ontvangt u het onderzoeksrapport «Over grenzen op dievenpad»1. Het onderzoek is een vervolg op een researchsynthese die in februari 2015 naar uw Kamer is gestuurd (als bijlage bij Kamerstuk 29 911, nr. 96). Het doel van dit vervolgonderzoek is om een actueel beeld te schetsen van de facilitering van mobiele bendes. Het gaat daarbij specifiek om de Nederlandse situatie.

Het onderzoek is gebaseerd op analyses van vijftien afgeronde strafrechtelijke onderzoeken. In deze onderzoeken maken verdachten zich schuldig aan uiteenlopende vormen van vermogenscriminaliteit. Daarnaast zijn interviews gehouden met functionarissen van politie en justitie die bij de opsporingsonderzoeken waren betrokken. Ook is met behulp van deze interviews achterhaald op welke wijze tijdens of na een opsporingsonderzoek informatie is uitgewisseld met opsporingspartners in andere regio’s en andere landen. Het onderzoek is kwalitatief van aard.

Het onderzoek geeft een beeld van de aard van facilitering van mobiele bendes. Het betreft een kwalitatieve studie naar sociale processen en de wijze waarop faciliteerders een rol spelen in de bedrijfsvoering van mobiele bendes en geeft zodoende geen compleet beeld van de omvang van mobiel banditisme in Nederland.

Resultaten onderzoek

In de onderzochte casussen komt een aantal beroepsgroepen en gelegenheidsstructuren naar voren die als belangrijke faciliteerders gelden voor mobiele bendes. Met facilitering doelen de onderzoekers op actoren en omstandigheden die – bewust of onbewust – mobiel banditisme mogelijk maken en gelegenheid bieden voor deze vorm van criminaliteit. De onderzoekers zien de marktkraamsector en vakantieparken als belangrijkste faciliteerders van mobiel banditisme.

De onderzoekers concluderen op basis van de onderzochte casussen dat bepaalde marktkraamhouders een sleutelrol spelen bij de heling van gestolen goederen uit winkels. Daarnaast zien de onderzoekers dat deze marktkraamhouders intensief contact onderhouden met bendeleden over vraag en aanbod van producten en zorgen voor continuïteit van georganiseerde winkeldiefstal. Terwijl verdachtengroepen hier kort verblijven en snel rouleren, zorgen deze marktkraamhouders er voor dat er een constant aanbod is van gestolen producten. Het zijn lokaal ingebedde personen, Nederlandse ingezetenen, die een schakel vormen tussen mobiele bendes uit het buitenland en lokale markten. Ze zorgen voor verwevenheid tussen bovenwereld en onderwereld en regelen voortdurende toegang tot lokale legale markten en daarnaast zorgen ze soms ook voor tijdelijke huisvesting van bendeleden.

Uit het WODC-onderzoek komt naar voren dat mobiele bendes vaak een vakantiepark als uitvalsbasis en ontmoetingsplaats gebruiken. Daarnaast ontstaan op die vakantieparken nieuwe samenwerkingsverbanden, worden spullen opgeslagen, komen helers langs om zaken te doen en maken internationale postbedrijven een tussenstop om pakketten op te halen. De parken vormen volgens het WODC-onderzoek een vaste structuur voor talrijke stappen die mobiele bendes moeten nemen.

De onderzoekers stellen voorts dat uit de bestudeerde casussen naar voren komt dat er nog niet optimaal gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden tot informatie-uitwisseling op nationaal en internationaal niveau.

Reactie

Op zowel landelijk als lokaal niveau werken publieke en private partijen hard aan de aanpak van mobiel banditisme. Dit onderzoek helpt de aanpak van mobiel banditisme verder te verbeteren.

De aanpak van mobiel banditisme is een van de thema’s van het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing (NPC). In het kader daarvan worden specifieke acties uitgevoerd op het terrein van preventie. De beroepsgroepen en gelegenheidsstructuren die de onderzoekers zien als voornaamste facilitator van mobiel banditisme komen daarin terug.

De meest risicovolle sectoren zijn al opgenomen in het barrièremodel mobiel banditisme dat het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) heeft opgesteld. Het CCV zal de overige branches en gelegenheidsstructuren die in het onderzoek aan de orde komen integreren in het barrièremodel.

Volgens de onderzoekers is het de vraag in welke mate parkeigenaren kunnen bijdragen aan het wegnemen van de verwevenheid tussen legale en illegale praktijken. In het onderzoek wordt daarom gepleit om te onderzoeken welke mogelijkheden er voor de bestuurlijke en private partijen zijn om informatie uit opsporingsdossiers te gebruiken voor preventieve doeleinden.

De branchevereniging van vakantie- en bungalowparken Recron gaat haar leden aansporen tot samenwerking met de politie bij het signaleren van potentiële mobiele bendes. Hierbij wordt aangesloten bij het al bestaande handelingsperspectief voor het herkennen en melden van illegale prostitutie.

Ook in gemeenten werken diverse partijen samen aan een aanpak om mobiele bendes te frustreren in hun activiteiten. In de gemeente Beverwijk bijvoorbeeld, werkt het bestuur samen met politie, OM en belastingdienst aan het project Surplace, waarin de nadruk ligt op een integrale aanpak op de Bazaar. In de gemeente Roermond is een project dat zich specifiek toespitst op het opwerpen van barrières voor mobiele bendes.

Naast preventieve maatregelen is ook een strafrechtelijke aanpak noodzakelijk. Het OM beslist op basis van de beschikbare nationale en internationale contextinformatie over de aangehouden verdachte of een zaak kan worden afgedaan in ZSM of dat er aanleiding is voor nader onderzoek. Indien mogelijk zal het OM de verdachte voorgeleiden en (super)snelrecht toepassen.

In 2015 heeft een pilot plaatsgevonden met ZSM Mobiel Banditisme. Deze pilot was er onder andere op gericht om verdachten die behoren tot een mobiele dadergroep beter te herkennen, kennis te vergroten over het criminele bedrijfsproces en om tot een meer betekenisvolle afdoening te komen. Informatie-uitwisseling met het buitenland en het werken conform het Europolbeleid vormden daarbij een belangrijk onderdeel van de werkwijze die inmiddels is ingebed in het reguliere werkproces. Momenteel wordt bekeken of deze werkwijze breed navolging kan vinden.

Op 31 oktober jongstleden ondertekende ik samen met mijn collega’s van Duitsland (federaal, Noordrijn-Westfalen, Nedersaksen en Rijnland-Pfalz) en België de zogenoemde Verklaring van Aken waarin wij verdere afspraken maakten over de bestrijding van woninginbraken door met name mobiele bendes. Deze afspraken betreffen onder andere verbeterde informatie-uitwisseling, gezamenlijke acties bij de grens en strafrechtelijke onderzoeken, best practices delen, bijvoorbeeld over preventie en bestuurlijke aanpak. Sindsdien hebben verschillende gezamenlijke grenscontroles plaatsgevonden waarbij tientallen aanhoudingen zijn verricht. Ook hebben de operationele diensten reeds overleg gehad over de praktische uitwerking van de afspraken.

Deze afspraken uit de Verklaring van Aken vormen een aanvulling op reeds bestaande internationale samenwerkingsafspraken om mobiele dadergroepen tegen te gaan, zoals participatie aan EMPACT organised property crime, het vierlandenprogramma waarin Nederland samenwerkt met België, Luxemburg en Frankrijk, en de bilaterale samenwerkingsverbanden zoals met Roemenië en Bulgarije.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven