29 861
Arbeidsmigratie en sociale zekerheid

nr. 29
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 29 januari 2008

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken2 en de vaste commissie voor Justitie3 hebben op 19 december 2007 vervolgoverleg gevoerd met minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, minister Koenders voor Ontwikkelingssamenwerking en staatssecretaris Albayrak van Justitie over:

– de brief van de ministers van SZW, van Justitie en voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 1 juni 2007 inzake de kabinetsreactie bij het SER-advies Arbeidsmigratiebeleid en het ACVZ-advies Studiemigratiebeleid «Profijt van studiemigratiebeleid» (29 861, nr. 17);

– de brief van de minister van SZW d.d. 17 december 2007 houdende nadere informatie t.b.v. het algemeen overleg arbeidsmigratie (29 861, nr. 24).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand samenvattend verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Fritsma (PVV) is ongelukkig met de visie van het kabinet op arbeidsmigratie, zeker waar het migratie uit Oost-Europa betreft. Hij vindt het onjuist dat EU-onderdanen uit deze landen een beroep kunnen doen op de Wet werk en bijstand (WWB).

– Kan de staatssecretaris ervoor zorgen dat de IND de verblijfsvergunning van EU-onderdanen die een beroep doen op de WWB intrekt? Welk deel van hen verliest de uitkering door handelen IND?

– Hoeveel EU-onderdanen ontvangen op dit moment een uitkering op grond van de WWB? Wordt de verblijfsduur geregistreerd bij de aanvraag voor een uitkering?

– Bestaat er enig zicht op wat Roemenen en Bulgaren die nu in Nederland verblijven, doen nu zij hier nog niet zonder werkvergunning mogen werken? Hoeveel van hen ontvangen een bijstandsuitkering?

– Vindt het kabinet het feit dat arbeidsmigranten na vijf jaar een permanente verblijfsstatus kunnen krijgen niet strijdig met de stelling dat arbeidsmigratie in principe tijdelijk is?

– Controleert de Belastingdienst of het inkomen van personen die een verblijfsvergunning hebben gekregen op grond van de kennismigrantenregeling in overeenstemming is met het opgegeven inkomen bij de aanvraag voor een verblijfsstatus?

De heer Van Hijum (CDA) staat achter het streven van het kabinet om de toelating van arbeidsmigranten te vereenvoudigen.

– Wat is volgens het kabinet de meerwaarde van de invoering van een Europese bluecard voor kennismigranten? Wat zijn de risico’s van een dergelijk systeem? Gaat dit systeem het nationale systeem vervangen of is het aanvullend?

– Waarom wordt niet meer energie gestoken in het binden van kenniswerkers uit EU-lidstaten aan Nederland?

– Hoe wordt voorkomen dat de kennismigrantenregeling als sluiproute wordt gebruikt?

De heer Ulenbelt (SP) vindt het onjuist dat op grond van de regeling voor kennismigranten migranten met een inkomen boven € 45 000 anders worden behandeld dan mensen met een inkomen onder die grens.

– Is het bluecardsysteem nog complementair aan het nationale beleid als de arbeidsmarkttoets in hierin vervalt?

– Kan de lijst met bedrijven waar kenniswerkers die meer dan € 45 000 kunnen verdienen, worden toegelicht?

– Wat is de stand van zaken met betrekking tot de Code of Conduct on Ethical Recruitment, die een braindrain uit ontwikkelingslanden moet voorkomen? Worden in het kader van het Europese bluecardsysteem ook regelingen voorgesteld om een braindrain uit deze landen te voorkomen?

– Hoe verhoudt de vraagsturing van de kennismigrantenregeling zich tot het puntensysteem voor zelfstandige ondernemers, wetenschappelijk onderzoekers die niet in loondienst werken en culturele talenten van buiten de EU?

Mevrouw Hamer (PvdA) is blij met de koerswijziging die het kabinet heeft ingezet in het beleid inzake kennismigratie in de richting «ja, mits» in plaats van «nee, tenzij».

– Op welke termijn wordt gestart met de pilot inzake circulatiemigratie?

– Wat is de visie van het kabinet op restitutie van premies voor regelingen waarop de migranten geen aanspraak zullen maken, zoals voor AOW en pensioen?

– Kan ervoor worden gezorgd dat het systeem voor kennismigranten niet te rigide wordt, zodat verlenging van de verblijfsvergunning niet nodeloos ingewikkeld wordt?

– Wat wil het kabinet doen met de huidige EU-voorstellen inzake de bluecard?

Antwoord van de regering

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt dat artikel 11 van de Wet werk en bijstand, dat waarborgt dat iedere ingezetene van Nederland recht heeft op bijstand, uitvoering van de Grondwet betreft.

– Een beroep op bijstand kan leiden tot wijziging van de verblijfsstatus, dus intrekking van de verblijfsvergunning. Het is echter, onder andere op grond van artikel 11 van de WWB, niet mogelijk om mensen die verblijfsrecht hebben de aanspraak op bijstand te ontnemen

– Er zijn 120 000 Poolse werknemers in Nederland. Daarvan doen er 180 een beroep op de bijstand. In totaal doen 280 mensen uit Midden- en Oost-Europa een beroep op de bijstand. Het is niet bekend hoe lang deze mensen in Nederland wonen. Deze cijfers zijn van 1 december 2006.

– Per 30 november 2007 waren 3572 tewerkstellingsvergunningen afgegeven aan Roemenen en Bulgaren. Van deze mensen werkt 80% in de landbouw. Van de resterende 20% werkt het grootste deel aan onderzoek, analyse en wetenschappelijk onderzoek.

– De inkomensgrens van € 45 000 per jaar in de regeling voor kennismigranten is gekozen omdat in dat inkomenssegment blijvend vraag is in Nederland. Het is gewenst dat in dat segment uitwisseling plaatsvindt. Deze inkomensgrens is niet in strijd met het principe van gelijke behandeling, gezien situatie op arbeidsmarkt.

– In het SER-advies wordt een groot aantal vraagtekens gezet bij premierestitutie, zeker bij risicoverzekeringen zoals de WAO en de WW. In die gevallen kan immers niet worden gesteld dat er geen rechten zijn geweest. De AOW is omslagstelsel, dus ook daar is een probleem.

De staatssecretaris van Justitie zegt dat EU-onderdanen die langer dan 3 maanden in Nederland willen verblijven voldoende middelen van middelen van bestaan moeten hebben en een ziektekostenverzekering.

– Als een EU-onderdaan een bijstandsuitkering aanvraagt, wordt het verblijfsrecht niet automatisch beëindigd. Daarvoor is een handeling van de IND nodig.

– De ervaring leert dat als de IND dreigt, de verblijfsstatus in te trekken, de persoon in kwestie per direct zijn bijstandsuitkering stop zet en een baan zoekt. Op dat moment begint een nieuwe periode van 3 maanden vrij verblijf.

– De IND gaat over verblijfstoekenning en checkt niet hoe mensen met een verblijfsvergunning hun geld verdienen.

– Er is sprake van koppeling van bestanden, zodat gemeenten automatisch melden aan de IND als een EU-onderdaan die hier geen bijstandsuitkering mag hebben een beroep doet op de WWB. In dat geval zal de IND actie ondernemen. Deze koppeling zal verder worden verbeterd.

– De IND krijgt per januari 2008 toegang tot het SUWI-net, dan is tussenkomst van de gemeenten niet meer nodig.

– Er kan geen onderscheid worden gemaakt naar verblijfsduur omdat dit niet wordt geregistreerd; dat relativeert de aantallen die de minister van SZW noemde.

– Na 5 jaar verblijf in Nederland ontstaat recht op verblijf voor onbepaalde tijd. De staatssecretaris is niet van plan om deze regeling te wijzigen.

– De nationale kennismigrantenregeling functioneert goed. De Europese bluecard kan een meerwaarde hebben omdat de gehele EU hier profijt van kan hebben.

– De regering is kritisch over de huidige voorstellen inzake de bluecard, onder andere omdat intra-EU-mobiliteit niet mogelijk wordt gemaakt. Nederland kan als land met een incourante taal voordeel hebben van de mogelijkheid tot doormigreren binnen de EU. Niet alle voordelen van een Europese bluecard worden gerealiseerd vanwege de complexiteit en de arbeidsmarkttoets.

– Er is alleen nog maar een mededeling van de Commissie verschenen inzake de Europese bluecard. In de uitwerking ervan zullen alle risico’s worden meegenomen. Vraagsturing van het systeem is een essentiële randvoorwaarde.

– In Nederland bestaat geen arbeidsmarkttoets voor kennismigranten meer en dat werkt goed. In de EU-regeling voor kennismigranten zou dus ook geen arbeidsmarkttoets moeten worden opgenomen, omdat mobiliteit wordt nagestreefd. Hier moet bij de uitwerking van de regeling nader naar worden gekeken.

– Versoepeling van de Nederlandse regeling voor kennismigranten heeft meerwaarde. Handhaving van de regeling is zeer belangrijk om misbruik te voorkomen.

– In het project modern migratiebeleid wordt bezien hoe de handhaving verder kan worden verscherpt. In de afspraken die worden gemaakt met bedrijven, worden sancties opgenomen voor bedrijven die misbruik maken van de regeling. In het voorjaar van 2008 zal verder worden gesproken over modern migratiebeleid.

– De lijst van de IND met convenanthouders die de heer Ulenbelt noemde, betreft bedrijven die zich hebben aangemeld om in aanmerking te komen om kennismigranten aan te stellen. Dat zij op die lijst staan, wil niet zeggen dat zij al een vergunning hebben of kenniswerkers naar Nederland hebben gehaald. Als een van deze bedrijven een aanvraag doet, wordt bezien of deze aan de voorwaarden voldoet.

– Er wordt een koppeling gemaakt tussen IND en Belastingdienst zodat inkomens kunnen worden gecheckt, zeker van mensen die via de kennismigrantenregeling naar Nederland zijn gekomen. Er zal worden bezien of het mogelijk is om dit met terugwerkende kracht te doen. Op dit moment doet de Arbeidsinspectie onderzoek in risicosectoren. Deze kijkt daarbij ook naar het arbeidscontract en loongegevens. Er is echter nog geen 100%-controle.

– Samen met het ministerie van EZ wordt onderzocht of ook mensen die niet op basis van een arbeidscontract in Nederland willen werken en die duidelijk een talent meebrengen, kunnen worden gefaciliteerd. Dit zal vooral de culturele sector betreffen en (wetenschappelijk) onderzoekers die niet in loondienst werken. Deze talentenregeling is niet gericht op vestiging van kleine zelfstandige ondernemers van buiten de EU.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking zegt dat het Nederlandse beleid inzake tijdelijke selectieve arbeidsmigratie is gericht op braingain.

– Uit onderzoek blijkt dat arbeidsmigratie van hoger opgeleiden uit ontwikkelingslanden niet per definitie leidt tot braindrain. Er is slechts sprake van grootschalige emigratie van hoger opgeleiden in een kleine groep vaak kleinere, vaak Afrikaanse, landen of eilandstaten, vooral in gezondheidszorg. De oorzaak daarvan is vooral de falende gezondheidszorg in deze landen zelf. Er worden te lage lonen betaald en er wordt te weinig geïnvesteerd in de basisgezondheidszorg.

– De kern van het ontwikkelingsbeleid van Nederland en ook organisaties zoals de Wereldbank en de VN is om de gezondheidszorg in deze landen te verbeteren, bijvoorbeeld door salarissen van gezondheidswerkers, met name op het platteland, aan te vullen. Het beleid van internationale financiële instituties moet het mogelijk maken om salarissen aan te vullen.

– Actieve werving van medisch personeel uit ontwikkelingslanden door westerse landen is niet de belangrijkste oorzaak van tekorten aan dergelijk personeel in die landen.

– Premier Balkenende heeft op de recente top van de EU en Afrika een partnerschap voor migratie, mobiliteit en werkgelegenheid ondertekend. In dit partnerschap wordt onderzocht welke win-winsituaties er op dit vlak zijn, ook in een bredere context. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over verbetering van de samenwerking, onder andere over toegangsbeleid en het voorkomen van braindrain.

– Er zal een pilot circulaire migratie worden uitgevoerd. Er vindt overleg plaats tussen de ministeries van Justitie, SZW en Buitenlandse Zaken over een goede opzet van de pilot met circulaire migratie. De pilot moet in elk geval selectief zijn en vraaggestuurd. Daarnaast moet de essentie zijn dat mensen terugkeren. Er wordt gedacht aan bilaterale overeenkomsten met een of twee landen. De Kamer zal in de zomer van 2008 nader worden geïnformeerd over deze pilot.

– Op 1 april 2007 is door de EU een actieplan vastgesteld dat moet leiden tot de Code of Conduct on Ethical Recruitment. Deze moet versneld tot stand worden gebracht en worden toegepast in alle EU-lidstaten. Nederland heeft het actieplan al voor het grootste gedeelte uitgewerkt.

– Het is de minister niet bekend welke bedrijven op de lijst van convenanthouders van de IND staan, dus ook niet welke codes zij hanteren bij werving. Het hanteren van een gedragscode is overigens geen verplichting.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Wit

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Ormel

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

De Pater-van der Meer

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Esmeijer


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), De Wit (SP), voorzitter, Van Gent (GroenLinks), Hamer (PvdA), Blok (VVD), Nicolaï (VVD), Jan Jacob van Dijk (CDA), Smeets (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Omtzigt (CDA), Van Hijum (CDA), Timmer (PvdA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), ondervoorzitter, Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Tony van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Thieme (PvdD), Karabulut (SP) en Vos (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Gerkens (SP), Vendrik (GroenLinks), Heerts (PvdA), De Krom (VVD), Weekers (VVD), De Rouwe (CDA), Depla (PvdA), Aptroot (VVD), Sterk (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Pechtold (D66), Spies (CDA), Irrgang (SP), Lempens (SP), Cramer (ChristenUnie), Biskop (CDA), Kamp (VVD), Joldersma (CDA), Fritsma (PVV), Tang (PvdA), Ouwehand (PvdD), Gesthuizen (SP) en Heijnen (PvdA).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Wilders (PVV), Waalkens (PvdA), Van Baalen (VVD), Çörüz (CDA), Ormel (CDA), voorzitter, Ferrier (CDA), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA),Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé-Hamming (VVD), Irrgang (SP), Knops (CDA), Boekestijn (VVD), Voordewind (ChristenUnie), Pechtold (D66), ondervoorzitter, Van Gennip (CDA), Ten Broeke (VVD), Peters (GroenLinks), Van Raak (SP), Gill’ard (PvdA) en Thieme (PvdD).

Plv. leden: De Wit (SP), Van der Vlies (SGP), De Roon (PVV), Vermeij (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Omtzigt (CDA), Haverkamp (CDA), Roland Kortenhorst (CDA), Jasper van Dijk (SP), Ten Hoopen (CDA), Besselink (PvdA), Leerdam (PvdA), Arib (PvdA), Neppérus (VVD), Lempens (SP), Schermers (CDA), Griffith (VVD), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), Van Beek (VVD), Vendrik (GroenLinks), Gesthuizen (SP), Samsom (PvdA) en Ouwehand (PvdD).

XNoot
3

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), De Wit (SP), Van der Staaij (SGP), Kamp (VVD), Arib (PvdA), ondervoorzitter, De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Joldersma (CDA), Gerkens (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Velzen (SP), Azough (GroenLinks), Griffith (VVD), Teeven (VVD), Verdonk (Verdonk), Kalma (PvdA), De Roon (PVV), Pechtold (D66), Heerts (PvdA), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Bouwmeester (PvdA), Van Toorenburg (CDA) en Anker (ChristenUnie).

Plv. leden: Sterk (CDA), Langkamp (SP), Van der Vlies (SGP), Weekers (VVD), Smeets (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Jager (CDA), Jonker (CDA), Roemer (SP), Jan de Vries (CDA), Abel (SP), Halsema (GroenLinks), Dezentjé Hamming (VVD), Van Miltenburg (VVD), Zijlstra (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Fritsma (PVV), Koşer Kaya (D66), Gill’ard (PvdA), Ouwehand (PvdD), Spekman (PvdA), Bouchibti (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Slob (ChristenUnie).

Naar boven